Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht heksenboter. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht heksenboter. Sorteren op datum Alle posts tonen

zaterdag 24 september 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 1

De soorten die ik vandaag laat zien, zijn afgelopen dinsdag gemaakt op de Lozerheide (B).
Samen met de Belgische Slobkousjes van Natuurpunt ging ik daar weer eens op pad. Het viel allemaal wat tegen, want we vonden slechts 14 soorten.

Waarom dan toch zo vroeg al ??????  Het zal menigeen ontgaan zijn, maar de 4e zaterdag van september is uitgeroepen tot Europese “Dag van de Paddenstoel”. Doel is o.a. de belangstelling en kennis over paddenstoelen te vergroten en traditionele volksnamen van "peddekieës" te verzamelen en te bewaren. Op dit moment zijn er wereldwijd ongeveer 14.000 soorten beschreven en in Nederland zijn we de grens van de 5000 al gepasseerd. Er zijn er echter nog veel niet ontdekt en er komen elke maand dan ook zo’n 7 nieuw ontdekte soorten bij. De Commissie Nederlandse Namen (CNN) bedenkt daar een Nederlandse naam voor.

Penseelfranjezwam
In die commissie zitten, zo lijkt het, een paar echte poëten, want hoe bedenk je bijvoorbeeld: Oogstrelend piekhaarkelkje, Brandnetelvulkaantje, Gaspeldoornknapzakje, Buikig schoorsteentje, Genaveld sapbekertje en Eikenrotondezwammetje. Of wat dacht je van: Krentenpapspinragschijfje, Kamelemestspikkelschijfje en Elzekatjesmummiekelkje............Prachtig toch.

De foto hierboven is de penseelfranjezwam. Een soort, die wat weg heeft van koraalachtige takken met aan de uiteinden penseelvormige delen. Naarmate de paddenstoel ouder wordt, verkleurt hij naar purperbruin,maar de randen blijven wit. De soort komt voor in loof- en naaldbossen en op arme zandgrond. Ze hebben een mycelium dat vergroeid is met de fijne wortels van bomen en planten, terwijl een ander deel wijd vertakt door de bodem groeit. De met schimmelweefsel omgroeide worteltjes worden mycorrhiza’s genoemd. Bijzonder is dat deze schimmel de boom voedingsstoffen levert en bescherming biedt tegen ziekten. Ze staat te boek als vrij zeldzaam.
Wimperzwam - Scutinellinia spec.
Vanwege de oranjerode kleur is dit schotelvormig paddenstoeltje opvallend, maar op een bemoste boomstam kunnen de kleine vruchtlichamen gemakkelijk door mos worden overwoekerd en daarom over het hoofd worden gezien. Het viel niet mee er een geslaagde foto van te maken, want de  wimperzwam is een  paddenstoeltje, met slechts een diameter van 2 tot 12 mm. Een steel ontbreekt.
De haartjes zijn meestal bruin van kleur en kunnen een lengte van 1,3 mm bereiken !!!!!!!
Wimperzwam - Scutinellinia spec.
Het zwammetje verschijnt alleenstaand of in groepjes op rottend hout, halfverteerde boombast of een bodem waarin houtresten aanwezig zijn. Wimperzwammetjes hebben een voorkeur voor een vochtige tot natte omgeving. Onlangs heeft men ontdekt dat het wimperzwammetje bepaalde bacteriën nodig heeft om te kunnen groeien, en met die bacteriën een hechte symbiose aangaat. Het paddenstoeltje komt over bijna de gehele wereld voor.
Wimperzwam - Scutinellinia spec.
Aanvulling: Met Scutinellinia spec. wordt aangegeven dat de soort onbekend is.  Zo'n 40 jaar geleden waren 5 soorten bekend, maar inmiddels zijn bijna 30 soorten vastgesteld. Om 100% zeker te zijn moet dat daarom  altijd onder de microscoop onderzocht worden. Dat is hier dus niet onderzocht. Vandaar die naam.  Zelfs onder de microscoop schijnt het ingewikkeld te zijn  om vast te stellen om welke soort het nou precies gaat.  Gewone Wimperzwam is de naam van één van de soorten en in een artikel in Nature today (het boekje "het Geslacht Wimperzwam"  van Henk Huijser is helaas niet meer te bestellen) wordt dat allemaal uitgelegd.

Heksenboter
Voor deze citroengele “vla-klodders” had men vroeger geen verklaring. Het vreemde verschijnsel leidde tot prachtige volksverhalen: zo dacht men dat heksen en trollen 's nachts de koeien molken en na het karnen met de boter knoeiden. ("Troll butter" in het Engels en "Trollsmör" in het Zweeds). Heksenboter of runbloem is inderdaad een bijzonder iets; het is geen dier-, plant-, schimmel- of bacteriesoort, maar een slijmzwam.
Ik heb al eerder wat foto’s van deze bijzondere zwam laten zien. Kijk HIER maar eens.
Een slijmzwam is eigenlijk géén paddenstoel, maar bestaat uit wel een miljoen microscopisch kleine eencellige organismen die samensmelten en uitgroeien tot een kolonie (plasmodium). Door dat uitgroeien verplaatsen ze zich als het ware over de bosgrond en gaan op zoek naar micro-organismen.
Dat uitgroeien is op deze foto goed te zien.
Bruine bekerzwam
Hoewel de herfst nog jong is, zien we steeds meer paddenstoelen verschijnen. Zo trof ik deze kleine Bruine Bekerzwam aan op een vochtige, zandige bodem langs een beek. Hij was amper 3 cm. in doorsnee. Ik vond het mooi zoals het vroege zonlicht in en op de beker viel en hem als het ware doorschijnend maakte. Je ziet daardoor ook de nog aanwezige dauwdruppels en het lijkt alsof een spinnetje er een web in heeft gemaakt.
Bruine bekerzwam
Bekerzwammen horen tot de familie van de zakjeszwammen, een hele grote familie in schimmelland. Hoewel deze helemaal alleen stond, tref je bekerzwammen meestal in dichte groepen tussen blad- en naaldstrooisel aan, of op kale, zandige of lemige bodems.
Gezoneerde stekelzwam
De 2 soorten die je nu ziet, zijn (als ik het goed heb) de Gezoneerde stekelzwam en de tengere stekelzwam. Hoewel veel paddenstoelen nog steeds achteruit gaan, gaat het gelukkig beter met de stekelzwammen. Na jaren van achteruitgang is de Gezoneerde stekelzwam weer vaker te vinden in met eiken beplante schrale wegbermen, die niet veel van ingewaaide mest uit intensieve landbouwgebieden te lijden hebben gehad. Vooral onder Amerikaanse eiken doen ze het dan vaak goed, mogelijk omdat de grote bladeren van deze boomsoort makkelijk wegwaaien en daarmee ook niet aan voedselophoping in de plaatselijke bodem bijdragen. Wellicht verdwijnt de soort zelfs van de Rode Lijst.
Tengere stekelzwam
Stekelzwammen zijn een bijzondere groep van paddenstoelen. Net als “gewone" paddenstoelen, zoals vliegenzwam, hebben stekelzwammen een hoed op een steel. Onder die hoed zitten echter geen plaatjes of buisjes, maar talrijke korte stekels. Deze stekels zijn weliswaar puntig, maar niet hard, dus je zult jezelf er niet aan prikken als je een vinger onderop de hoed van een stekelzwam duwt.
In Nederland komen een stuk of 20 soorten stekelzwammen voor. Afhankelijk van de soort vind je ze bij loof- of naaldbomen. Meestal zijn het nogal plompe, grauwe paddenstoelen, die vrijwel nooit flitsend gekleurd zijn. Vaak vind je ze al vanaf begin augustus.
Berkenboleet
Alle buisjeszwammen met een hoed en een steel noemen we boleten. De boleten zijn een omvangrijke groep van stevige paddenstoelen. Boleten hebben aan de onderzijde van de hoed buisjes en een centrale, soms prachtige gekleurde steel.
Berkenboleet
De buisjes hebben dezelfde functie als de plaatjes bij de plaatjeszwammen en zorgen voor een zo groot mogelijk oppervlak om miljarden sporen te kunnen laten groeien. In Nederland komen 65 soorten boleten voor. Het mycelium (schimmeldraden) van de boleet en de haarwortels van een boom of plant, hebben een “win-win situatie” ; een samenwerking waar beide van profiteren. De schimmeldraden geven namelijk water en mineralen en krijgen suikers van de boom terug. Boleten vinden we dus altijd in de buurt van bomen en zijn vaak genoemd naar boom waar ze mee samenleven, zoals de kastanjeboleet, elzenboleet, gewone berkenboleet, eikenboleet, rosse populierboleet, haagbeukboleet.
Rosse populierboleet
Deze boleet onderscheidt zich door de rode hoed, de schubben op de steel die nooit zwart worden en zijn groeiplaats onder een espen(?)boom. De hoed, vier tot vijftien cm breed, is aanvankelijk bolrond, maar wordt later bijna plat. Hij is vlezig, fijnviltig, dof en oranje- tot bruinrood; bij oude exemplaren is hij fletser.
Rosse populierboleet
De hoed heeft aan de onderkant een soort overlap. De steel is zes tot twintig cm lang en vijftien tot vijftig mm dik. Het wittige oppervlak is bedekt met schubjes in dezelfde kleur. Deze kleuren later oranjebruin tot bruinrood. De buisjes zijn bijna niet te zien, wit of crème, en worden wijnkleurig bij kneuzing. In het onderste deel van de steel is het vlees blauwgroenig van kleur; bij veroudering wordt het overal zwart. Hij groeit van juni tot november onder espenbomen en soms onder de witte populier.
Gewone fopzwam
De gewone fopzwam komt voor in loof- en naaldbossen en op heidevelden. Bij vochtig weer is de hoed roodbruin met een gestreepte rand, als het (zoals nu nog het geval is) droog is, is deze geelachtig bruin. De hoed heeft een doorsnede van 2-4 cm en is gewelfd tot licht klokvormig. Soms is de hoed in het centrum verdiept. Het oppervlak is licht schubbig. De steel is 4-5 cm hoog en 5 mm dik. Deze is taai, roodachtig bruin en vaak gebogen.
Gewone fopzwam
De naam fopzwam geeft al aan dat deze soort moeilijk te herkennen is. Dat geldt zeker voor wat de kleur van de hoed betreft. Een beter kenmerk vormen de lamellen. De lamellen staan namelijk ver uit elkaar en zijn dik, rozeachtig tot vleeskleurig. Ze hebben een enigszins wasachtig uiterlijk.

Als je mijn andere blogs met paddestoelen nog eens wil bekijken, klik dan HIER op.
Tot slot nog een paar onbekende soorten. Mogelijk dat iemand een suggestie heeft. Ik vermoed dat het o.a. een schubbige bundelzwam en een franjezwam zijn.

schubbige bundelzwam ????
oude verdroogde franjezwam ????
Bleke franjehoed??????????

zaterdag 27 oktober 2018

Herfst 2018.......Paddenstoelentijd deel 2: Myxomyceten.

Als er (zoals dit jaar helaas het geval is) niet zo veel paddenstoelen te vinden zijn, ga je ook op de kleintjes letten. Er is meer te vinden dan je zou verwachten en fascinerend is het hoor, dat kleine wereldje.
Het is ook steeds weer een uitdaging om er met mijn cameraatje een geslaagde foto van te maken.

Dus er wordt hout omgekeerd, onder schors gekeken en af en toe wat bladeren en mos opzij gehaald.
Er gaat als het ware een nieuwe wereld voor je open en je wordt soms beloond met een fantastisch schouwspel. Dat geldt zeker voor de Myxomyceten of slijmzwammen.

In paddenstoelentijd-deel-5/2017 heb ik er ook al eens iets over geschreven.
Aanvulling: Ook in Paddenstoelentijd deel 3,Herfst 2019 en Paddenstoelentijd deel 5. Herfst 2022 vind je er een en ander over.

Groot kalkschuim
Myxomyceten of slijmzwammen zijn weliswaar geen paddenstoelen, maar worden er wel vaak voor aangezien. Het zijn onschadelijke organismen die leven van o.a. bacteriën en schimmels. Niet van hout of levende planten dus zoals bij paddenstoelen wel het geval is.
Ze stammen af van Protozoa (eencellige diertjes). Bij Protozoa ontstaan uit de sporen microscopisch kleine eencellige organismen (amoeben) die groeien. Het lijkt zo alsof ze zich kruipend of zwemmend voortbewegen.

Groot kalkschuim
Boompuist
Als gevolg van deling en versmelting van deze amoeben ontstaat op een gegeven moment een slijmerig goedje, het plasmodium. De meeste plasmodia zijn niet groter dan een paar centimeter, maar sommige soorten kunnen wel tot een vierkante meter uitgroeien en wegen 20 tot 30 gram.

Heksenboter
Slijmzwammen voeden zich in het algemeen met gisten, bacteriën, sporen  en schimmels. Om die te vinden gaat het plasmodium zich “bewegen”. Er zijn schitterende filmpjes op YouTube te vinden, die versneld laten zien hoe het plasmodium zich uitbreidt. Kijk HIER maar eens naar.

Niervormig kalkkopje
Kaneelkleurig netpluimpje  (in totaal 5 mm. hoog)
Roodbruin netpluimpje
Roodbruin netpluimpje + Karmijnrood netwatje

De meeste slijmzwammen houden van vochtige omstandigheden en beschutte plaatsen. Veel soorten vormen vruchtlichamen, die niet hoger zijn dan zo'n drie millimeter. De vruchtlichamen, die zorgen voor de verspreiding van de sporen, zijn er in heel veel verschillende stadia en vormen. Diverse vormen glinsteren door weerschijnkleuren opvallend.

Om een idee te krijgen hoe klein ze kunnen zijn, moet je eens kijken naar de 2 bladluizen rechtsboven op de foto. De bladluis is een plantenetende insect. Hij voedt zich met de cellen van een plant. Hoewel ze meestal groen van kleur zijn, zie je dat ze ook bruin kunnen zijn. Er zijn ook witte, zwarte, gele, rode en zelfs paarse soorten. Ze zijn erg klein, meestal niet groter dan een halve millimeter.

Net als paddenstoelen zijn slijmzwammen in dit stadium vaak kleurrijk. Ze worden dan het meest door mensen opgemerkt, maar zijn vaak nog niet te determineren. Pas in de eindfase worden (bewegingsloze) vruchtlichaampjes gevormd. De kleur van het vruchtlichaam is meestal anders dan die van het eerdere plasmodium, maar valt daardoor niet minder op. Het is dan ook schitterend als je ze, ondanks hun kleine formaat, vindt.
Het aardige van slijmzwammen is dat ze, als zij eenmaal rijp zijn, nog een heel poosje blijven zitten. Schitterend vaak om te zien, maar oh zo moeilijk om ze te determineren en een naam te geven.
In Nederland komen zo'n 300 soorten slijmzwammen voor. Het loepje laat alleen de uiterlijke kenmerken zien en dat is voor het volledig op naam brengen onvoldoende. Voor determinatie is microscopisch onderzoek noodzakelijk. In ons land houdt zich dan ook slechts een handvol liefhebbers bezig met het bestuderen ervan. Lijkt me wel leuk om dat een keer te doen of gade te slaan. Voor mij zit er meestal niks anders op dan ze de naam slijmzwam spec. te geven. Een onbekende soort dus…………

Soms “zweten” zwammen . Vooral houtzwammen en spijkerzwammen hebben er last van, maar ook bij deze schimmels zie je dat. Het verschijnsel wordt guttatie genoemd en ontstaat als de zwam in de groei grote hoeveelheden vocht opzuigt en het overschot aan water kwijt moet. Het resultaat zijn dan druppels vocht aan de rand van de groeiende zwam. Dat zagen we ook op de vorige post bij de Toefige labyrintzwam. Ook die perst zijn “tranen” massaal naar buiten. Ik vertelde, dat hij daar groeide op de wortels van een levende eik. Het is bekend dat eikenhout een rode kleurstof bevat. Die kan de zwam niet gebruiken, dus wordt die “uitgezweet”.

Het is echter voor mij niet helemaal duidelijk of de heldere druppels die je hier ziet nou zulke guttatie- of dauwdruppels zijn. Aangezien het niet had geregend of mistig was, ga ik uit van het eerste. Het schijnt overigens gemakkelijk te zijn om dat na te gaan. De smaak van guttatiedruppels is namelijk vaak prikkelend en een beetje zuur en bitter; een beetje onaangenaam. Houd er rekening mee dat de guttatiedruppels van lagere schimmels antibiotica kunnen bevatten (en dus giftig zijn). 

Ik kwam voor deze soort uit bij de Kristalkopjes, Er zijn verschillende soorten Kristalkopjes en je moet dus eigenlijk de sporen bekijken door een microscoop.  Ik heb niet het materiaal daarvoor en zou ook niet weten hoe dat te doen. Het is specialistenwerk zoals ik zei, dus ik heb de nodige twijfels.
Ik heb de foto’s geplaatst op waarneming.nl  en hoop reacties te krijgen. Mogelijk dat jullie voor mij ook een suggestie hebben.  Ik wacht af..............

***** Het heeft even geduurd, maar eindelijk een reactie op 15 september 2022 op deze schimmelsoort, waarvan ik dacht dat het een Kristalkopje was. Een anonieme persoon zei dat het zijns inziens geen myxomyceet was, maar een Penseelschimmel. Of meer specifiek: een Penicillium vulpinum. Penicillium is een geslacht van zakschimmels. Voor mij totaal onbekend, dus ik heb me er wat in verdiept en op internet gezocht. Afgaande van wat ik erover las, denk ik dat die anonieme persoon gelijk heeft. Dit soort schimmels groeit op dierlijke uitwerpselen. Dat klopt in dit geval, hoewel ik niet weet van welk dier  die afkomstig waren. Afgaande op de haren die je op de foto's ziet, zou het van een roofdier afkomstig moeten zijn.  De Nederlandse naam die ik voor Penicillium vulpinum vond is: Vossenkeutelpenseelschimmel. Ik heb echter begrepen dat dit soort schimmel niet perse op vossenkeutels wordt gevonden, maar ook op andere keutels (zoals honden-, herten- en konijnenkeutels). 

 Zijn/haar suggestie zou dus zo maar kunnen kloppen, maar voor 100% zekerheid is microscopisch onderzoek nodig. Daarom wil ik het hier gewoon houden op: Penicillium spec. of Penseelschimmel. Penseelschimmels behoren tot de lagere soorten schimmel (myxomyceten zijn dat overigens ook), en worden daarom niet betrokken in het verspreidingsonderzoek naar paddenstoelen. 
Ik vond deze Penicillium spec. echter wel op Waarneming.nl. Voor mij reden om die dan ook in deze post te laten staan*****

vrijdag 16 december 2022

Herfst 2022.......Paddenstoelentijd deel 5: Myxomyceten

Nu de eerste vorst is ingetreden, hebben de nodige paddenstoelen het loodje gelegd. Er zijn echter nog genoeg taaie rakkers te vinden…...In een eerdere post heb ik daar al het een en ander over verteld. 
Dat kun je HIER nog eens nalezen. Twee weken geleden, net voor de vorst, vond ik enkele soorten myxomyceten oftewel slijmzwammen in de Tungeler wallen. Deze wil ik jullie, samen met nog niet eerder geplaatste exemplaren, laten zien in deze post. 

Over myxomyceten heb ik al eerder geschreven. Dat kun je onder andere HIER en HIER en HIER nog eens nalezen. 
gewoon ijsvingertje
 Je zult nu waarschijnlijk tevergeefs zoeken naar dit GEWOON  IJSVINGERTJE (Ceratiomyxa fruticulosa).  In tegenstelling tot wat de naam suggereert is het namelijk geen soort die je in de winter zult aantreffen. Het wordt IJsvingertje genoemd vanwege de kleur en de vorm. Men zegt er ook wel IJspegeltje tegen.
Gewoon ijsvingertje
Hoewel sommige soorten myxomyceten nu nog met wat geluk te vinden zijn, is de winter geen goede periode. Slijmzwammen zijn namelijk sterk afhankelijk van vocht en temperatuur. Je kunt ze gedurende het gehele jaar vinden, maar in het algemeen vind je ze vooral op warme dagen, voorafgegaan door regen, zodat de atmosfeer nog vochtig is. Ook ‘s winters, als na vorst enige warmere dagen komen. In ons land zijn ze vanaf het voorjaar tot laat in het najaar te vinden, maar de rijkste vondsten doe je toch in de nazomer. Is het plasmodium ontwikkeld, maar slaat het weer om en wordt het te droog of te koud, dan trekt het samen tot een sclerotium; een zwamvlokpakket met aan de buitenkant een vliezig laagje dat uitdroging tegengaat. Dit is een soort overlevingsorgaan dat reservevoedsel bevat, en dat zich “verbergt” in bijvoorbeeld spleetjes in hout en schors. Dit sclerotium kan dan maanden wachten tot de omstandigheden weer gunstig zijn en gaat dan weer over in een plasmodium op zoek naar voedsel. 
  Gewoon ijsvingertje
Het IJsvingertje is ook in gunstige omstandigheden moeilijk te vinden, want de hoogte is nauwelijks meer dan een millimeter. Vanaf het pad of van een afstand gezien lijkt het een grauwwitte plek op het hout of tussen het mos. Niets echt iets voor de meeste mensen om te gaan kijken. Misschien is deze onopvallendheid de reden dat hij minder bekend is bij mensen, maar ze zijn zeker even zo goed het bekijken waard. De zuiltjes zijn waterig en doorschijnend. Er is een wel loepje voor nodig om de “vingertjes” goed te zien, maar met een beetje geluk vind je ze in het kruipend stadium van uitstulpen en vochtig slijm afscheidend. 
IJshoningraatje
detail van het IJshoningraatje
IJshoningraatje
Vanwege de sterke gelijkenis en kleur met het IJsvingertje, wordt deze slijmzwam het IJSHONINGRAATJE   (Ceratiomyxa porioides) genoemd. De slijmerige klontjes die je ziet, is  het plasmodiale stadium van deze slijmzwam. Dat het  het "zusje" van het ijsvingertje is, vind je tegenwoordig ook terug in de  in Waarneming.nl  genoemde Latijnse naam: Ceratiomyxa fruticulosa var. porioides.
Je vindt ze van de nazomer tot de herfst op zeer verrot en nat hout, schors, bladeren, mos en andere plantenresten. Ze zijn slijmerig, meestal wit, maar ze zijn ook soms bleek tot lichtgeel en geelachtig groen. 
Bol kalkschaaltje.
Hoewel microscopische controle nodig is voor een zekere determinatie van kristalkopjes, is dit nagenoeg zeker het GLAD KRISTALKOPJE (Didymium difforme). Het is een slijmzwam  in de familie Didymiaceae uit de orde Physarales. Volgens de NMV Verspreidingsatlas is het een tamelijk schaars voorkomende soort. Het heeft een doorsnede van 0,1-3 mm. Het plasmodium is kleurloos of geel. De binnenste laag is paarsachtig of kleurloos. Een kristalkopje is een saprotroof  (leeft van dood organisch materiaal) op kruidachtige plantendelen. Habitat: Naaldbossen en gemengde bossen. Ik heb ze gevonden op een blad van een Amerikaanse eik in de Tungeler Wallen op 3-12-2022. De donkerbruine tot zwarte sporen veroorzaken zwartkleuring van de substraat.  
De schaal zelf kan zowel ruw als glad zijn. Bij de meeste kristalkopjes (er zijn 35 soorten)  onderscheiden we twee laagjes, soms zijn dat er ook drie. Het binnenste omhulsel is zeer dun (een soort membraan) en doorzichtig, maar toch stevig. Het zijn  soorten die eigenlijk alleen maar met behulp van een microscoop te identificeren zijn.
Fopdraadwatje.
Het Fopdraadwatje wordt vaak verward met het er op lijkend Peervormig draadwatje en het Goudgeel draadwatje. Vandaar wellicht “fop” in de Nederlandse naam. Het is echter meer boonvormig dan de anderen en is verspreid in kleine groepjes. Het is zelden gesteeld. Je kunt ook gefopt worden omdat de vruchtlichamen kleuren van wit naar geel, oranje en dan bruin Deze zwam wordt aangetroffen op dood nat hout.
Bloedweizwam of Gewone boomwrat
Boompuist
Soorten in de wat grotere orde der Liceales, zoals Bloedweizwam en Boompuist, zijn goed herkenbaar, maar omdat de vruchtlichamen van veel kleine slijmzwammen zoals kalkkopjes, kristalkopjes en kalknetjes  o.a. vaak van kleur veranderen bij rijping, is detectie meestal alleen mogelijk met behulp van een microscoop. Een specialistisch werkje dat mijn pet te boven gaat. 

Twijfelachtig, maar mogelijk het  Grijswit kalkkopje.
Kalkkopje of  Kristalkopje. 
Kalkkopje of kristalkopje.
Langstelig draadwatje.
Langstelig draadwatje.
Langstelig draadwatje.
Langstelig draadwatje.
Kalkkopje of Kristalkopje.
Kalkkopje of Kristalkopje.

Bij de volgende foto's heb ik geen juiste naam gezet, omdat ik twijfel. Ik denk aan een kalkkopje en het glanzend druivenpitje, maar er zijn te weinig aanknopingspunten. Zoals ik eerder al zei, kan hier eigenlijk alleen microscopisch onderzoek duidelijkheid verschaffen.  Ik heb er daarom  "Myxomycota indet" bij gezet. Wat zoveel als "myxomyceet onbekend" betekent.
Myxomycota indet.
Myxomycota indet.
Myxomycota indet.
Myxomycota indet.
Met een grootte van vaak slechts enkele millimeters trekken de slijmzwammen niet bepaald de aandacht. Omdat de meeste soorten zo klein zijn schrikt het ook velen af om er aan te beginnen, maar als je eenmaal begonnen bent, gaat er een compleet andere wereld voor je open!  Er zitten echte beauty's tussen. 

Mocht je interesse gewekt zijn, dan moet je zeker de verschillende ordes eens bekijken.
Je vindt prachtige foto's op de site Schleimpilze.com. Dat is een Duitstalige site, maar als je op de betreffende pagina klikt met de rechter muisknop, zie je dat je via het rolmenu in Nederlands kunt vertalen. Je kunt ook klikken op onderstaande 5 ordes.
 
==    Liceales: o.a. bloedweizwam en loodkleurig netplaatje 
==    Physarales: o.a. kalk- en kristalkopje, glanzend druivenpitje, heksenboter 
==    Trichiales: netwatjes 
==    Ceratiomyxales: o.a. ijsvingertje 
==    Stemonitales: netpluimpjes

Blogarchief