Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 20 september 2021

Groote Peel: Vossenberg en omgeving

Met deze post ga ik eigenlijk mijn boekje te buiten. Het stukje natuur van de Groote Peel waar ik het over ga hebben, ligt namelijk niet in Nederweert e.o. maar in Noord Brabant. Moet toch kunnen voor een keertje.
Bij mijn eerdere wandelingen startte ik meestal bij Buitencentrum de Pelen in Nederweert/Ospel of bij de Amsloberg. Nu begon mijn wandeling op de driehoek Meijel - Asten – Nederweert. Dat is dus het gebied ten noorden van Het Bescheid of de Astensche-Moost scheiding (gele lijn), het pad dat al sinds lange tijd de grens vormt tussen Limburg en Noord Brabant.

Over de Groote Peel heb ik meerdere posts geschreven. Als je geïnteresseerd bent, kun je die lezen door op deze LINK te klikken.

Op het kaartje heb ik  links van de Vossenberg de letters GP gezet. Daar ergens moet nog een oude grenssteen liggen, maar hoe ik mijn best ook deed, ik heb die helaas niet kunnen vinden. Die steen ligt precies op de grens van Asten, Nederweert en Meijel, maar ook die tussen Noord Brabant en Limburg. En als we nog verder terug gaan in het verleden, markeerde deze steen ook de grens tussen de Verenigde Nederlanden en Oostenrijk. Meijel en Weert/Nederweert behoorden in 1715 namelijk als zogenaamde rijksvrije heerlijkheden bij het hertogdom Oostenrijks-Gelre. Als aandenken heeft men een metalen kunstwerk met het opschrift Gelria geplaatst. De plek is ook goed herkenbaar door enkele fraaie staaltjes boomzaagkunst van peelwerkers en hun gereedschap.
Filosche PeelIn het bezochte gebied bevinden zich verschillende grote vennen. Onder andere ven " 't Eeuwig leven" en "Filosche Peel". Oorspronkelijk was dat "de Veluwse peel".  De naam is ooit door een cartograaf fout op de kaart weergegeven en is zo Filosche Peel gebleven. De Filosche peel  ligt op een iets hoger gelegen zandrug met de naam “Peel de Veluwe” (een soort Veluwe, maar dan in het klein) Verder zijn er nog ven   " ’t Elfde" en het "Steltloperven". Restanten uit de tijd van de grootschalige vervening door Maatschappij Griendtsveen.

Mijn wandeling begon dus bij de 22 m. hoge uitkijktoren “Belfort Vossenberg”. Het Belfort, dat op 25 september 2020 officieel werd geopend, ligt dan wel op Meijels grondgebied, maar je hebt vanaf daar vooral een schitterend uitzicht op het Brabantse deel van de Peel. Het bouwwerk heeft vier verdiepingen met elk een eigen thema. Dat zijn behalve turfwinning en natuur ook oorlog en kunst. Aan de zuidkant zie je o.a. bij helder weer de  ca. 20 km. verder gelegen koeltorens van de energiecentrale in Maasbracht.
Belfort betekent “vredesbewaarder”. Een toepasselijke naam, die goed past bij de historie van deze plek. Bij deze zandheuvel stonden tijdens de Tweede Wereldoorlog soldaten paraat om te strijden voor de vrijheid van Nederland. Dat zie je onder meer nog aan de 6 bunkers, die verspreid naast de toren staan. Deze bunkers, of kazematten, maakten deel uit van de Peelraamstelling; een verdedigingslinie die vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd en moest voorkomen dat het Duitse leger Nederland binnenviel. Er is echter nooit een schot gevallen…….. Het is wel benoemd tot Rijksmonument.


De Vossenberg is met 32,9 m NAP het hoogste punt van de peel. De omgeving, met o.a. ’t Eeuwig Leven en de Kalispeel, is 28,7 m. NAP. Een verschil van 4 meter!!!!!
Van een berg of heuvel is dus allerminst sprake, maar het zorgt wel voor een droge plek in het natte peellandschap.

De naam Vossenberg zou, zo wordt meestal gezegd, duiden op het voorkomen van veel vossen in en op de hoogte. Een plaats dus waar vossen ook hun holen hadden. Een logische verklaring, zo lijkt het, maar in de etymologie denkt men daar toch anders over. Ik vond enkele andere verklaringen.In onder andere “Laatmiddeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda”, door Chr Buiks en in “de Lage Vuursche” (Lage Vorse) van H. Stevens wordt vermeld dat vosse, vorse of forse is afgeleid van het oud-saksisch woord “fyrs” of “furze”, de naam voor de gaspeldoorn (Ulex europaeus) of stekende brem. Dat is een vlinderbloemige struik, die er oorspronkelijk veelvuldig zou hebben gegroeid.
Veldnamen werden in de loop der eeuwen vaak verbasterd. Meestal gebeurde dat uit onwetendheid. Dit noemt men volksetymologie. Ik heb in meerdere posts verwezen naar die verbasteringen. Denk bijvoorbeeld aan Areven ipv Hareven in Stramproy, Hondsteeg ipv Hontsteeg aan de Moeselpeel en Meerling (merel) ipv Mèrling (smelleken), de latere Laurabossen. Vooral woorden waar men een dier zoals vos, wolf, kat, muis of mus in zag, werden vaak letterlijk genomen. Door die verbastering kreeg het oorspronkelijke woord een andere betekenis. Ook de naam forseberg is zo in de loop der eeuwen verbasterd naar Vossenberg.

Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn, dat de naam te maken heeft met de kleur die de “berg” had in het najaar en winter. In de Groote Peel vind je opvallend veel koningsvarens en die worden in het najaar bruin. Ook op de Vossenbergberg zouden in vroeger tijden weelderig varens gegroeid kunnen hebben.

 Voor de kleur bruin gebruikt men ook wel het woord: vos. Denk bijvoorbeeld in dit verband maar eens aan het kastanjekleurig paard dat we vos noemen en de vlinder met de naam Kleine vos. De "bruine berg" werd zodoende "Vossenberg". Ook het nabijgelegen gebied “Berkenbruin” verwijst mogelijk naar de bruinige kleur, maar dan vanwege de bladeren van de berken die er massaal groei(d)en en in de herfst ook bruin kleuren.

Mijn voorkeur gaat hier uit naar "Forseberg"  of  "Vorseberg".  Forse en Vorse dus in de betekenis van furze=gaspeldoorn.


Het rechte pad dat je vanaf de toren goed kunt zien, wordt de Eeuwelsche Loop genoemd. Genoemd naar de Eeuwselsche of Eeuwselse loop, het beekdal dat er oorspronkelijk langs liep (op deze foto rechts van het pad). Dit pad wordt ook wel het Evacuatiepad genoemd. Het is namelijk de historische route van Meijel naar Heusden, die werd gebruikt als ontsnappings- en evacuatieroute naar Noord-Brabant in de Tweede Wereldoorlog. Eeuwen daarvoor was het pad echter al essentieel voor de turfwinning in de Peel.


Voorheen liep de Eeuwselsche Loop hier links van het pad en de omheining. Het was oorspronkelijk een breed en moerassig beekdal waar het water de vrije loop had. Geen kronkelende beek dus, maar een aantal waterloopjes in een moerassig gebied die samen kwamen en uiteindelijk uitmondden in de AA. Het pad erlangs wordt Eeuwelsche- of Eeuwelse  loop genoemd. Dus zónder de s...
In 1932 begon de werkverschaffing met de ruilverkaveling in het beekdal en  de Eeuwselsche Loop werd rechtgetrokken,  zodat die in één lange rechte lijn door het gebied liep. Ook het (afval)water buiten de Peel werd er op geloosd. Doel was om zo snel en zoveel mogelijk water via afwateringssloten en de Eeuwselse Loop af te voeren om het gebied te kunnen ontginnen.

Verlegde Eeuwselse loop langs de provinciale weg Asten-Meyeel

Nu denkt men daar heel anders over. De stelregel van Staatsbosbeheer is nu; “Hoe natter de Peel wordt hoe beter,want water is daar van levensbelang. Water is het bloed van de Peel!!!!" De Eeuwselse loop heeft nu geen drainerende werking meer op de omgeving. Men heeft namelijk in 2017 de nutriëntrijke (voedselrijke) beek omgeleid. Deze loopt nu evenwijdig aan de provinciale weg Asten-Meyel en de oude beek is gedempt om zodoende het gebied te vernatten en het water langer vast te houden om het herstel van het hoogveen te kunnen herstellen.

Eeuwel of eeuwsel is een toponiem dat vroeger werd gebruikt om relatief arm en/of zuur beekdalgrasland  of overstromingsweiden mee aan te duiden. “Eeuwen” betekent oorspronkelijk voederen door te laten grazen op schraal grasland. Hoewel het woord eeuw, eeuwel en eeuwsel ook elders werd aangetroffen, is het toch vooral gebruikt op de zuidelijke zandgronden van Nederland en dan met name het midden en oosten van Noord-Brabant.

Er zijn meerdere plaatsen in Brabant die dit woord of een afgeleide daarvan gebruikten. In Asten en Heusden werden met eeuwsel (uitgesproken als een eu) de graslanden op de gemene gronden in de Peel bedoeld. In Uden noemde men dat de euwels en in Geldorp ’t eeuwel. In Heeswijk werden de lage weilanden langs de AA d’euzel genoemd en in Sterksel/Leende liggen bij de Sterkselsche Aa een gehucht en een weg met de naam Euvelwegen. Ook op de Zeeuwse- en Zuid-Hollandse eilanden gebruikt men een afgeleide van die naam; de eeuwkant. Hiermee werden de lage drassige stroken langs de geulen aangeduid, die uitsluitend in gebruik waren als hooiland.


Met ‘t Eeuwig Leven wordt nu het gebied en het grote ven bedoeld dat westelijk van het pad de Eeuwelsche loop en de voormalige beek de Eeuwselse Loop ligt. Hier en daar lees ik dat de naam te danken zou zijn aan herberg “ ’t Eeuwig Leven". Dat is onjuist, want de herberg heette namelijk " Aan 't eeuwig leven". Genoemd naar het gebied met die naam en dus niet andersom…. Deze herberg lag in de tweede helft van de 19e eeuw ter hoogte van de huidige Tureluurweg en was een halte- en tolplaats aan de Meijelscheweg. Dat is de weg van Asten/Heusden naar Meijel (huidige N279) die ook midden door o.a. “Peel het eeuwig leven” werd aangelegd. 't Eeuwig Leven was dus oorspronkelijk veel groter dan het gebied nu.


De Astenaren bleven traditioneel hun turven steken, zij het buiten de veenderij van de Maatschappij Griendtsveen. Dat is nu nog te herkennen aan de kleinere turfputten die je hier en daar nog aan treft. De topografische kaart van 1892 laat ten noorden van het maatschappijgebied van van Grientsveen een stelsel van Peelbanen zien, waaraan de turfveldjes van de Astenaren lagen. In een register van de particuliere Peelveldjes uit 1897 kom je ook nog de naam “Nieuwe Eeuwiglevensche Baan”tegen en omstreeks 1911 zijn aan de de Meijelseweg en Goudplevierweg o.a. de Eeuwselsebossen aangeplant.


De Vossenberg als startpunt is bij de doorsnee bezoeker minder bekend, maar als je werkelijk wil genieten van de "stilte" moet je hier zeker eens naar toe gaan. De paden, banen genaamd, zijn het het hele jaar goed begaanbaar. Die banen waren oorspronkelijk nodig om de turf te kunnen afvoeren. Ze liggen dan ook een stukje hoger dan het omringende gebied, waar de vervening plaatsvond.  Ze zijn genummerd, zodat men vroeger goed kon uitleggen waar een bepaald perceel lag en tegenwoordig is dat belangrijk voor bijvoorbeeld de brandweer als die moet uitrukken vanwege een calamiteit.
Zoals je ziet zijn grote gedeeltes van de Peel begroeid met voornamelijk berken, pijpenstrootje en varens. Als men niets zou doen, zou het gebied dichtgroeien.
Hier en daar zie je dat er gekapt is, maar dat blijft beperkt en is altijd op kleine schaal uitgevoerd. Om het ecosysteem niet te veel aan te tasten, wordt niet rigoureus ingegrepen.
 
Ook wordt het gebied begraasd door runderen. Niet door taurossen zoals in Kempen~Broek, maar door de Blonde d'Acquitane. Een rustig ras, dat hier jaarrond kan grazen. Er ontstaan meer en minder sterk begraasde plekken, waardoor de natuurlijke begroeiing gevarieerd blijft. Het gebied is echter dusdanig groot dat begrazing alleen niet voldoende is. Om het gebied echt open te houden zijn nog andere maatregelen nodig. Te denken valt aan bijvoorbeeld de kap van de bomen, maar dat zie je hier eigenlijk niet veel gebeuren. Men wil alles beheersbaar houden, maar toch ook weer niet te rigoureus ingrijpen. 
Door de dichte vegetatie en de dichte matten die de wortels van het pijpenstrootje op de bodem krijgen, krijgen andere planten geen of te weinig ruimte en krijgen andere zaden ook nauwelijks de gelegenheid om tot ontwikkeling te komen . Er moet dus tijdig begraasd en geplagd worden.

Op de Groote Peel wordt door middel van kleinschalig plaggen  geprobeerd het pijpenstrootje te verdringen en wordt de heidegroei weer gestimuleerd en in stand gehouden . Men noemt dit soort plaggen chopperen. Dat wil zeggen dat er slechts op een smalle strook een dun laagje aarde, waar eerst bijvoorbeeld pijpenstrootje of varens stonden, wordt verwijderd. Dat is goed te zien aan de parallel lopende banen waar alle vegetatie wordt weggehaald. Grootschalig plaggen levert misschien meer heide op, maar is vanuit het oogpunt van toename van de biodiversiteit ook weer niet altijd gunstig. Herstel van de heide is echter alleen mogelijk als nog kiemkrachtig zaad aanwezig is, of als dat van elders aangevoerd wordt.


Als alles naar wens verloopt en de bodem voldoende vochtig blijft, is dit het resultaat.
Ik ben via de hoger gelegen Amsloberg terug gelopen naar het startpunt en daar kon je nog beter het resultaat van dit kleinschalig plaggen zien. Hier stond enkele jaren geleden nog het pijpenstrootje.

Blogarchief