Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht kwegt. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht kwegt. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 1 juli 2022

de Kwegt; "gewone" flora in juli 2022

In mijn vorige post vertelde ik een en ander over enkele bijzondere planten die in de Kwegt groeien. In deze post wil ik het hebben over de "gewone" planten die ik er vond. Over enkele opvallende soorten ga ik wat vertellen, maar bij de rest vermeld ik enkel de naam. Het is maar dat je een idee krijgt wat je er zoal tegen kunt komen.
Watercrassula, een invasieve woekeraar
Men zegt wel eens " Er is geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan". Hiermee wil men dan zeggen: ‘niets is volmaakt’. En dat geldt ook voor de Kwegt. Het is er namelijk niet allemaal "hosanna", want je vindt er momenteel bijvoorbeeld ook een plant die men liever kwijt dan rijk is. Als er niet ingegrepen wordt, zou dat wel eens een  soort kunnen worden, die de meer kwetsbare soorten gaat overvleugelen.

Ik heb het over deze Watercrassula of Waternaaldkruid (Crassula Helmsii). De plant kan dichte groepen vormen waardoor inheemse planten worden verdrongen. Hele vennen kunnen er zelfs door dichtgroeien zodat het andere waterleven verstikt. 
Het is een voorbeeld van een verwilderde sierplant die een echte plaagsoort is geworden. De plant komt oorspronkelijk uit Australië. Zowel in Engeland, waar watercrassula al sinds 1950 aanwezig is, als in de Benelux gedraagt deze exoot zich invasief; ze vormen op steeds meer plaatsen een bedreiging voor inheemse soorten en dus voor de biodiversiteit. De plant is in de natuur gekomen doordat mensen overtollige planten uit hun vijver of aquarium in de natuur dumpten. De eerste waarneming in Nederland was in 1995. 
Na die eerste waarneming ging de verspreiding aanvankelijk nog niet zo hard, maar sinds 2010 dreigt het snel de verkeerde kant uit te gaan. De plant kan explosief uitgroeien in pionierssituaties zoals geplagde terreinen. Eens gevestigd is de soort vrijwel niet te verwijderen doordat ieder achtergebleven stukje stengel weer uitgroeit tot een plant. Ieder fragment is in feite een “stekje” dat elders weer verder kan groeien. Pogingen om ze op te ruimen zorgen dan ook soms ongewild tot nog verdere verspreiding. Ook grote grazers en ganzen spelen bij de verspreiding een rol. 
  De plant krijgt kleine onopvallende witte bloempjes, die ook nog eens vruchtbaar zaad produceren.  Het is niet voor niks dat terreinbeherende organisaties zoals natuurbeheer, gemeenten, provincies, waterschappen en Rijkswaterstaat, maar ook particulieren, zich  in toenemende mate zorgen maken over de schade en kosten die deze plant met zich meebrengt. 
Gewone waternavel
 Een ander plantje waar ook goed op gelet moet worden, is deze klein blijvende Gewone waternavel (Hydrocotyle vulgaris). Het is een inheemse moerasplant die behoort tot de klimopfamilie. Je moet hem niet verwarren met de invasieve Grote waternavel, die ooit werd verkocht als vijverplant en in het water terecht is gekomen doordat mensen hem weggooiden in de natuur. Bij hoge temperaturen, vermenigvuldigt de Grote waternavel zich zeer snel en gaat woekeren, wat funest is voor de biodiversiteit. Dat probleem speelde bijvoorbeeld vorig jaar aan de Kettingdijk
 Deze kleinere Gewone waternavel komt voor op natte, zwak zure, matig voedselrijke grond in veenmoerassen, natte hooilanden en langs vennen en rivieroevers. De plaats waar de plant wortelt, staat in de winter meestal onder water en valt in de zomer droog. De plantensoort gedijt dus goed bij zeer vochtige tot natte omstandigheden en is ook goed aangepast bij wisselende waterstanden. In voor de plant optimale omstandigheden kan die flink uitdijen en kan dan ook de meer oorspronkelijke vensoorten, zoals moerashertshooi, veelstengelige waterbies en kruipende moerasweegbree verdringen. Ik vraag me dan ook af of je blij moet zijn met zo’n plantje in de Kwegt. 
Het is goed te herkennen aan de typische bladeren. Ze staan als het ware als een schild op de bladsteel met de oppervlakte op het licht gericht. Je vindt ze in allerlei plantengemeenschappen op natte tot vochtige bodem, zoals veen, moeras en blauwgrasland. Ze kruipen als het ware over die bodem, vertakken zich en op de knopen wortelen ze. Aan die zelfde knopen ontwikkelen zich de stelen waarop als een tafelblad het bijna ronde blad staat.                
Kleine zonnedauw
Kleine zonnedauw in bloei
Na deze sombere berichtjes, stappen we gauw over naar de plantjes waar we wél een fijn gevoel bij krijgen. Zoals bij deze Kleine zonnedauw (Drosera intermedia). Je zult het plantje (dat sinds kort in bloei staat met kleine witte bloempjes), misschien herkennen, omdat je dat ook tegen kunt komen in de tuincentra, maar dat is een exoot. Een exoot is een plant, dier, of een ander organisme, dat van nature niet in Nederland voorkomt. Het gaat hierbij niet om soorten die elders in Europa inheems zijn en door klimaatsverandering oprukken naar Nederland, maar om soorten die door menselijk handelen in ons land terecht komen. De Kleine zonnedauw vind je echter ook als inheemse plant in onze eigen omgeving. Vooral in moerasachtige gebieden en natte, zure heidevelden. In mijn volgende post  kun je daar wat meer over lezen.

Een keuze uit andere soorten, die ik in de Kwegt  aantrof 

Brede lathyrus
Zwarte toorts
Stalkaars
Moerasrolklaver

Moerasrolklaver met steenhommel

Muskuskaasjeskruid
Vingerhoedskruid

Vingerhoedskruid

Hazenpootje
Smalle wikke

Grijskruid

Oranje havikskruid

Hopklaver

Egelboterbloem
                
                             Echt duizendguldenkruid                                   Grote wederik            

TOT SLOT:

Ik ben benieuwd of je me kan vertellen van welke plant onderstaande bloemen zijn.

Vaak zijn we meer geïnteresseerd in grote en vooral opvallende dingen en letten we niet op het kleine en onopvallende. Dat is ook bijvoorbeeld het geval met deze bloemen van deze planten die eigenlijk heel gewoon zijn. Zo gewoon dat we er niet (meer) naar omkijken. Die met de witte bloemen zag ik op een akker vlak bij de Kwegt. De lila vond ik iets verderop. Het zijn dus geen planten die we in de vrije natuur aantreffen. 
Een klein tipje van de sluier wil ik nog wel oplichten: de plant groeit namelijk wél in het wild in de Cordilleras van Chili en Bolivia en het is familie van de tomaat...  En mocht je het nu nog niet weten dan moet je deze anekdote eens lezen ,die ik ooit op de reissite van Columbusmagazine plaatste.


dinsdag 2 juli 2013

Schoorkuilen

In de gemeente Nederweert is al in januari 2007 Stichting het Limburgs Landschap gestart met de eerste werkzaamheden van het venherstel- project “Kwegt” en “ Schoorkuilen”.
De Schoorkuilen maakte vroeger deel uit van de Roeventerpeel. In het gebied werd op kleine schaal turf gestoken, waardoor de vennen, kuilen of “koulen” ontstonden.
Met een “schore” werd in het Middelnederlands een kleine waterovergang bedoeld, gewoonlijk niet meer dan een paar balken of planken breed. Het viel niet mee hier overheen te lopen. Denk maar eens aan het woord “schoorvoetend” dat we nu nog gebruiken in de betekenis van “aarzelend, voorzichtig”. Waarschijnlijk dat bij Schoorkuilen het smalle en enige paadje bedoeld werd, dat op onderstaande kaart van 1892 te zien is; de Schoordijk.
kaart van 1892 met de huidige rood ingekleurde Schoorkuilen
Over de Roeventerpeel heb ik al een en ander geschreven. De aanleg van kanaal Wessem-Nederweert was een ingrijpende verandering van het gebied, dat tot dan toe vrijwel ongeschonden was. Het betekende meteen ook het einde van Schoorkuilen, dat men kon gaan gebruiken als landbouwgrond. Het gebied is nu (anno 2013) nog aangewezen als TOP-gebied en maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Dat betekent dat gestreefd wordt om de knelpunten, zoals met name de verdrogingsproblematiek, tussen natuur en landbouw te verbeteren en op te lossen en van de versnipperde natuurgebieden één aaneen- gesloten gebied te maken, waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd.
Roeventerpeelven

Vanwege de autoweg en het kanaal is het natuurlijk niet meer mogelijk het oorspronkelijke Roeventerpeel te herstellen. Vandaar de “deelvennen” Roeventerpeel, Schoorkuilen en Kwegt. Deze sluiten aan op Sarsven, Banen, de Zoom en de Moost. In de periode 2007-2009 is al een 40 ha groot gedeelte aan de andere kant van het kanaal door Rijkswaterstaat hersteld, als proefproject en als natuurcompensatie. Dit gebied, waar ik al iets over geschreven heb, wordt de “Kwegt” genoemd en heeft zich in korte tijd prachtig ontwikkeld.
de Kwegt
Aan weerszijden van de Schoordijk is in de afgelopen jaren ongeveer 1 miljoen m3 verwijderd tot op de oorspronkelijke venbodem. Aan de (verlaagde) Schoordijkweg is de oever wat steiler gelaten, terwijl de rest van de oever meer glooiend is gemaakt. De plas is zo gesitueerd dat er voldoende windwerking is, die tot golfslag leidt. Hierdoor zal de plas niet dicht groeien, wat weer ten goede komt aan de functie die het ven kan hebben voor watervogels.
uitzicht vanaf het zanddepot op Schoorkuilen met de Schoordijk in het midden
Het project kon vooral gefinancierd worden door het witte zand te verkopen aan Rijkswaterstaat ter verbre- ding van de A2 bij Eindhoven. Bij het AC restaurant heeft men een op- en afrit aangelegd voor de afvoer van het zand. Niet al het zand was meteen bruikbaar, of was ongeschikt, en heeft men opgeslagen in een groot zanddepot langs het ven. Al snel daarna heeft een kolonie oeverzwaluwen dit zanddepot gevonden en heeft zich hier gevestigd. Het vervoer van het zand heeft in het voorjaar 2011 om die reden zelfs een tijdje stilgelegen. Momenteel is men volop bezig de rest van het zand af te voeren. Het is al ruim een maand een af- en aanrijden van vrachtwagens. Ook nu weer nestelen er oeverzwaluwen, maar daar houdt men geluk- kig tot nu toe goed rekening mee. Men blijft voldoende op afstand, zodat de vogels niet gestoord worden.
 

Er is een berken-zomereikenbosje aan de kant van de Meiberg (de westkant van de plas), zodat de snelweg geïsoleerd ligt van het natuurgebied en de rust in het gebied vergroot wordt. Het is er in elk geval rustig genoeg, want ik heb er sporen van reeën in het zand aangetroffen.

Tevens is de Einderbeek vanwege de sterke afwatering heringericht en zijn de overlopen van het ven naar de beek afgesloten. De beek stroomt van oost naar west en mondt net ten westen van de Schoorkuilen uit in de Leukerbeek, een van de zijbeken van de Tungelroyse beek. Het waterpeil van de beek is lager dan het streefpeil in de vennen, zodat daar geen gebiedsvreemd (voedselrijk) water komt. De waterkwaliteit in de Einderbeek wordt namelijk enerzijds bepaald door het grondwater en anderzijds door het water dat wordt aangevoerd vanuit de Noordervaart. Het grondwater wordt door de omringende landbouwpercelen beïnvloed en bevat daardoor o.a. bestrijdingsmiddelen, nitraat en fosfaat. Het water uit de Noordervaart is hard, zwavelrijk en voedselrijk. Ongeschikt dus voor de vennen.

De verwachtingen voor het gebied zijn hooggespannen, na de ontdekking van nog steeds kiemkrachtige zaden van zeldzame planten in de oorspronkelijke veenbodem en de prachtige resultaten na venherstel in De Banen in de jaren negentig.


blaartrekkende boterbloem
Er is een rijke oevervegetatie. Nu zie je langs de glooiende oever opvallend veel blaartrekkende boterbloemen. Het is een tot 60 cm hoge pionier, die massaal kan groeien en van mei tot oktober bloeit. De plant heeft een kleine onopvallende bloem en de bloemblaadjes vallen snel af. Opvallend zijn de vruchtlichaampjes die er als korfjes uit zien.

Niet dat deze plant zo bijzonder is, want ze komt algemeen voor op vochtige en drassige stikstofrijke bodems, maar ik wil je er op attenderen deze niet aan te raken of te plukken. Hoewel alle boterbloemen giftig zijn (vandaar dat grazende dieren ze niet eten), is de blaartrekkende boterbloem de meest giftige. Wanneer de bladeren gekreukt, beschadigd of verma- len worden, brengen ze op de menselijke huid lelijke zweren en blaren. De plant heet in de volksmond niet voor niks jeukbloem of kankerbloem. Voorzichtigheid is dus op zijn plaats.

rijke oevervegetatie aan de westkant van Schoordijk

Blogarchief