Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label gewone boomwrat. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gewone boomwrat. Alle posts tonen

vrijdag 16 december 2022

Herfst 2022.......Paddenstoelentijd deel 5: Myxomyceten

Nu de eerste vorst is ingetreden, hebben de nodige paddenstoelen het loodje gelegd. Er zijn echter nog genoeg taaie rakkers te vinden…...In een eerdere post heb ik daar al het een en ander over verteld. 
Dat kun je HIER nog eens nalezen. Twee weken geleden, net voor de vorst, vond ik enkele soorten myxomyceten oftewel slijmzwammen in de Tungeler wallen. Deze wil ik jullie, samen met nog niet eerder geplaatste exemplaren, laten zien in deze post. 

Over myxomyceten heb ik al eerder geschreven. Dat kun je onder andere HIER en HIER en HIER nog eens nalezen. 
gewoon ijsvingertje
 Je zult nu waarschijnlijk tevergeefs zoeken naar dit GEWOON  IJSVINGERTJE (Ceratiomyxa fruticulosa).  In tegenstelling tot wat de naam suggereert is het namelijk geen soort die je in de winter zult aantreffen. Het wordt IJsvingertje genoemd vanwege de kleur en de vorm. Men zegt er ook wel IJspegeltje tegen.
Gewoon ijsvingertje
Hoewel sommige soorten myxomyceten nu nog met wat geluk te vinden zijn, is de winter geen goede periode. Slijmzwammen zijn namelijk sterk afhankelijk van vocht en temperatuur. Je kunt ze gedurende het gehele jaar vinden, maar in het algemeen vind je ze vooral op warme dagen, voorafgegaan door regen, zodat de atmosfeer nog vochtig is. Ook ‘s winters, als na vorst enige warmere dagen komen. In ons land zijn ze vanaf het voorjaar tot laat in het najaar te vinden, maar de rijkste vondsten doe je toch in de nazomer. Is het plasmodium ontwikkeld, maar slaat het weer om en wordt het te droog of te koud, dan trekt het samen tot een sclerotium; een zwamvlokpakket met aan de buitenkant een vliezig laagje dat uitdroging tegengaat. Dit is een soort overlevingsorgaan dat reservevoedsel bevat, en dat zich “verbergt” in bijvoorbeeld spleetjes in hout en schors. Dit sclerotium kan dan maanden wachten tot de omstandigheden weer gunstig zijn en gaat dan weer over in een plasmodium op zoek naar voedsel. 
  Gewoon ijsvingertje
Het IJsvingertje is ook in gunstige omstandigheden moeilijk te vinden, want de hoogte is nauwelijks meer dan een millimeter. Vanaf het pad of van een afstand gezien lijkt het een grauwwitte plek op het hout of tussen het mos. Niets echt iets voor de meeste mensen om te gaan kijken. Misschien is deze onopvallendheid de reden dat hij minder bekend is bij mensen, maar ze zijn zeker even zo goed het bekijken waard. De zuiltjes zijn waterig en doorschijnend. Er is een wel loepje voor nodig om de “vingertjes” goed te zien, maar met een beetje geluk vind je ze in het kruipend stadium van uitstulpen en vochtig slijm afscheidend. 
IJshoningraatje
detail van het IJshoningraatje
IJshoningraatje
Vanwege de sterke gelijkenis en kleur met het IJsvingertje, wordt deze slijmzwam het IJSHONINGRAATJE   (Ceratiomyxa porioides) genoemd. De slijmerige klontjes die je ziet, is  het plasmodiale stadium van deze slijmzwam. Dat het  het "zusje" van het ijsvingertje is, vind je tegenwoordig ook terug in de  in Waarneming.nl  genoemde Latijnse naam: Ceratiomyxa fruticulosa var. porioides.
Je vindt ze van de nazomer tot de herfst op zeer verrot en nat hout, schors, bladeren, mos en andere plantenresten. Ze zijn slijmerig, meestal wit, maar ze zijn ook soms bleek tot lichtgeel en geelachtig groen. 
Bol kalkschaaltje.
Hoewel microscopische controle nodig is voor een zekere determinatie van kristalkopjes, is dit nagenoeg zeker het GLAD KRISTALKOPJE (Didymium difforme). Het is een slijmzwam  in de familie Didymiaceae uit de orde Physarales. Volgens de NMV Verspreidingsatlas is het een tamelijk schaars voorkomende soort. Het heeft een doorsnede van 0,1-3 mm. Het plasmodium is kleurloos of geel. De binnenste laag is paarsachtig of kleurloos. Een kristalkopje is een saprotroof  (leeft van dood organisch materiaal) op kruidachtige plantendelen. Habitat: Naaldbossen en gemengde bossen. Ik heb ze gevonden op een blad van een Amerikaanse eik in de Tungeler Wallen op 3-12-2022. De donkerbruine tot zwarte sporen veroorzaken zwartkleuring van de substraat.  
De schaal zelf kan zowel ruw als glad zijn. Bij de meeste kristalkopjes (er zijn 35 soorten)  onderscheiden we twee laagjes, soms zijn dat er ook drie. Het binnenste omhulsel is zeer dun (een soort membraan) en doorzichtig, maar toch stevig. Het zijn  soorten die eigenlijk alleen maar met behulp van een microscoop te identificeren zijn.
Fopdraadwatje.
Het Fopdraadwatje wordt vaak verward met het er op lijkend Peervormig draadwatje en het Goudgeel draadwatje. Vandaar wellicht “fop” in de Nederlandse naam. Het is echter meer boonvormig dan de anderen en is verspreid in kleine groepjes. Het is zelden gesteeld. Je kunt ook gefopt worden omdat de vruchtlichamen kleuren van wit naar geel, oranje en dan bruin Deze zwam wordt aangetroffen op dood nat hout.
Bloedweizwam of Gewone boomwrat
Boompuist
Soorten in de wat grotere orde der Liceales, zoals Bloedweizwam en Boompuist, zijn goed herkenbaar, maar omdat de vruchtlichamen van veel kleine slijmzwammen zoals kalkkopjes, kristalkopjes en kalknetjes  o.a. vaak van kleur veranderen bij rijping, is detectie meestal alleen mogelijk met behulp van een microscoop. Een specialistisch werkje dat mijn pet te boven gaat. 

Twijfelachtig, maar mogelijk het  Grijswit kalkkopje.
Kalkkopje of  Kristalkopje. 
Kalkkopje of kristalkopje.
Langstelig draadwatje.
Langstelig draadwatje.
Langstelig draadwatje.
Langstelig draadwatje.
Kalkkopje of Kristalkopje.
Kalkkopje of Kristalkopje.

Bij de volgende foto's heb ik geen juiste naam gezet, omdat ik twijfel. Ik denk aan een kalkkopje en het glanzend druivenpitje, maar er zijn te weinig aanknopingspunten. Zoals ik eerder al zei, kan hier eigenlijk alleen microscopisch onderzoek duidelijkheid verschaffen.  Ik heb er daarom  "Myxomycota indet" bij gezet. Wat zoveel als "myxomyceet onbekend" betekent.
Myxomycota indet.
Myxomycota indet.
Myxomycota indet.
Myxomycota indet.
Met een grootte van vaak slechts enkele millimeters trekken de slijmzwammen niet bepaald de aandacht. Omdat de meeste soorten zo klein zijn schrikt het ook velen af om er aan te beginnen, maar als je eenmaal begonnen bent, gaat er een compleet andere wereld voor je open!  Er zitten echte beauty's tussen. 

Mocht je interesse gewekt zijn, dan moet je zeker de verschillende ordes eens bekijken.
Je vindt prachtige foto's op de site Schleimpilze.com. Dat is een Duitstalige site, maar als je op de betreffende pagina klikt met de rechter muisknop, zie je dat je via het rolmenu in Nederlands kunt vertalen. Je kunt ook klikken op onderstaande 5 ordes.
 
==    Liceales: o.a. bloedweizwam en loodkleurig netplaatje 
==    Physarales: o.a. kalk- en kristalkopje, glanzend druivenpitje, heksenboter 
==    Trichiales: netwatjes 
==    Ceratiomyxales: o.a. ijsvingertje 
==    Stemonitales: netpluimpjes

woensdag 21 oktober 2020

Herfst 2020.......Paddenstoelentijd deel 1: van alles wat

Dit is mijn eerste post van dit jaar met het onderwerp paddenstoelen. De afgelopen 3 weken ben ik al een paar keer op pad geweest. De eerste week was de "oogst" nog mager, maar de vorige week heb ik toch genoeg exemplaren gevonden om een leuke post mee te maken. Ik begin echter met een  vondst die ik dit jaar al op 16 maart deed; de Voorjaarskluifzwam.

De VOORJAARSKLUIFZWAM (Gyromitra esculenta) kun je vinden in de maanden maart t/m mei. Ik vond op 16 maart meerdere exemplaren in een groentetuin. Het is een paddenstoel uit de stam van de zakjeszwammen die op de Nederlandse rode lijst is aangemerkt als "bedreigd".
De voorjaarskluifzwam heeft net als de morieljes een hersenachtige hoed met holtes. De hoed is van buiten bruin en is eerst glanzend (als ie tenminste niet vol zit met zand, zoals hier). De steel is soms recht maar meestal verbogen. De kleur van de steel is witachtig tot vleeskleurig, soms lila aangelopen. Hij groeit op verrijkte kale zandgrond of op strooisel onder naaldbomen,hoofdzakelijk grove Den. Een enkele keer onder een loofboom. Hij wordt niet alleen vanwege zijn gelijkenis met de echte (eetbare) morieljes "valse morielje" genoemd. Hij is namelijk ook giftig. Vergiftigingssymptomen treden bij het nuttigen van deze paddenstoel pas na 10 tot 12 uur op en bestaan uit misselijkheid, transpireren, buikloop en rillingen. Het schijnt dat bij het koken van de zwam de kok zelfs vergiftigd kan raken door de kookdampen. Hoewel hij nog steeds in sommige landen gegeten wordt, is de handel in de soort hier al sedert jaren verboden.
Hij bevat het gif Gyromitrine, dat in het menselijk lichaam wordt omgevormd tot monomethylhydrazine. Monomethylhydrazine, wordt ook synthetisch geproduceerd en onder andere toegepast als raketbrandstof. Deze raketbrandstof is indertijd gebruikt om bijvoorbeeld op de maan te landen en er weer van op te stijgen. Ook de NASA spaceshuttles vlogen ermee!!!
Het INGEDEUKT MENIEZWAMMETJE (Nectria peziza ) is een zakjeszwam. De bolletjes hebben slechts een diameter van 0,2 tot 0,4 mm. Niet zo gemakkelijk te fotograferen dus. De Duitser noemt het niet voor niks "Orangenfarbige Zwergpustelpilz".

Het doet denken aan het Gewoon meniezwammetje, maar die komen niet zo massaal in grote trossen voor en groeien meestal op takjes. Het Ingedeukt meniezwammetje groeit echter zelden op schors of op de grond. Ze groeien op kaal, rottend hout zoals hier op de foto te zien is.Ze parasiteren ook op houtzwammen (Polyporen) Als ze vers zijn hebben ze een bolle vorm, maar bij droog worden deuken ze in als een soort kommetje. Vandaar de naam. Je hebt er wel even je loep voor nodig om dat te zien. Het is een algemeen voorkomende soort die je het hele jaar kunt vinden. Mijn eerste gedachte bij deze soort was dat het een stuifzwam was, maar dan in het klein. Toen ik wat beter keek, werd echter duidelijk dat dit een wat oudere GEWONE BOOMWRAT (Lycogala epidendrum) is.

Deze slijmzwam kan in meerdere fasen gedurende alle jaargetijden worden gevonden op vochtig, deels vergaan hout.

Voorheen had deze zwam namen die eigenlijk veel meer tot de verbeelding spreken. Ze worden daarom waarschijnlijk nog steeds gebruikt, want wat dacht je van namen als "Bloedweizwam" of "Blote billetjeszwam"? Klinkt toch eigenlijk beter dan Gewone boomwrat.......

Blote billetjeszwam

De kleur varieert met het toenemen van de leeftijd. Bloedweizwam verwijst naar de onrijpe toestand waarin ze zijn gevuld met een rozerode pasta-achtige vloeistof. De volgende fase,“de blote billetjes”, komt voort uit hun roze kleur in de vegetatieve fase. Op de foto kun je er nog iets van zien bij enkele exemplaren.

De naam Gewone boomwrat verwijst naar het uiterlijk in de latere fase. In dit stadium sluit het plasmodium zich af en wordt het organisme grijzig of bruin en wordt het gevuld met een grijze sporenmassa.Al in 2017 vond ik bij de Houtsberg op een oude dennenstronk de ZWARTVOETKRULZOOM (Tapinella atrotomentosa), maar twijfelde of hij het echt wel was, omdat die bijna vergaan was. Vorig jaar vond ik op dezelfde plek ook weer een ouder exemplaar, maar toen was duidelijker dat ie het was. In de post "Herfst 2019......Paddenstoelentijd deel 1" schreef ik daar uitgebreid over.Ook nu weer vond ik een exemplaar, maar dan ca. 150 m. verder dan de vorige jaren. Ook dit was al een wat ouder exemplaar, maar op deze foto is nu de “zwarte" voet goed herkenbaar en ben ik 100% zeker dat ie het is.
De meeste soorten wasplaten zijn paddenstoelen die pas laat in het jaar, omstreeks november, verschijnen. In de veenmosgebieden zijn echter een paar vroege wasplaten te zien, die zich niet door een droge periode uit het veld laten slaan. Een van deze is het VEENMOSVUURZWAMMETJE (Hygrocybe coccineocrenata). Op de Rode lijst van Paddestoelen staat dit mooie paddenstoeltje vermeld als kwetsbaar. De soort is namelijk beperkt aanwezig vanwege het zeldzame milieu. Dat is ook de reden dat de locatiedetails op waarneming.nl verborgen worden gehouden. Meestal wordt hij niet opgemerkt vanwege zijn voorkomen in moeilijk begaanbare en vaak afgesloten terreinen. Het is een schaarse soort met een zwaartepunt van voorkomen in Drenthe, maar in de meeste provincies zijn wel ergens plekjes te vinden waar het zwammetje voorkomt. Ik trof deze niet tussen het veenmos, maar wel in het mos dichtbij de kleine plas bij de Houtsberg. Hoewel het geen grote soort is, viel het zwammetje hier goed op door de opvallende kleur. 

De KURKSTROOKZWAM (Antrodia serialis) groeit meestal als een elfenbankje: dakpansgewijze hoedjes met een aflopende gaatjeslaag. Op de zijkant van stammen en zaagvlakken worden aflopende vruchtlichamen gevormd met meestal duidelijke knobbels (schijnhoedjes). 

 
Jong zijn deze wit maar verkleuren later van licht naar donker bruin en het oppervlak is fijn viltig.De buisjes zijn wit en ook de groeirand is wit, later gelig. Ze komen voor op dood naaldhout op arme zandgrond. Je vindt ze vaak op de zaagsnede van gezaagde boomstammen. De soort veroorzaakt bruinrot en is matig algemeen. 

  

Evenals de Kurkstrookzwam vormt de CITROENSTROOKZWAM (Antrodia xantha) brede stroken op naaldhout. Het is een zeer zeldzame soort die je voornamelijk op zandgrond aantreft. Het is een plat op het hout groeiend vruchtlichaam dat voor komt op stronken van naaldbomen. Na verloop van tijd is deze strookzwam herkenbaar aan de gele (citroen) kleur die op de zwam verschijnt. 

 

De RUITJESBOVIST (Calvatia utriformis) is een grote stuifzwam, die leeft van de afbraak van dood plantaardig materiaal. Calvatia betekent "kaal" of "haarloos", en utriformis betekent “in de vorm van een baarmoeder" of "in de vorm van een waterzak" Het is een vrij algemene soort die een groot aantal soorten standplaatsen kent, vooral in wat drogere, zandige (soms lemige, kleiige of humusrijke) grond. 


 Vanwege de frisse witte kleur en de forse afmeting zag ik ‘m al van ver. Het is best een fors exemplaar; hij kan dan ook een doorsnee bereiken van wel 20 centimeter en tot wel 16 cm hoog worden. De buitenlaag is bedekt met heel kleine, korte haartjes en biedt daardoor een viltige aanblik, maar dat duurt maar even. Wat je hier ziet is dus een heel jong exemplaar.  De Nederlandse naam Ruitjesbovist heeft betrekking op de veelhoekige vlakjes (“ruitjes”) die zich vormen door de breuklijnen die gaandeweg ontstaan.


Door groei en droging spat de opperhuid er af. Bij rijping komt de onderhuid bloot te liggen en kleurt bruin om vervolgens open te barsten als de bruine sporen rijp zijn. 

Voor een zekere determinatie van de BRUINE WEIDECHAMPIGNON is eigenlijk microscopische controle nodig, maar ik ben redelijk zeker dat ie het is. Terwijl hij door vermesting en verzuring op de Rode lijst van  2008 vermeld staat als bedreigd, is hij nu nog kwetsbaar. Je kunt hem aantreffen in de duinstreken en op humusarm, schraal grasland. Grasland dus dat niet bemest wordt. 

Door de intensivering van de veehouderij (varkens en runderen) van de afgelopen decennia op met name de arme zandgronden raakten de meeste weilanden daar ongeschikt. Overbemesting door drijf- en kunstmest hebben de Weidechampignon dus bijna de das omgedaan. Als je de verspreidingskaart bekijkt, zie je dan ook dat de soort in o.a. zowel Noord- en Midden Limburg als Oost Noord-Brabant nog amper waargenomen wordt. Door het natuurbeheer van de laatste jaren vind je gelukkig toch steeds meer plekjes waar je een voorzichtige terugkeer van de soort ziet. Ik vond meerdere exemplaren op een graslandje bij de Schaapsdijk; een gebiedje annex grasland langs het spoor, dat kleinschalig beheerd wordt door een groepje vrijwilligers van het IVN-Weert. 

  

De GROTE HOUTBEKERZWAM (Peziza varia) is een bekerzwam die voornamelijk op dood hout groeit, maar ook op andere substraten zoals zandige -, steenachtige -, kalkrijke - of zure grond, tussen vloertegels, op brandplekken, textiel en zelfs papierafval. Daarom is voor een zekere determinatie de microscoop nodig, maar daar heb ik dus geen kaas van gegeten. 

 
De huid bij jonge exemplaren is glad en donkerbruin-hazelnootbruin van kleur en oudere exemplaren zijn grijsbruin tot wit. Hoe ouder hoe witter. De binnenkant is (donker)bruin. 

 Aan de naam peziza varia is af te lezen dat deze soort echter heel veranderlijk is. De zwam kan 4 tot 12 cm in doorsnee worden en is schotelvormig geplooid.

Blogarchief