Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht moeselpeel. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht moeselpeel. Sorteren op datum Alle posts tonen

zondag 24 februari 2013

Roukespeel

Afgelopen nacht is er een flinke portie sneeuw gevallen. Waarschijnlijk zijn het de laatste stuiptrekkingen van Koning Winter, want het is tenslotte al bijna maart. Het sneeuwde nog de hele dag, maar het was niet koud omdat de koude wind was gaan liggen, dus een mooie gelegenheid voor een wandelingetje.

Ik heb vandaag een bezoekje gebracht aan de Roukespeel. Je vindt dit moerasgebied aan de rand van het kerkdorp Swartbroek. Het vormt samen met het Laagbroek het grotere natuurgebied de Krang. De naam Krang is afgeleid van krengen= keren of omdraaien. Er liep vroeger namelijk een weg tot aan boerderij de Krangerhof en dan zat er niks anders op dan om te keren, want het moerasgebied dat er achter lag was ontoegankelijk. Men moest daar krengen= omkeren.

Krang met Roukespeel rond 1890
Door wegstuivend zand waren er duizenden jaren geleden een soort kommen in de laag dekzand ontstaan, waarin zich deze moerasgebieden ontwikkelden. De kommen zijn gescheiden door een drogere en hoger gelegen dekzandrug waarop nu Swartbroek en ook buurtschap Castert liggen. Een buurtschap werd voorheen ook wel „boerschap" genoemd en bestond uit een groepje boerderijen of boerderijtjes, die ofwel in lange rijen met zekere tussenruimten, of geheel afgezonderd verspreid lagen. Het woord Castert heeft meerdere betekenissen. Het kan afgeleid zijn van de oude boomnaam "caster" = kastanje. Dus Castert zou dan een plaats zijn geweest waar veel kastanjebomen stonden. Een andere mogelijke verklaring kan zijn dat Castert is afgeleid van "Calfstert" of "Calverstert". Calver is ontstaan uit calf of cale: klein water of kleine waterstroom. Met de stert of steert bedoelde men het spits toelopend hoger gedeelte van het ven dat als eerste droog komt te liggen bij een minder hoge waterstand.
De moerasgebieden en bossen werden aanvankelijk door de plaatselijke bevolking gemeden, want het zou er spoken..... Men dacht dat de mistslierten die ze zagen bij optrekkende grondmist  "witte wiêver" waren.  Het spookte er dus  vooral vaak in het najaar....
Carnavalsvereniging de "Spoeëkejaegers zegt daar het volgende over: "Eeder jaor vanaaf 11 november mot eederein good uutkieke asse 's aovus nog door de Krang mot. De spoeëke di-j dao gaondje zeen hebbe gein slegte bedoelinge, want dur heet zich nog noeëts iets akeligs veur gedaon. Ut motte dus haost waal fieestspoeëke zeen, want eeder jaor keumptj dur minstes ein spoeëk zich tusse vastelaovundj-veerendj Swartbrook meenge." De "Spoeëkejaegers" vangen dat spook traditiegetrouw 's avonds op carnavalsdinsdag en dat wordt als afsluiting van het seizoen dan onder begeleiding van de boerenkapel weer voor een jaar terug het bos in gestuurd........

De Roukespeel (vroeger ook "Swartbroeker- peel" genoemd) is nog een overblijfsel uit de tijd dat de mens de natuur daar zijn gang liet gaan en er niets mee deed. Dit is af te leiden aan de naam. Roukes is afgeleid van roeke-loos. Nu betekent het: onbezonnen, maar vroeger had het een andere betekenis. 
In het Middelnederlands (periode 1200-1500) betekende het werkwoord "roecen": zorgen, zich bekommeren om iets, aandacht hebben voor. "Hem en roeckt niet wat hi seydt"  of "hem roeckt niet wiens huys dat brant" en "hi roect altoos niet wattier sielen ghesciet" =  het interesseert hem niet wat hij zegt, of hij kan zich er niet druk om maken wiens huis in brandt staat of wat er gaat gebeuren. (bron: Etymologiebank.nl ). 
Als een woord is verbonden met het achtervoegsel -loos betekent dat: zonder of niet. Roekeloos betekende dus toen: zonder aandacht, zonder zorg, er niets mee doen, er zich niet om bekommeren.
En dat is dus wat men oorspronkelijk met de "Roukespeel" deed: niets......

Uiteindelijk werden deze moerasgebieden ook ontgonnen en geschikt gemaakt als landbouwgrond. Na 1872 is begonnen met de verpachting en ontginning van de "woestliggende gemeentegronden". Na het graven van de Noodbeek (1917), de Kranglossing (1931) en vooral na de verbreding en het rechttrekken van de Leukerbeek (1931-1935) ging het heel snel met de verdere ontwikkeling van het gebied tot landbouwgebied.
Kort na de tweede wereldoorlog was het ven nog open water met een zandige bodem, maar nadien is dat, omdat men er geen aandacht aan besteedde en zoals dat toen met zoveel andere vennen ook gebeurde, nagenoeg geheel verland , met in het midden een rietmoeras en wilgenstruweel, aan de randen een elzenbroek en hogerop een eiken-berkenbos. Om het ven waren populierenrijen aangeplant.  

Er is uiteindelijk toch veel geïnvesteerd in de inrichting van het hele gebied. Daarmee is men begonnen in 1993.  In de nazomer van dat jaar zijn met medewerking van waterschap Midden-Limburg de wilgen verwijderd, is het ven uitgebaggerd, het moerasbos in de omgeving gedund en zijn populieren gekapt. Van de populieren die bleven staan, zijn de meeste  na verloop van tijd vanzelf omgevallen in het drassige gebied. 

Roukespeelven in de winter van februari 2013
De Roukespeel bestaat nu uit een complex met broekbossen, nat grasland, populierenaanplant en een ven en wordt beheerd door Vereniging Natuurmonumenten. Het aan de rand van het gebied gelegen ven is een moerassige laagte. 

Er wordt nu heel anders over waterbeheer gedacht. Belangrijkste thema's zijn: zo lang mogelijk vasthouden van water en de scheiding van water uit landbouwgebieden en kwelwater uit de peelvenen. In 2007 besloot de Tweede Kamer tot het oplossen van de verdrogingproblematiek en heeft een prioriteitenlijst gemaakt. De zogeheten TOP-gebieden. De Krang, met Laagbroek en Roukespeel, is er hier één van. 

Het ligt in het stroomgebied van twee beken, de Tungelroysche Beek en de Leukerbeek. De Tungelroyse beek is al enige jaren geleden heringericht en ook de Leukerbeek is de afgelopen jaren al op diverse plaatsen heringericht; de beek is langs de natuurgebieden Roeventerpeel en Kootspeel geleid en stroomt (nog)door de Roukespeel langs Swartbroek, om bij de A2 uit te monden in de Tungelroyse beek. Via de Houtstraatlossing en de Kuppenlossing, die uitmonden in de Leukerbeek, is er verbinding met de Moeselpeel.

De Leukerbeek zal binnenkort ook bij de Roukespeel worden omgeleid en het gebiedseigen (kwel)water zal worden afgekoppeld. Waar nu nog paarden en galloways lopen, zal straks de nieuwe beek stromen. Ook de Dijkerpeelbeek, die uitmondt in de Leukerbeek, zal aan de zuidzijde om het gebied geleid worden.
Eigenaar Natuurmonumenten zal hiermee, met medewerking van het Waterschap, in het voorjaar (april) beginnen. In een volgende post zal ik hier iets over vertellen.

knuppelbruggetje
bruggetje over Dijkerpeellossing
Door het venherstel, bosrandenbeheer en het aanleggen van wandelpaden en knuppelbruggetjes, is het Roukespeelgebied al rijk aan planten en dieren en erg in trek bij wandelaars. Het gebied is o.a. opgenomen in het "Graaf van Hornepad", een 95 km lange OLAT-wandelweg door de Weerter natuurgebieden. Het ven is goed bereikbaar via knuppelbruggetjes en er is een vogelkijkscherm van waaruit je kunt genieten van watervogels zoals wilde eenden, blauwe- en zilverreigers, dodaars, futen, meerkoeten en aalscholvers. Aan vraatsporen op de oevers is te zien dat er bevers zijn. Afgaande op de hoeveelheid vraat, is er waarschijnlijk sprake van meer dan 1 dier.

Het inrichtingsproject dat in april 2013 begint is er op gericht om de natuurwaarden in en langs de beek te verhogen, een gezond, schoon en ecologisch goed functionerend beeksysteem te creëren en om het water langer in het gebied vast te houden. Het gebied wordt als het ware in tweeën gedeeld: een deel waar geen voedselrijk landbouw- en afvalwater kan komen, ook niet bij hoog water, en een deel dat verbonden blijft met de Leukerbeek. Het vendeel dat met de beek verbonden is, noemt men het "Beekven", het niet-verbonden deel het "Kwelven". 

Beide vendelen zijn (geschat) 250 m. lang en 70 m. breed en 1 tot 1,5 m. diep.

Leukerbeek
Noodbeek (rechts) komt uit in de Dijkerpeellossing
Dijkerpeellossing komt uit in de Leukerbeek
vernatting van het gebied
paddenpoel langs Grote Kouseykweg
konikpaarden aan de noordzijde van de Leukerbeek
galloway runderen zorgen voor de begrazing ten noorden van de Leukerbeek


Grotere kaart weergeven


maandag 20 september 2021

Groote Peel: Vossenberg en omgeving

Met deze post ga ik eigenlijk mijn boekje te buiten. Het stukje natuur van de Groote Peel waar ik het over ga hebben, ligt namelijk niet in Nederweert e.o. maar in Noord Brabant. Moet toch kunnen voor een keertje.
Bij mijn eerdere wandelingen startte ik meestal bij Buitencentrum de Pelen in Nederweert/Ospel of bij de Amsloberg. Nu begon mijn wandeling op de driehoek Meijel - Asten – Nederweert. Dat is dus het gebied ten noorden van Het Bescheid of de Astensche-Moost scheiding (gele lijn), het pad dat al sinds lange tijd de grens vormt tussen Limburg en Noord Brabant.

Over de Groote Peel heb ik meerdere posts geschreven. Als je geïnteresseerd bent, kun je die lezen door op deze LINK te klikken.

Op het kaartje heb ik  links van de Vossenberg de letters GP gezet. Daar ergens moet nog een oude grenssteen liggen, maar hoe ik mijn best ook deed, ik heb die helaas niet kunnen vinden. Die steen ligt precies op de grens van Asten, Nederweert en Meijel, maar ook die tussen Noord Brabant en Limburg. En als we nog verder terug gaan in het verleden, markeerde deze steen ook de grens tussen de Verenigde Nederlanden en Oostenrijk. Meijel en Weert/Nederweert behoorden in 1715 namelijk als zogenaamde rijksvrije heerlijkheden bij het hertogdom Oostenrijks-Gelre. Als aandenken heeft men een metalen kunstwerk met het opschrift Gelria geplaatst. De plek is ook goed herkenbaar door enkele fraaie staaltjes boomzaagkunst van peelwerkers en hun gereedschap.
Filosche PeelIn het bezochte gebied bevinden zich verschillende grote vennen. Onder andere ven " 't Eeuwig leven" en "Filosche Peel". Oorspronkelijk was dat "de Veluwse peel".  De naam is ooit door een cartograaf fout op de kaart weergegeven en is zo Filosche Peel gebleven. De Filosche peel  ligt op een iets hoger gelegen zandrug met de naam “Peel de Veluwe” (een soort Veluwe, maar dan in het klein) Verder zijn er nog ven   " ’t Elfde" en het "Steltloperven". Restanten uit de tijd van de grootschalige vervening door Maatschappij Griendtsveen.

Mijn wandeling begon dus bij de 22 m. hoge uitkijktoren “Belfort Vossenberg”. Het Belfort, dat op 25 september 2020 officieel werd geopend, ligt dan wel op Meijels grondgebied, maar je hebt vanaf daar vooral een schitterend uitzicht op het Brabantse deel van de Peel. Het bouwwerk heeft vier verdiepingen met elk een eigen thema. Dat zijn behalve turfwinning en natuur ook oorlog en kunst. Aan de zuidkant zie je o.a. bij helder weer de  ca. 20 km. verder gelegen koeltorens van de energiecentrale in Maasbracht.
Belfort betekent “vredesbewaarder”. Een toepasselijke naam, die goed past bij de historie van deze plek. Bij deze zandheuvel stonden tijdens de Tweede Wereldoorlog soldaten paraat om te strijden voor de vrijheid van Nederland. Dat zie je onder meer nog aan de 6 bunkers, die verspreid naast de toren staan. Deze bunkers, of kazematten, maakten deel uit van de Peelraamstelling; een verdedigingslinie die vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd en moest voorkomen dat het Duitse leger Nederland binnenviel. Er is echter nooit een schot gevallen…….. Het is wel benoemd tot Rijksmonument.


De Vossenberg is met 32,9 m NAP het hoogste punt van de peel. De omgeving, met o.a. ’t Eeuwig Leven en de Kalispeel, is 28,7 m. NAP. Een verschil van 4 meter!!!!!
Van een berg of heuvel is dus allerminst sprake, maar het zorgt wel voor een droge plek in het natte peellandschap.

De naam Vossenberg zou, zo wordt meestal gezegd, duiden op het voorkomen van veel vossen in en op de hoogte. Een plaats dus waar vossen ook hun holen hadden. Een logische verklaring, zo lijkt het, maar in de etymologie denkt men daar toch anders over. Ik vond enkele andere verklaringen.In onder andere “Laatmiddeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda”, door Chr Buiks en in “de Lage Vuursche” (Lage Vorse) van H. Stevens wordt vermeld dat vosse, vorse of forse is afgeleid van het oud-saksisch woord “fyrs” of “furze”, de naam voor de gaspeldoorn (Ulex europaeus) of stekende brem. Dat is een vlinderbloemige struik, die er oorspronkelijk veelvuldig zou hebben gegroeid.
Veldnamen werden in de loop der eeuwen vaak verbasterd. Meestal gebeurde dat uit onwetendheid. Dit noemt men volksetymologie. Ik heb in meerdere posts verwezen naar die verbasteringen. Denk bijvoorbeeld aan Areven ipv Hareven in Stramproy, Hondsteeg ipv Hontsteeg aan de Moeselpeel en Meerling (merel) ipv Mèrling (smelleken), de latere Laurabossen. Vooral woorden waar men een dier zoals vos, wolf, kat, muis of mus in zag, werden vaak letterlijk genomen. Door die verbastering kreeg het oorspronkelijke woord een andere betekenis. Ook de naam forseberg is zo in de loop der eeuwen verbasterd naar Vossenberg.

Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn, dat de naam te maken heeft met de kleur die de “berg” had in het najaar en winter. In de Groote Peel vind je opvallend veel koningsvarens en die worden in het najaar bruin. Ook op de Vossenbergberg zouden in vroeger tijden weelderig varens gegroeid kunnen hebben.

 Voor de kleur bruin gebruikt men ook wel het woord: vos. Denk bijvoorbeeld in dit verband maar eens aan het kastanjekleurig paard dat we vos noemen en de vlinder met de naam Kleine vos. De "bruine berg" werd zodoende "Vossenberg". Ook het nabijgelegen gebied “Berkenbruin” verwijst mogelijk naar de bruinige kleur, maar dan vanwege de bladeren van de berken die er massaal groei(d)en en in de herfst ook bruin kleuren.

Mijn voorkeur gaat hier uit naar "Forseberg"  of  "Vorseberg".  Forse en Vorse dus in de betekenis van furze=gaspeldoorn.


Het rechte pad dat je vanaf de toren goed kunt zien, wordt de Eeuwelsche Loop genoemd. Genoemd naar de Eeuwselsche of Eeuwselse loop, het beekdal dat er oorspronkelijk langs liep (op deze foto rechts van het pad). Dit pad wordt ook wel het Evacuatiepad genoemd. Het is namelijk de historische route van Meijel naar Heusden, die werd gebruikt als ontsnappings- en evacuatieroute naar Noord-Brabant in de Tweede Wereldoorlog. Eeuwen daarvoor was het pad echter al essentieel voor de turfwinning in de Peel.


Voorheen liep de Eeuwselsche Loop hier links van het pad en de omheining. Het was oorspronkelijk een breed en moerassig beekdal waar het water de vrije loop had. Geen kronkelende beek dus, maar een aantal waterloopjes in een moerassig gebied die samen kwamen en uiteindelijk uitmondden in de AA. Het pad erlangs wordt Eeuwelsche- of Eeuwelse  loop genoemd. Dus zónder de s...
In 1932 begon de werkverschaffing met de ruilverkaveling in het beekdal en  de Eeuwselsche Loop werd rechtgetrokken,  zodat die in één lange rechte lijn door het gebied liep. Ook het (afval)water buiten de Peel werd er op geloosd. Doel was om zo snel en zoveel mogelijk water via afwateringssloten en de Eeuwselse Loop af te voeren om het gebied te kunnen ontginnen.

Verlegde Eeuwselse loop langs de provinciale weg Asten-Meyeel

Nu denkt men daar heel anders over. De stelregel van Staatsbosbeheer is nu; “Hoe natter de Peel wordt hoe beter,want water is daar van levensbelang. Water is het bloed van de Peel!!!!" De Eeuwselse loop heeft nu geen drainerende werking meer op de omgeving. Men heeft namelijk in 2017 de nutriëntrijke (voedselrijke) beek omgeleid. Deze loopt nu evenwijdig aan de provinciale weg Asten-Meyel en de oude beek is gedempt om zodoende het gebied te vernatten en het water langer vast te houden om het herstel van het hoogveen te kunnen herstellen.

Eeuwel of eeuwsel is een toponiem dat vroeger werd gebruikt om relatief arm en/of zuur beekdalgrasland  of overstromingsweiden mee aan te duiden. “Eeuwen” betekent oorspronkelijk voederen door te laten grazen op schraal grasland. Hoewel het woord eeuw, eeuwel en eeuwsel ook elders werd aangetroffen, is het toch vooral gebruikt op de zuidelijke zandgronden van Nederland en dan met name het midden en oosten van Noord-Brabant.

Er zijn meerdere plaatsen in Brabant die dit woord of een afgeleide daarvan gebruikten. In Asten en Heusden werden met eeuwsel (uitgesproken als een eu) de graslanden op de gemene gronden in de Peel bedoeld. In Uden noemde men dat de euwels en in Geldorp ’t eeuwel. In Heeswijk werden de lage weilanden langs de AA d’euzel genoemd en in Sterksel/Leende liggen bij de Sterkselsche Aa een gehucht en een weg met de naam Euvelwegen. Ook op de Zeeuwse- en Zuid-Hollandse eilanden gebruikt men een afgeleide van die naam; de eeuwkant. Hiermee werden de lage drassige stroken langs de geulen aangeduid, die uitsluitend in gebruik waren als hooiland.


Met ‘t Eeuwig Leven wordt nu het gebied en het grote ven bedoeld dat westelijk van het pad de Eeuwelsche loop en de voormalige beek de Eeuwselse Loop ligt. Hier en daar lees ik dat de naam te danken zou zijn aan herberg “ ’t Eeuwig Leven". Dat is onjuist, want de herberg heette namelijk " Aan 't eeuwig leven". Genoemd naar het gebied met die naam en dus niet andersom…. Deze herberg lag in de tweede helft van de 19e eeuw ter hoogte van de huidige Tureluurweg en was een halte- en tolplaats aan de Meijelscheweg. Dat is de weg van Asten/Heusden naar Meijel (huidige N279) die ook midden door o.a. “Peel het eeuwig leven” werd aangelegd. 't Eeuwig Leven was dus oorspronkelijk veel groter dan het gebied nu.


De Astenaren bleven traditioneel hun turven steken, zij het buiten de veenderij van de Maatschappij Griendtsveen. Dat is nu nog te herkennen aan de kleinere turfputten die je hier en daar nog aan treft. De topografische kaart van 1892 laat ten noorden van het maatschappijgebied van van Grientsveen een stelsel van Peelbanen zien, waaraan de turfveldjes van de Astenaren lagen. In een register van de particuliere Peelveldjes uit 1897 kom je ook nog de naam “Nieuwe Eeuwiglevensche Baan”tegen en omstreeks 1911 zijn aan de de Meijelseweg en Goudplevierweg o.a. de Eeuwselsebossen aangeplant.


De Vossenberg als startpunt is bij de doorsnee bezoeker minder bekend, maar als je werkelijk wil genieten van de "stilte" moet je hier zeker eens naar toe gaan. De paden, banen genaamd, zijn het het hele jaar goed begaanbaar. Die banen waren oorspronkelijk nodig om de turf te kunnen afvoeren. Ze liggen dan ook een stukje hoger dan het omringende gebied, waar de vervening plaatsvond.  Ze zijn genummerd, zodat men vroeger goed kon uitleggen waar een bepaald perceel lag en tegenwoordig is dat belangrijk voor bijvoorbeeld de brandweer als die moet uitrukken vanwege een calamiteit.
Zoals je ziet zijn grote gedeeltes van de Peel begroeid met voornamelijk berken, pijpenstrootje en varens. Als men niets zou doen, zou het gebied dichtgroeien.
Hier en daar zie je dat er gekapt is, maar dat blijft beperkt en is altijd op kleine schaal uitgevoerd. Om het ecosysteem niet te veel aan te tasten, wordt niet rigoureus ingegrepen.
 
Ook wordt het gebied begraasd door runderen. Niet door taurossen zoals in Kempen~Broek, maar door de Blonde d'Acquitane. Een rustig ras, dat hier jaarrond kan grazen. Er ontstaan meer en minder sterk begraasde plekken, waardoor de natuurlijke begroeiing gevarieerd blijft. Het gebied is echter dusdanig groot dat begrazing alleen niet voldoende is. Om het gebied echt open te houden zijn nog andere maatregelen nodig. Te denken valt aan bijvoorbeeld de kap van de bomen, maar dat zie je hier eigenlijk niet veel gebeuren. Men wil alles beheersbaar houden, maar toch ook weer niet te rigoureus ingrijpen. 
Door de dichte vegetatie en de dichte matten die de wortels van het pijpenstrootje op de bodem krijgen, krijgen andere planten geen of te weinig ruimte en krijgen andere zaden ook nauwelijks de gelegenheid om tot ontwikkeling te komen . Er moet dus tijdig begraasd en geplagd worden.

Op de Groote Peel wordt door middel van kleinschalig plaggen  geprobeerd het pijpenstrootje te verdringen en wordt de heidegroei weer gestimuleerd en in stand gehouden . Men noemt dit soort plaggen chopperen. Dat wil zeggen dat er slechts op een smalle strook een dun laagje aarde, waar eerst bijvoorbeeld pijpenstrootje of varens stonden, wordt verwijderd. Dat is goed te zien aan de parallel lopende banen waar alle vegetatie wordt weggehaald. Grootschalig plaggen levert misschien meer heide op, maar is vanuit het oogpunt van toename van de biodiversiteit ook weer niet altijd gunstig. Herstel van de heide is echter alleen mogelijk als nog kiemkrachtig zaad aanwezig is, of als dat van elders aangevoerd wordt.


Als alles naar wens verloopt en de bodem voldoende vochtig blijft, is dit het resultaat.
Ik ben via de hoger gelegen Amsloberg terug gelopen naar het startpunt en daar kon je nog beter het resultaat van dit kleinschalig plaggen zien. Hier stond enkele jaren geleden nog het pijpenstrootje.

woensdag 26 juni 2013

TOP-gebieden in Weert e.o.

Als ik één woord bij natuurbeheer misleidend vind, dan is dat het woord "TOP-gebied". De gebieden waar het namelijk over gaat, staan niet (zoals je zou verwachten) positief aan de "top". Ze staan aan de top van de prioritaire gebieden t.a.v. aanpak verdroging.......

Top-lijst voor Weert en Nederweert
Het Rijk heeft al jaren geleden (2006) aan alle Nederlandse Provincies gevraagd een prioriteiten lijst, een zogenoemde 'TOP-lijst', voor de verdrogingsbestrij- ding op te stellen. Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel.
Het Rijk draagt via de ILG financieel 50% bij aan uitvoeringsmaatregelen in deze gebieden. Het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) is een subsidie- regeling om het landelijk gebied mooi en vitaal te houden. Met het ILG is een groot aantal subsidie- regelingen in één keer vervangen.

Gedeputeerde staten van Limburg heeft in 2008 een TOP-lijst met 48 gebieden vastgesteld. Zoals je op het (deel)kaartje kunt zien, zijn de Weerter (en Nederweerter) natuurgebieden helaas goed vertegenwoordigd. Je ziet dat er verdrogingsproblemen zijn in het Weerter Bos, de Kruispeel, Wijffelterbroek, Areven, Krang, Moeselpeel, Kootspeel, Roeventerpeel, Sarsven-de Banen, grote- en Kleine Moost, de Zoom en Kruisvennen. En niet te vergeten de 372 ha. grote Groote Peel.

Verdroging in het Weerterbos  door o.a. de aanleg van rabatten
Ooit bestond Nederland uit vlakten met beken en rivieren die vrij door het landschap slingerden. Dijken ontbraken nog. Ons land was een weelderige moerasrijke delta met broekbossen en omvangrijke hoog- en laagveengebieden. Maar Nederland is inmiddels verdroogd. In grote delen van Nederland is de natuur- lijke waterhuishouding gewijzigd door menselijke ingrepen. De grondwaterstand en kwel in natuurgebieden is veranderd en verdroging is een van de hardnekkigste milieuproblemen geworden.

Verdroging in de Hoort op de grens Weert - Dorplein
Al in de jaren zeventig verschenen studies (Grootjans, 1979; Gijsen, 1979; Beintema en Van den Berg, 1979; Molenaar, 1980) waarin gemeld werd, dat er “iets mis was met de grondwaterstanden in Nederland”.
En in 1994 werd circa 600.000 ha natuur- gebied als verdroogd gekenmerkt!!!!!

De belangrijkste oorzaken van verdroging  (aldus Beugelink en Claessen, 1995) zijn:
• ontwatering en versnelde afwatering ten behoeve van de landbouw (60%);
• grondwateronttrekkingen voor drink- en industriewater en beregening (30%);
• overige oorzaken zoals de toename van verhard oppervlak, bebossing (toename verdamping, met name door naaldbos) en zandwinning (10%).
Over de oorzaken en effecten kun je meer lezen op de site Compendium voor de Leefomgeving.

De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Verdroging bedreigt circa 40% van onze inheemse planten. Ook dieren, die voor hun voortplanting zijn aangewezen op specifieke grondwater- en/of kwel- afhankelijke plantensoorten (bijvoorbeeld insecten) worden in hun voortbestaan bedreigd. De bijzondere natuur mag niet verdwijnen en men dient er voor te zorgen dat het gebied zo sterk mogelijk wordt gemaakt. Het beheer moet snel verbeterd worden en er moeten weer sterke, aaneengesloten natuurgebieden komen door de watersituatie optimaal te maken.

afvoer van kwelwater aan de rand van  het Stramproyerbroek
Afwateringssloot in het Weerterbos

Er is de afgelopen jaren al veel werk verzet in de Weerter natuurgebieden. Over de behaalde resultaten heb ik in mijn blogs al een en ander verteld, maar men is er nog lang niet.....
In een van de genoemde gebieden, namelijk de Krang, is men momenteel bezig met de laatste fase bij en om de Leukerbeek. De werkzaamheden in het deelgebied Roukespeel zijn van groot belang voor het oplossen van de verdrogingsproblematiek aldaar. In een volgende blog zal ik hier wat meer over vertellen.

zondag 13 april 2014

Graaf van Hornepad

Als je wel eens in een van de in mijn blog beschreven natuurgebieden rondom Weert komt, zul je ongetwijfeld behalve het logo van de lange afstandswandeling Kempen-Broek, ook het blauw gele bordje van Wandelorganisatie OLAT gezien hebben op de paaltjes met routeverwijzingen.

Het Graaf van Hornepad voert je onder andere langs de Moeselpeel

Op de site van Midden-Limburg Actueel las ik op 7 april  onderstaand bericht:
"Wandel op 10 mei mee tijdens eerste Graaf van Hornepad wandeldag".

geel/blauwe bewegwijziering
"Het Graaf van Hornepad is de langst aangesloten wandeling rond Weert. Het pad is 93 kilometer lang . Na de aanleg van het nieuwe ecoduct over de A2 en werkzaamheden in natuurgebied De Krang is de route weer hele- maal zonder hindernissen of omleidingen te bewandelen. Ter gelegenheid van de start van het zomerseizoen vindt op zaterdag 10 mei een speciale Van Hornepad wandeldag plaats". 

"Verreweg de meeste wandelaars leggen het Graaf van Hornepad in drie of meer etappes af. Op zaterdag 10 mei loopt ultraloopster Riet Emans het pad echter in één keer. “Daarmee is de route op een bijzondere manier ingewijd en klaar om wandelaars uit heel Nederland te ontvangen”, aldus Theo Beelen. Riet Emans is lid van wandelvereniging OLAT. Ze start haar tocht om 6.00 uur vanaf het station in Weert, het officiële startpunt". 

Ook in de Trompetter/Land van Weert en op de site van Nederweert24 werd hier aandacht aan besteed.
Na de aanleg van het nieuwe ecoduct over de A2 en werkzaamheden in natuurgebied De Krang is het Graaf van Hornepad dus weer helemaal op orde en probleemloos te bewandelen. Terecht dat coördinator Theo Beelen en zijn team trots zijn op de heropening van dit wandelpad, dat is opgenomen in het landelijk netwerk van Wandelorganisatie OLAT.

Het ecoduct Weerterbergen is op 12 maart  geopend
De werkzaamheden aan de Leukerbeek zijn voltooid

Piet Hermans, voormalig vrijwilliger van het Weerter VVV, heeft in in 1993 een 78 km lange route rondom Weert ontworpen. Het pad werd genoemd naar de laatste graaf van Horne die in 1568 op bevel van Alva in Brussel werd onthoofd.
Niet lang daarna werd het pad door Theo Tromp als een officiële wandelweg ontworpen en opgenomen in de topogids van Olat. Theo Tromp was lid van de in 1967 opgerichte wandelsportvereniging "Ollandse Lange Afstand Tippelaars" uit het kerkdorp Olland (gemeente Sint-Oedenrode). Kortweg "Olat" genoemd. Dit is een wandelclub waar alle facetten van de wandelsport (ook lange afstand- en prestatiewandelaars) door geheel Nederland beoefend kunnen worden. Tromp wordt daarmee beschouwd als de geestelijk vader van het pad. Nadat deze route in eerste instantie werd uitgebreid tot een 103,5 km lange recreatieve wandelweg, werd ze in 1999 weer herzien en de afstand werd ingekort tot 93 km.

Het Graaf van Hornepad voert je langs het Grenskerkmonument in het Weerter Bos
Vooral de afgelopen jaren is in het landschap rondom Weert echter veel veranderd. De aanleg van nieuwe wegen en de afscherming van kwetsbare natuurgebieden dwong al eerder tot een aantal aanpassingen. Maar veel belangrijker zijn de verbeteringen en uitbreidingen die hebben plaatsgevonden in het grote aantal natuurgebieden dat Weert omringt. Niet alleen door de aanleg van goede paden, maar ook omdat voormalige landbouwgebieden teruggegeven zijn aan de natuur. Het zou doodzonde zijn om deze opgeleg- de kansen niet te benutten en deze nieuwe mooie plekjes niet in het Graaf van Hornepad op te nemen.

Voormalige landbouwgebieden aan de Kettingdijk zijn "teruggegeven" aan de natuur
Na overleg met Natuurmonumenten, Limburgs Landschap en het Belgische Natuurpunt over noodzakelijk geachte veranderingen en mogelijke verbeteringen, kon de nieuwe versie gepresenteerd worden in 2010. Deze vierde druk kan nu, na enkele kleine aanpassingen, nog steeds gebruikt worden.

De meidoorn in het voormalig landbouwgebied bij de Smeetshof staat al volop in bloei
Het Graaf van Hornepad doorkruist maar liefst 13 officiële natuurgebieden in Weert en Nederweert.
Ook loopt de route door het Belgische Stramprooierbroek en Smeetshof.

De route is verdeeld in 9 etappes:
NS Weert – Swartbroek (10 km)
Swartbroek – Tungelerwallen (9,1 km)
Tungeler Wallen – Stramproy (9,8 km)
Stramproy – Vosseven (8,9 km)
Vosseven – Laurabossen (10,1 km)
Laurabossen – IJzeren Man (14,4 km)
IJzeren Man – Meemorteldijk (8,2 km)
Blaakven – Grenskerkmonument (10,5 km)
Grenskerkmonument – NS Station Weert (11,8 km)

Men kan zelf bepalen welke (gecombineerde) etappes en hoeveel km. men gaat lopen. De geel-blauw gemar- keerde route is ook verkrijgbaar bij de plaatselijke VVV of kan besteld worden op boetiek@olat.nl
(prijs 10 euro + 1,80 euro verzendkosten).

Blogarchief