In de post
“Biotopen in het IJzerenmangebied” had ik het over een “mozaiek van kleine landschapjes". Als men er nu door gericht beheer in zou slagen ook een "mozaiek" van plantensoorten te krijgen, zou dit de biodiversiteit zeer ten goede komen. In een biodivers gebied met veel variatie in plantensoorten leven nou eenmaal meer dieren, dan in een gebied waar slechts enkele plantensoorten de overhand hebben.
Ik noemde onder andere braam, brandnetel en kleefkruid die op sommige plekken langs de Weteringbeek dusdanig woekeren, dat ze de meer bedreigde kruidige soorten verdrukken. Dat betekent niet dat deze 3 soorten dan maar verwijderd moeten worden. Het gaat om de variatie in vegetatie. Er moeten dus ook bijvoorbeeld schrale hei- en graslandjes en venoevers zijn, waar andere soorten een kans krijgen te groeien en te bloeien en daardoor voor een toename van insecten zorgen.
|
Elzenvlieg of Slijkvlieg |
|
Gewone distelboktor |
Ook de 3 genoemde soorten die nu op meerdere plaatsen de overhand hebben, zijn ondanks alles belangrijk, omdat ze waardplant zijn voor tal van organismen. Een waardplant is een plant waarop een organisme de bestanddelen vindt, die voor zijn groei en vermeerdering nodig zijn.
|
Brandnetelbladroller |
|
Bonte brandnetelroller |
|
Distelvlinder |
Veel soorten danken hun naam aan hun waardplant. Dan denk ik bijvoorbeeld aan soorten als de Brandnetelbladroller, de Distelvlinder, de Zuringuil, Elzenbladhaantje en Eikenprocessierups.
|
Landkaartje, eerste generatie |
Het ligt misschien niet direct voor de hand om de brandnetel als een vlinderplant aan te merken. Toch is hij voor met name vlinders erg belangrijk: een aantal vlinders is er zelfs helemaal van afhankelijk.
Dan moet je bijvoorbeeld denken aan de Dagpauwoog, de Kleine vos, de Gehakkelde aurelia, het Landkaartje en de Atalanta. Deze groep wordt ook wel ‘brandnetelvlinders’ genoemd. Het zijn niet alleen de vlinders die van de nectar snoepen en de eitjes erop leggen, maar ook de rupsen die van de plant eten. Zij lusten buiten brandnetel helemaal niets anders. Zonder brandnetel kunnen ze zich niet voortplanten. Dus ga die brandnetels niet allemaal verwijderen, maar zorg dat ze niet de andere planten gaan overwoekeren en dat er evenwicht is.
Het betreft zowel dag- en nachtvlinders, maar ook voor bijen en wespen, vliegen en muggen, kevers, cicaden en wantsen is de brandnetel van belang.
De meeste soorten zijn gelukkig niet afhankelijk van één plant, maar sommige soorten zijn daarin zo kieskeurig, dat het verdwijnen van een enkele plantensoort kan betekenen dat een vlindersoort of andere soort mee ten onder gaat. Zo zal de larve van het Elzenbladhaantje alleen knabbelen aan de zwarte els, het Oranje zandoogje zal haar eitjes alleen afzetten op een braam en het Landkaartje alleen op de brandnetel.
De Grijze zandbij is helemaal afhankelijk van het stuifmeel en de nectar van de wilg voor haar larven, de rups van de Kleine ijsvogelvlinder eet alleen maar van kamperfoelie (die in halfschaduw bos staat), het Oranjetipje zet haar eitjes af op de pinksterbloem, het Icarusblauwtje zoekt haar voedsel bij met name vlinderbloemigen, maar zet haar eitjes weer af of rolklaver. Zo kan ik nog wel even door gaan.
Minder pinksterbloemen bijvoorbeeld betekent dus minder gunstige omstandigheden voor de Oranjetipjes en minder vlinderbloemigen en rolklaver betekent minder Icarusblauwtjes.
Kortom: WAARDPLANTEN zijn van grote waarde voor de insectenwereld. Dat geldt overigens ook voor veel schimmels /paddenstoelen en bacteriën, die soms maar op één soort voor komen.
|
bladwesp: Macrophya albicincta-alboannulata (er is geen Nederlandse naam voor). |
Ook de braamsoorten (Rubus) die in het IJzerenmangebied met name langs de Weteringbeek erg dreigt te gaan woekeren, is van groot belang voor veel dieren. Als de witroze bloemen verschijnen, zijn er al snel bijen en andere insecten rond de braamstruiken te vinden voor de bestuiving. De nectar is een belangrijke voedselbron voor bijen zoals groefbijen, metselbijen, zandbijen en zijdebijen.
|
bladwesp: Macrophya duodecimpunctata (ook hier geen Nederlandse naam) |
|
Koevinkje |
Veel soorten (nacht)vlinders, zoals talloze Uilensoorten en Spinneruilen, bladrollers, Spanners, Spaanse vlag en Bonte beer, maar ook Dikkopjes, Parelmoervlinders, Koevinkjes etc., maken dankbaar gebruik van de braam om hun eitjes af te zetten.
De vruchten worden door veel vogelsoorten gegeten. Maar ook zoogdieren eten de vruchten. Herten als de ree en het edelhert eten de bladeren, twijgen, en vruchten. Sommige bijensoorten nestelen zelfs in braamstengels. De struiken bieden nestgelegenheid aan zangvogels en aan loopvogels als fazanten en patrijzen. Ook bieden ze dekking aan kleine zoogdieren als de veldmuis en het konijn.
Tot slot wil ik je nog een aantal andere insecten laten zien, die ik de afgelopen maand in het IJzerenmangebied zag. Een keuze uit veel soorten, want er is heel veel te vinden, als je tenminste goed kijkt en er de tijd voor wil nemen.
|
Gewone dwergzandbij op Geel Nagelkruid. |
|
Bloedcicade |
|
Bont zandoogje |
|
Brandnetelmotje |
|
Bruine korenbout, blauw berijpt mannetje |
|
Driehoekeendagsvlieg, een haftensoort |
|
Houtsluipwesp |
|
Kardinaalsmutsstippelmot |
|
Rozenkever |
|
Schorpioenvlieg |
|
Aziatisch lieveheersbeestje |
|
Viervlek |
|
Vuurjuffer |
|
Weidebeekjuffer, de mannelijke soort. |
|
Woeste sluipvlieg |
|
Wormkruidhaantje |
|
rups van de Zuringuil |
|
Vrouwelijke Weidebeekjuffers |
|
Bessenwants |
|
dode Groene bladsnuitkever |
|
Blauwvleugelsprinkhaan vrl. (foto van 24 augustus 2019) |