Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label draadwatje. Alle posts tonen
Posts tonen met het label draadwatje. Alle posts tonen

donderdag 23 november 2023

Herfst 2023.......Paddenstoelentijd deel 6: Van alles wat

Afgelopen week zijn we op pad geweest in de Tungelerwallen.  Helaas weer geen Gele ridderzwam gezien, maar wel vonden we er o.a. talloze nevelzwammen. Het zijn grote grijze paddenstoelen die je bijna nooit alleen ziet staan. Wanneer het einde van het paddenstoelenhoogseizoen in zicht is, vormen ze vaak grote heksenkringen op het dichte bladerdek in het bos. In november 2020 heb ik een post aan deze zwam gewijd, dus daar ga ik het nu niet over hebben. Wil je die toch eens lezen, dan moet je HIER op klikken.

Dit is trouwens al weer mijn zesde post over paddenstoelen. Het is tevens de laatste van dit jaar, want het hoogseizoen van de paddenstoelen loopt zo stilaan af. 
Ook nu wil ik weer beginnen met een paar heel aparte myxomyceetjes die ik onlangs vond. Ook over myxomyceten heb ik overigens al vaker geschreven. Dat kun je HIER nalezen.
gebundeld kelkpluisje
Ik zag dit prachtige groepje bij toeval verdekt tussen het mos op een oude omgevallen beukenboom. Het  is het  GEBUNDELD KELKPLUISJE (Metatrichia vesparium). Dit slijmzwammetje is ingedeeld bij de familie Trichiaceae. Een familie waar o.a. ook goudkussentjes, draadwatjes, langdraadwatjes en netwatjes bij horen. Het komt matig algemeen voor in ons land. 
Hoewel ze op de foto groot lijken, zijn de vruchtlichaampjes slechts 0,4-0,9 cm in doorsnee. Je ziet ze op deze foto in meerder stadia: zwartbruin als bramen, later worden ze roodbruin. De knotsvormige vruchtlichamen zijn gesteeld of zittend en groeien in gebundelde groepjes op dood hout, vooral van loofbomen, dicht tegen elkaar aangedrukt. 
Het eventuele steeltje is slechts tot 1 mm lang, gegroefd, vrij dun, rood en doorschijnend.  Soms zijn die steeltjes versmolten tot één geheel. Dat kun je op deze foto goed zien. De kleur van het sporangium is donkerrood, donker roodbruin of zwart, de vorm is cilindrisch, kegel- of knotsvormig.
Het beschermend laagje (peridium) om de vruchtlichaampjes bestaat eigenlijk uit 2 laagjes. Ze zijn "dik" en bros. De binnenste laag is glad, dun, oranjegeel en glanzend. De bolle bovenkant van het vruchtlichaampje is voorzien van een richeltje waarlangs het laagje opengaat bij rijping. De bovenkant wordt dan als een kapje afgeworpen. Er is echter niet altijd zo′n dekseltje aanwezig. Het peridium scheurt dan gewoon aan de bovenkant open. Dat is in deze fase niet te zien omdat de vruchtlichaampjes nog niet rijp zijn.
Op diezelfde beuk vond ik nog Zilveren schijnpluimpjes en meerdere onbekende  draadwatjes. Ik vermoed dat je op de foto's hierboven het Peervormig draadwatje (Trichia decipiens) ziet, maar ik twijfel. Eigenlijk kan dat ook alleen pas na rijping en door microscopisch onderzoek aangetoond worden. Op de eerste foto zie je op de achtergrond wel nog enkele met mos bedekte Gebundelde kelkpluisjes.
gewone heksenboleet
 Wat een verschil met de vorige foto's, al zeg ik het zelf !!!! Deze GEWONE HEKSENBOLEET (Boletus erythropus) is nou niet bepaald moeders mooiste, maar je komt hem niet elke dag tegen en vandaar dat ik ‘m toch plaats. De Heksenboleet behoort tot de roodporieboleten. Kenmerkend zijn de buikige, bleek gelige steel, die meestal bedekt is met rode vlokjes en de roodoranje gekleurde poriën. De hoed is eerst halfbolvormig, later uitspreidend tot gewelfd, rand eerst ingebogen, later golvend. Centrum soms iets ingedrukt. Kleur is egaal roodbruin en soms bij het ouder worden met olijftinten, langs de rand soms met gelige vlekjes. Daar is hier overigens niets van te zien. 
Ze verkleuren direct blauw bij kneuzing. Om dat te ontdekken heb ik ‘m doorgesneden en je ziet het resultaat. De poriën zijn klein, ongeveer 2 per mm, rondachtig, oranje tot rood, aan de rand van de hoed vaak gelig, sterk blauw verkleurend bij kneuzing. Het vlees verkleurt snel naar indigoblauw bij kneuzing. Mycorrhizasymbiont (symbiose vormend) van loofbomen, vooral eik, beuk en linde, in schrale wegbermen en lanen op zand- en leemgrond, vooral op de hogere zandgronden. 
inktboleet
Ook deze INKTBOLEET (Boletus pulverulentus) is een mycorrhizasymbiont van loofbomen ,vooral Eik en Beuk, zelden bij andere bomen. Je kunt 'm vinden op matig zure tot basische grondsoorten. Hij wordt zo genoemd omdat alle delen onmiddellijk en diep blauw tot blauwzwart verkleuren bij aanraking. De hoed wordt tot 10 cm doorsnee, roodbruin, met een droog, bepoederd-viltig oppervlak. 
Buisjes aangehecht, geel tot geelgroen. Poriën relatief groot tot 1 mm doorsnee, rond tot hoekig, heldergeel. Steel cilindrisch tot iets buikig, geel aan top, roodbruin in onderste deel, viltig. Vlees bleek, onmiddellijk blauw verkleurend bij kneuzing en aansnijden. Deze kleine tot middelgrote boleet is door zijn sterke blauwverkleuring, bruine hoed en gele poriën gemakkelijk te herkennen. 
bundelmosklokje
Het BUNDELMOSKLOKJE (Galerina marginata) kan men vooral vinden in bossen, op zwak zure, (matig) voedselrijke zand- en kleibodems. Het groeit op dode stronken en afgevallen takken van voornamelijk naaldbomen zoals de den en de fijnspar. Het heeft een lieftallige naam, maar dat is het zeker niet. Het is namelijk een dodelijk giftige paddenstoel. Hij bevat een groep giftige verbindingen die bekend staan als "amatoxines", dezelfde toxines die verantwoordelijk zijn voor de giftigheid van bijvoorbeeld de "Death angel" oftewel de Groene knolamaniet (Amanita phalloides). Kleine hoeveelheden kunnen al tot een ernstige vergiftiging leiden. Er bestaat ook geen tegengif, dus behandeling bestaat enkel uit het bestrijden van symptomen. 
stobbenzwammetje
Verwisseling met het eveneens op dood hout groeiende éétbare Stobbenzwammetje (Kuehneromyces mutabilis) ligt op de loer. Maar deze is heel erg schubbig onder het ringetje en ruikt niet melig. Als je het niet 100%  zeker weet, zou ik het je afraden om te eten, want voor hetzelfde geld............
bundelmosklokje
 Het Bundelmosklokje is een middelgrote soort met een koepelvormige hoed, die aan de rand gestreept is. De hoed heeft een diameter van 1 tot 4 cm. Verse exemplaren zijn licht stroperig tot vochtig en bruin tot geelbruin van kleur. Naarmate de paddenstoel veroudert vervaagt de kleur van de hoed tot bruin of bleekgeel. Als hij droog is, ziet de hoed er echter geelbruin uit. 
bundelmosklokje
De lamellen zitten recht aan de steel vast of lopen er kort af, staan dicht op elkaar en zijn smal. Aanvankelijk licht oker, met de dagen verkleuren ze bruin tot roestbruin. De steel is net als de lamellen bruin gekleurd. De cilindrische steel heeft een witte vezelige basis. Soms is er een vezelachtige ring zichtbaar. Onder de meestal bederfelijke manchet is het bedekt met een paar lichtgekleurde vlokken en ziet het er in de lengte zijdeachtig vezelig en glanzend zilver uit. Het ruikt vooral melig, maar de geur wordt ook omschreven als "muf, ziekelijk en vergelijkbaar met rottend hout". 
bundelmycena
 De bundelmycena (Mycena arcangeliana) is een schimmel behorend tot de familie Mycenaceae. Hij leeft saprotroof op hout. Hij komt voor op takken en stronken van loofhout, met voorkeur voor beuken en essen. Ik vond deze overigens voor zover ik in de omgeving zag op een Amerikaanse eik. Hij groeit in kleine groepjes. In Nederland komt hij zeer algemeen voor en is hij geen bedreigde soort. De hoed heeft een diameter van 1 tot 4 cm. De kleur is wittig-gelig tot grijsbruin met een olijfgroene tint. De randzone lichter van kleur en doorschijnend gestreept. 
De vorm is klokvormig tot vlak gewelfd, soms met stompe umbo (bultje). Het oppervlak is droog of wat vettig. De lamellen staan dicht opeen. Ze zijn opstijgend, vrijwel vrij. De kleur is wittig, bleek roze, gelig of grijzig. 
De steel heeft een lengte van 2 tot 4 cm en een dikte van 1 tot 2 mm. De steel is langer dan de diameter van de hoed. De kleur is licht tot donker grijs met een witdonzige basis. De steel is fijn bepoederd. De steelbasis bevat kenmerkende dons (hier niet te zien). De geur is melig of radijsachtig. Bij opdrogen ruikt deze mycena naar jodoform. Ze zijn niet eetbaar. 
dennenharszwam
  Wie een stronk van een naaldboom bedekt ziet met een dikke laag onregelmatig “kaarsvet”, heeft waarschijnlijk te maken met de DENNENHARSZWAM (Phlebiopsis gigantea). De dennenharszwam ziet er niet alleen qua kleur als kaarsvet uit, maar voelt ook even vettig aan. Deze korstzwam heeft een zeer taaie structuur die wordt veroorzaakt, doordat (microscopisch gezien) de hyfen in een gelatineuze laag sterk met elkaar verbonden zijn. Als je een deel mee wilt nemen om thuis nader te onderzoeken, is de kans dan ook groot, dat je een hele reep van de stronk trekt. 
De dennenharszwam komt vooral saprotroof (levend van dood organisch materiaal) voor in naaldbossen op voedselarme zandgrond, op dode stammen en stronken, voornamelijk van Den,  maar het kan ook op de grond liggende, ontschorste stammen van naaldbomen gaan overdekken. 
Limburg telt vele naaldhoutpercelen, en gezien de grootschalige kap van naaldbomen met achterblijven van de stronken, is de dennenharszwam hier een vrij algemene verschijning. 
violette gordijnzwam
 Met ongeveer 300 soorten zijn de gordijnzwammen (het geslacht Cortinarius) het meest soortenrijke paddenstoelengeslacht van Nederland en België. In de vorige post heb je er al een paar kunnen zien. Een gemeenschappelijk kenmerk van alle soorten is dat jonge exemplaren een "gordijn" (een spinnenachtig weefsel) hebben tussen de hoed en de steel. De naam van het geslacht is ook afgeleid van het Latijnse cortina, wat gordijn betekent. Het gordijn beschermt de lamellen bij jongere exemplaren en verdwijnt meestal na een tijdje. Het laat weinig tot geen spoor van zichzelf achter naarmate de paddenstoel verder groeit. Vaak moet er de microscoop aan te pas komen om te bepalen welke soort het is. Dat geldt echter niet voor deze Violette gordijnzwam. 
 De VIOLETTE GORDIJNZWAM (Cortinarius violaceus) is behalve door zijn kleur bij jonge exemplaren namelijk ook goed te herkennen aan de vezelige schubjes op de hoed. De kleur en schubjes verdwijnen echter snel bij droog weer. Deze gordijnzwam is namelijk hygrofaan (het droge hoedje heeft een andere kleur dan het natte hoedje). Na een tijdje zie je het hoedje bruiner worden met soms het oker oranje sporenpoeder op de hoed en op de naburige vegetatie. Deze gordijnzwam is tevens ectomycorrhizavormend (leeft in symbiose met de buitenkant van boomwortels ) met vooral de eik, maar ook de den in loof- en naaldbossen op humusarm zuur zand of leem. Op de Rode Lijst 2008 staat deze soort vermeldt als zeldzaam en Ernstig bedreigd (EB), maar op NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen weer als vrij algemeen en Thans Niet Bedreigd (TNB). 

***************
-  Mocht je geïnteresseerd zijn in mijn andere 68 posts over paddenstoelen, dan moet je HIER  klikken. Wil je wat gerichter zoeken naar een bepaalde soort, dan kun je in het beginscherm onder de inhoudsopgave de betreffende naam intikken. Ik kan niet garanderen dat ik er al iets over schreef............
-  Tot slot: ik heb ook álle paddenstoelenfoto's van dit jaar op de site van Flickr geplaatst. Die kun je HIER allemaal eens rustig bekijken................

vrijdag 16 december 2022

Herfst 2022.......Paddenstoelentijd deel 5: Myxomyceten

Nu de eerste vorst is ingetreden, hebben de nodige paddenstoelen het loodje gelegd. Er zijn echter nog genoeg taaie rakkers te vinden…...In een eerdere post heb ik daar al het een en ander over verteld. 
Dat kun je HIER nog eens nalezen. Twee weken geleden, net voor de vorst, vond ik enkele soorten myxomyceten oftewel slijmzwammen in de Tungeler wallen. Deze wil ik jullie, samen met nog niet eerder geplaatste exemplaren, laten zien in deze post. 

Over myxomyceten heb ik al eerder geschreven. Dat kun je onder andere HIER en HIER en HIER nog eens nalezen. 
gewoon ijsvingertje
 Je zult nu waarschijnlijk tevergeefs zoeken naar dit GEWOON  IJSVINGERTJE (Ceratiomyxa fruticulosa).  In tegenstelling tot wat de naam suggereert is het namelijk geen soort die je in de winter zult aantreffen. Het wordt IJsvingertje genoemd vanwege de kleur en de vorm. Men zegt er ook wel IJspegeltje tegen.
Gewoon ijsvingertje
Hoewel sommige soorten myxomyceten nu nog met wat geluk te vinden zijn, is de winter geen goede periode. Slijmzwammen zijn namelijk sterk afhankelijk van vocht en temperatuur. Je kunt ze gedurende het gehele jaar vinden, maar in het algemeen vind je ze vooral op warme dagen, voorafgegaan door regen, zodat de atmosfeer nog vochtig is. Ook ‘s winters, als na vorst enige warmere dagen komen. In ons land zijn ze vanaf het voorjaar tot laat in het najaar te vinden, maar de rijkste vondsten doe je toch in de nazomer. Is het plasmodium ontwikkeld, maar slaat het weer om en wordt het te droog of te koud, dan trekt het samen tot een sclerotium; een zwamvlokpakket met aan de buitenkant een vliezig laagje dat uitdroging tegengaat. Dit is een soort overlevingsorgaan dat reservevoedsel bevat, en dat zich “verbergt” in bijvoorbeeld spleetjes in hout en schors. Dit sclerotium kan dan maanden wachten tot de omstandigheden weer gunstig zijn en gaat dan weer over in een plasmodium op zoek naar voedsel. 
  Gewoon ijsvingertje
Het IJsvingertje is ook in gunstige omstandigheden moeilijk te vinden, want de hoogte is nauwelijks meer dan een millimeter. Vanaf het pad of van een afstand gezien lijkt het een grauwwitte plek op het hout of tussen het mos. Niets echt iets voor de meeste mensen om te gaan kijken. Misschien is deze onopvallendheid de reden dat hij minder bekend is bij mensen, maar ze zijn zeker even zo goed het bekijken waard. De zuiltjes zijn waterig en doorschijnend. Er is een wel loepje voor nodig om de “vingertjes” goed te zien, maar met een beetje geluk vind je ze in het kruipend stadium van uitstulpen en vochtig slijm afscheidend. 
IJshoningraatje
detail van het IJshoningraatje
IJshoningraatje
Vanwege de sterke gelijkenis en kleur met het IJsvingertje, wordt deze slijmzwam het IJSHONINGRAATJE   (Ceratiomyxa porioides) genoemd. De slijmerige klontjes die je ziet, is  het plasmodiale stadium van deze slijmzwam. Dat het  het "zusje" van het ijsvingertje is, vind je tegenwoordig ook terug in de  in Waarneming.nl  genoemde Latijnse naam: Ceratiomyxa fruticulosa var. porioides.
Je vindt ze van de nazomer tot de herfst op zeer verrot en nat hout, schors, bladeren, mos en andere plantenresten. Ze zijn slijmerig, meestal wit, maar ze zijn ook soms bleek tot lichtgeel en geelachtig groen. 
Bol kalkschaaltje.
Hoewel microscopische controle nodig is voor een zekere determinatie van kristalkopjes, is dit nagenoeg zeker het GLAD KRISTALKOPJE (Didymium difforme). Het is een slijmzwam  in de familie Didymiaceae uit de orde Physarales. Volgens de NMV Verspreidingsatlas is het een tamelijk schaars voorkomende soort. Het heeft een doorsnede van 0,1-3 mm. Het plasmodium is kleurloos of geel. De binnenste laag is paarsachtig of kleurloos. Een kristalkopje is een saprotroof  (leeft van dood organisch materiaal) op kruidachtige plantendelen. Habitat: Naaldbossen en gemengde bossen. Ik heb ze gevonden op een blad van een Amerikaanse eik in de Tungeler Wallen op 3-12-2022. De donkerbruine tot zwarte sporen veroorzaken zwartkleuring van de substraat.  
De schaal zelf kan zowel ruw als glad zijn. Bij de meeste kristalkopjes (er zijn 35 soorten)  onderscheiden we twee laagjes, soms zijn dat er ook drie. Het binnenste omhulsel is zeer dun (een soort membraan) en doorzichtig, maar toch stevig. Het zijn  soorten die eigenlijk alleen maar met behulp van een microscoop te identificeren zijn.
Fopdraadwatje.
Het Fopdraadwatje wordt vaak verward met het er op lijkend Peervormig draadwatje en het Goudgeel draadwatje. Vandaar wellicht “fop” in de Nederlandse naam. Het is echter meer boonvormig dan de anderen en is verspreid in kleine groepjes. Het is zelden gesteeld. Je kunt ook gefopt worden omdat de vruchtlichamen kleuren van wit naar geel, oranje en dan bruin Deze zwam wordt aangetroffen op dood nat hout.
Bloedweizwam of Gewone boomwrat
Boompuist
Soorten in de wat grotere orde der Liceales, zoals Bloedweizwam en Boompuist, zijn goed herkenbaar, maar omdat de vruchtlichamen van veel kleine slijmzwammen zoals kalkkopjes, kristalkopjes en kalknetjes  o.a. vaak van kleur veranderen bij rijping, is detectie meestal alleen mogelijk met behulp van een microscoop. Een specialistisch werkje dat mijn pet te boven gaat. 

Twijfelachtig, maar mogelijk het  Grijswit kalkkopje.
Kalkkopje of  Kristalkopje. 
Kalkkopje of kristalkopje.
Langstelig draadwatje.
Langstelig draadwatje.
Langstelig draadwatje.
Langstelig draadwatje.
Kalkkopje of Kristalkopje.
Kalkkopje of Kristalkopje.

Bij de volgende foto's heb ik geen juiste naam gezet, omdat ik twijfel. Ik denk aan een kalkkopje en het glanzend druivenpitje, maar er zijn te weinig aanknopingspunten. Zoals ik eerder al zei, kan hier eigenlijk alleen microscopisch onderzoek duidelijkheid verschaffen.  Ik heb er daarom  "Myxomycota indet" bij gezet. Wat zoveel als "myxomyceet onbekend" betekent.
Myxomycota indet.
Myxomycota indet.
Myxomycota indet.
Myxomycota indet.
Met een grootte van vaak slechts enkele millimeters trekken de slijmzwammen niet bepaald de aandacht. Omdat de meeste soorten zo klein zijn schrikt het ook velen af om er aan te beginnen, maar als je eenmaal begonnen bent, gaat er een compleet andere wereld voor je open!  Er zitten echte beauty's tussen. 

Mocht je interesse gewekt zijn, dan moet je zeker de verschillende ordes eens bekijken.
Je vindt prachtige foto's op de site Schleimpilze.com. Dat is een Duitstalige site, maar als je op de betreffende pagina klikt met de rechter muisknop, zie je dat je via het rolmenu in Nederlands kunt vertalen. Je kunt ook klikken op onderstaande 5 ordes.
 
==    Liceales: o.a. bloedweizwam en loodkleurig netplaatje 
==    Physarales: o.a. kalk- en kristalkopje, glanzend druivenpitje, heksenboter 
==    Trichiales: netwatjes 
==    Ceratiomyxales: o.a. ijsvingertje 
==    Stemonitales: netpluimpjes

Blogarchief