Plattegrond Laurabossen
Heel anders is het in de ruim 300 ha. grote Laurabossen. Sinds 1998 zijn die in erfpacht bij Natuurmonumenten. Het gebied vormt een bijzonder contrast met de nattere delen van Kempen~Broek, waar het deel van uitmaakt. Het ligt tussen de natte natuurgebieden Kruispeel en Kettingdijk/Wijffelterbroek en het is er vooral droog........
Hoogtekaart Laurabossen en omgeving
De drooggelegen Laurabossen zijn een typisch kenmerk van het Weerter landschap; moerassige, laaggelegen gebieden worden doorsneden met verhoogde zandruggen en stuifduinen. Het zijn zandafzettingen uit de ijstijd. Zo kennen we o.a. ook de Weerter- en Budeler bergen, de Boshover- en Loozerheide en de Tungelroyse Wallen.
Het is al 10 jaar geleden dat ik een post plaatste, waarin ik schreef over de Laurabossen. Toen was Natuurmonumenten mondjesmaat bezig met werkzaamheden, maar toen schreef ik al dat het hoog tijd werd dat wat meer gedaan moest worden aan die eentonige saaie dennenbossen en dat er meer variatie moest komen. Het heeft nog een aantal jaren geduurd, maar de afgelopen 5 jaar heeft Natuurmonumenten het beheer gelukkig grootschaliger aangepakt.
De bosbeheermaatregelen strekten zich, verdeeld over 6 jaar, uit over een oppervlakte van 235 ha. en bestonden uit: groepsgewijs kappen van bomen, dunning van percelen, creëren van dood hout, kappen en verwijderen van invasieve exoten, aanplanten van loofbomen en struiken.
Om de grondwaterstand enigszins te herstellen en verdere verdroging van het gebied een halt toe te roepen, zijn al eerder enkele oude vennen, die nagenoeg dichtgegroeid waren, hersteld, zijn nieuwe poeltjes gegraven en zijn afvoersloten afgesloten of gedempt.
Ook is de diep uitgegraven 1e zijtak van de Vetpeellossing tussen de schietbaan en bossen dit jaar gedempt omdat deze veel water afvoerde. Zo gaat men het water in het gebied zelf vasthouden.
Militair oefenterrein Kruispeel/Achterbroek is eigendom van defensie en valt daardoor ook buiten de bosbeheermaatregelen van Natuurmonumenten. Hoewel er wel wordt samengewerkt (bijvoorbeeld wat betreft de begrazing), is dat de verantwoording van Defensie.
De vennetjes/poelen kunnen droogvallen, maar dat is op zich geen probleem. Het periodiek droogvallen van vennen kan namelijk ook positieve gevolgen hebben. Vennen worden gevoed door regenwater en lokaal grondwater. Ze zijn daarom arm aan fosfaat, stikstof en koolstof en zwak gebufferd tot zuur.
In deze vennetjes wordt ophoping van slib en voedingsstoffen van nature voorkomen door periodieke,
gedeeltelijke droogval. Deze droogval is een bestaansvoorwaarde voor veel venplanten en door mineralisatie van de sliblaag krijgen bijzondere planten nieuwe kansen.
Je vindt er vooral de Grove den, maar ook de Corsicaanse den en Douglasspar. Met de aanplant is rond 1900 begonnen door exploitanten van de Lauramijnen in Eygelshoven (gemeente Kerkrade). De stammen van de naaldbomen werden gebruikt om de mijngangen te stutten. Deze houtsoort was namelijk ideaal, omdat ze een krakend geluid maakte bij te grote druk (dreiging van instorten van de gangen) en voor mijnwerkers was het dus een waarschuwing om zich snel uit de voeten te maken.
Het gekapte hout moest zo efficiënt en snel mogelijk worden afgevoerd naar de mijnen. Daarom zijn de bomen destijds in hele rechte blokken aangeplant en is het bos doorsneden met kaarsrechte paden. De laatst aangelegde percelen dateren van 1962. Voordat deze bomen in de Laurabossen groot genoeg waren, werden de mijnen echter gesloten. De Lauramijn sloot namelijk al in 1964.
De percelen zorgen voor een eentonig bosgebied, met weinig variatie en weinig ondergroei. Je ziet er nu nog voornamelijk pijpenstrootje en bochtige smele. Naaldbomen zijn jaarrond groen en onttrekken op die manier ook veel water uit het bos en de verterende naalden op de bosbodem verzuren ook de grond. Nu is dat hout dus niet meer nodig en is men eindelijk iets gaan doen aan de strak aangelegde percelen en paden.
Daarom worden op meerdere plaatsen bomen weggehaald en worden inheemse loofbomen terug geplant. Deze soorten kunnen ook beter neerslag vasthouden, wat goed is voor de grondwaterstand. Dan moet je vooral denken aan zomer- en wintereik, beuken en berken, maar ook winterlinde, hazelaar, meidoorn, gewone esdoorn, boswilg, ratelpopulier en zoete kers tref je er aan.
Dit soort bossen zijn ook prettiger en koeler om te recreëren dan een eentonig saai dennenbos.
Kap- en snoeihout heeft men nagenoeg helemaal laten liggen. Hier en daar werden er ook zogenaamde “broedhopen” (houtstapels) mee gemaakt die dienen als (winter)schuilplaats voor holtedieren, insecten, amfibieën en kleine zoogdieren, zoals bijvoorbeeld de egel. Op deze foto's zie je nog de oude afwateringsslootjes. Het gebied moet dus oorspronkelijk natter zijn geweest.
Van de dode takken werden ook zogenaamde "exclosures" (kringen) gemaakt, om de net aangeplante jonge inheemse loofboompjes tegen vooral reeën en zwijnen, maar ook andere dieren zoals de grote grazers te beschermen. Zij kunnen er dan namelijk minder makkelijk bij komen.
Over de hele oppervlakte van de Laurabossen zijn de afgelopen jaren geen complete percelen omgekapt, maar is men groepsgewijs te werk gegaan.
Er wordt namelijk naar gestreefd de Laurabossen natuurlijker te krijgen, door hier en daar open plekken met een diameter van ca. 30 tot 40 meter te creëren, met een grotere variatie aan bomen en met meer ondergroei.
Op deze open plekken zijn struiken en bomen aangeplant en groeien soorten op die verschillende hoogtes gaan bereiken.
In de periode 2018-2023 ging het om bijna 40.000 nieuwe bomen en planten........
Ook zijn meerdere percelen gedund, zodat het licht gemakkelijker de bodem kan bereiken en de kruidige gewassen ook een kans krijgen om tot ontwikkeling te komen. De komende decennia gaat zich zo langzaam nieuw loofbos ontwikkelen.
Door meer open plekken, de geleidelijke overgangen, meer licht en variatie gaan veel dieren ongetwijfeld profiteren. Grote grazers als Exmoorpony’s (sinds 2019) en Schotse Hooglanders (in 2021 uitgebreid) zorgen voor meer afwisseling in het bos en dat het gebied meer open blijft.
Door het opener landschap krijgen andere soorten kansen. Om voor de biodiversiteit waardevol dood hout in het bos te creëren, zijn exoten als Robinia, Douglas en Japanse lariks bomen omgetrokken en omgezaagd en heeft men de dikkere bomen (> 30 cm) laten liggen.
Op locaties waar Amerikaanse eiken staan zijn er een aantal geringd (het rondom de stam afschillen van een strook bast, inclusief cambium). Het zijn snelgroeiende bomen die het bos kleur geven in de herfst. Maar er kleeft ook een nadeel aan deze bomen; de kroon is dicht en breed, waardoor er vrijwel geen licht op de grond valt. Zo krijgen andere soorten bomen, struiken en kruidige gewassen, zoals je op de foto kunt zien, weinig kans. Kortom: het is slecht voor de biodiversiteit. Dit betekent dat er uiteindelijk minder insecten en daarmee minder vogels in het bos gaan voorkomen.
Door de Amerikaanse eiken te ringen wordt de sapstroom gestopt en zullen deze langzaam afsterven. De stam blijft wel gewoon in het bos staan, maar de eik kan zich in elk geval niet meer voortplanten. De dode stam is weer een thuis voor insecten, spechten en andere vogels.
Per hectare worden 10 bomen dikker dan 30 centimeter geringd of, als er al een aantal aanwezig zijn, aangevuld tot 10 bomen per hectare. Daarmee is men al jaren geleden begonnen.
Omdat men besloten heeft om niet rigoreus te werk te gaan, maar heeft gekozen voor geleidelijkheid, vallen de veranderingen amper op.
Wil je meer weten over de 8 soorten maatregelen die Natuurmonumenten de afgelopen jaren heeft genomen, dan kun je het beste het "Maatregelenplan-Laurabossen-werkplan-bosbeheer-2018-2024" lezen. Dit is een pdf-bestand waarin de te nemen maatregelen verder uitgewerkt staan.
Men wil de natuur zoveel mogelijk haar vrije gang laten gaan, wat straks ongetwijfeld unieke natuurwaarden oplevert én de recreatieve waarden van het bos vergroot. Het is dus niet de bedoeling er een park van te maken, maar een meer gevarieerd en kleurrijk bos te creëren dat voor de wandelaar een speelser beeld geeft. Het begin is gemaakt, maar voor het zover is, zullen er nog wel wat jaartjes voorbijgaan.
De Laurabossen is toegankelijk voor iedereen en is/wordt geschikt gemaakt voor wandel-, fiets-, ruiter- en ATB-routes over de talloze paadjes. Er is een slingerende bosrand ontstaan en aan de rand van de bossen is al een aantal jaren geleden vanaf de Lozerweg aan de Zuid-Willemsvaart tot aan de Bocholterweg een mooi verhard fietspad aangelegd, dat aansluit op het veel gebruikte fietsknooppunten netwerk.