Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht roeventerpeel. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht roeventerpeel. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

woensdag 25 mei 2022

De Kwegt; een tijdlijn

Tussen Nederweert-Eind en de zuidrand van Weert strekt zich een langgerekt snoer aan peelvennen uit die in het verleden met elkaar verbonden waren via moerassen. We hebben het hier over Roeventerpeel, Schoorkuilen, Kwegt, Sarsven en de Banen. Er waren de afgelopen 20 jaar liefst vijf grote restauratie- projecten nodig om weer een opbloei van een aantal kenmerken van voedselarme vennen te krijgen. Het gaat om natuurwaarden zoals we die 100 jaar geleden zagen en die nu weer floreren. 
Luchtopname van de Kwegt in april 2020, mbv een drone door Dennie Joosten

De Kwegt maakte oorspronkelijk deel uit van Schoorkuilen en de in Weert gelegen Roeventerpeel, maar is daarvan gescheiden door de aanleg van kanaal Wessem-Nederweert en de autosnelweg. Voor wie niet beter weet, is het gebied altijd in gebruik geweest als landbouwgrond, maar dat was dus niet het geval. Ooit was het één groot moerasgebied met vennen. Bij de aanleg van het kanaal in 1926 heeft men het vrijgekomen zand gebruikt om het ven en het moerasgebied aan beide zijden van het kanaal droog te leggen. Schoorkuilen en de Kwegt werden gescheiden. Bij de aanleg van de A2 tussen Nederweert en Kelpen in 1970 werden Schoorkuilen/Kwegt van de de Roeventerpeel in Weert gescheiden. 
Meer over de historie van de vennen kun je lezen in mijn posts Schoorkuilen en Roeventerpeel.

De deelgebieden Sarsven, de Banen en een gedeelte van de Kwegt hebben dankzij de herstelwerkzaamheden vanaf 2000 nu de hoogste Europese beschermingsstatus, namelijk dat van Natura 2000-gebied. Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna, gezien vanuit een Europees perspectief, voor komen. Met de status van Natura 2000 wil men we deze flora en fauna duurzaam beschermen.
de Kwegt in mei 2020 gezien vanaf de noordelijke uitkijkpost
Het belangrijkste Natura 2000-doel voor deze gebieden is/was: behoud van de kwaliteit van de drie vennen én uitbreiding van de oppervlakte van de zeer voedsel- en mineraalarme (zwakgebufferde) vennen, met soortenarme begroeiingen op de brede en flauw aflopende oeverzone.

Daarbij is het wel van belang dat gebiedseigen, voedselarm en licht gebufferd regen- en lokaal grondwater wordt vastgehouden en gebiedsvreemd water van met name de Rietbeek, Einderbeek en Hulsenlossing wordt geweerd. Deze zijn dan ook verlegd en om de gebieden geleid. Gevolg van dit beheer is dat er peilschommelingen van het waterniveau zijn, waardoor tijdens warme, droge zomers de oevers voor een deel droogvallen. Dat is geen probleem, want zo krijgen plantensoorten van het zgn. oeverkruidverbond (bijvoorbeeld oeverkruid, grote en kleine biesvaren, moerashertshooi, drijvende waterweegbree en kruipende moerasweegbree) een kans om zich te ontwikkelen. Als het nodig wordt geacht, wordt in de zomer zelfs water uit het ven gelaten, zodat de oevers droogvallen. De vennen in Nederweert zijn in beheer bij Het Limburgs Landschap.
oudste, in 2000 herstelde ven in 2012
In 2012 ben ik begonnen met wat bezoekjes aan de Kwegt en heb daar een post over geschreven, die je HIER kunt lezen. Als je die post leest, zul je al snel ontdekken dat die achterhaald is, want het gebied heeft vooral in de afgelopen 10 jaar een ware metamorfose ondergaan. 
de Kwegt in het jaar 2000
Om te kijken wat er gebeurd is, ga ik een aantal jaren terug in de tijd. Omstreeks het jaar 2000 werd één enkel landbouwperceeltje gelegen aan de Kwegt, hersteld als proefneming om te zien wat er zou gebeuren. In de praktijk hield herstel van het ven in dat het zanddepot werd afgegraven tot op de oorspronkelijke venbodem en het grondwaterpeil werd verhoogd. De resultaten waren zo gunstig dat besloten werd hieraan een vervolg te geven in het Sarsven en de Banen.
In de periode 2007-2009 is vervolgens bij de Kwegt nog eens een 40 ha groot gedeelte door Rijkswaterstaat hersteld als natuurcompensatieproject. Het uitgegraven zand heeft men namelijk samen met het zand van de uitgegraven Schoorkuilen (totaal liefst 1.000.000 m3!) gebruikt bij de aanleg van het nieuwe wegennet bij de Ring Eindhoven (Randweg) dat in 2010 werd geopend.
1e herstelde ven aan de oostkant in mei 2012
2e herstelde ven ten zuiden van de toen nog bestaande weg in mei 2012
2e herstelde ven van de Kwegt in eind oktober 2012
3e herstelde ven aan de westkant in november 2012
Tussen 2012 en 2017 was de 2e fase van verder herstel en uitbreiding van de Kwegt, die nu qua oppervlakte vrijwel net zo groot is dan de Banen. Honderden vrachtwagens reden in die periode af en aan en graafmachines haalden alles overhoop.
oudste vennetje aan de Kwegt in mei 2013
uitbreiding van het oudste ven aan de Kwegt in september 2014
uitbreiding van het tweede ven aan de Kwegt in september 2014
In september 2016 is de doorgaande weg Kwegt officieel afgesloten voor doorgaand verkeer en opgebroken. Meest opvallende en ingrijpende is dat daardoor de drie nog van elkaar gescheiden plassen door het verwijderen van een gedeelte van die weg tot één aaneengesloten watergebied zijn “omgetoverd”. Inmiddels is de rust al weer wat jaartjes teruggekeerd en kan iedereen genieten van al dat moois dat we er voor terug gekregen hebben.

In de afgelopen jaren heb ik meerdere malen een bezoekje aan de Kwegt gebracht, om te zien hoe het gebied steeds weer veranderde. Wat 20 jaar geleden nog een landbouwgebied was, is nu een schitterend natuur- en watergebied geworden. Hieronder nog wat foto’s van de afgelopen 10 jaar met een korte uitleg.
het oudste  ven  vormt  één geheel met de andere vennen. foto van 29-12-2016
foto van 26 januari 2017
foto van begin april 2017
het opgeschoonde nabijgelegen "Schuumkesven" in mei 2017. 
(**Schuumke is het dialectwoord voor wintertaling)
de aaneengesloten vennen met oevers gezien vanaf het zuiden. foto van juni 2017
het aaneengesloten watergebied gezien vanaf de uitkijkpost aan de noordkant. foto van mei 2020
Het eilandje midden in de plas is nog een herinnering aan hoe de weg ooit gelopen heeft. Veel broedvogels en steltlopers maken er goed gebruik van als rustpunt of nestplaats.
de moerassige omgeving bij de Kwegt in mei 2020
de omgeleide voedselrijke Einderbeek mondt uit in de Leukerbeek. foto van mei 2020

Door de omleiding van de Einderbeek in 2006/2007 en de sterke verschraling van de bodem door de afgraving van de zandlagen waardoor de oorspronkelijke venbodem weer vrij kwam, is de oorspronkelijke  natuurwaarde hersteld en is de ontstane grote plas van grote waarde voor zowel de venflora en libellen als de water- en moerasvogels. Ook zijn er wandelroutes uitgezet en 2 uitkijkpunten gecreëerd van waaruit je een mooi beeld krijgt van de hele omgeving. Terwijl de Kwegt in het jaar 2000 nog een onbekend en eentonig landbouwgebied was, is het nu een schitterend natuurgebied geworden, dat graag door vogelaars wordt bezocht, maar ook andere natuurliefhebbers kunnen er hun hart ophalen. 
een klein eilandje in de plas is een ideale pleisterplaats voor  aalscholvers.
Ter illustratie: op Waarneming.nl werden de afgelopen dagen o.a. de weidebeekjuffer, watersnuffel, grote roodoogjuffer, vuurjuffer, vroege glazenmaker, grote keizerlibel. vuurlibel, viervlek, gewone oeverlibel, azuurjuffer en blauwe breedscheenjuffer vermeld. Behalve de “gewone” watervogels zoals de zilverreiger, grauwe gans, wilde eend, meerkoet, fuut en tafeleend werden ook de lepelaar, aalscholver, roerdomp, nijlgans, blauwvleugeltaailing, spotvogel, bosrietzanger, rode wouw, visdief, roodborsttapuit, karekiet, blauwborst en wespendief waargenomen. Zoals je ziet, voor elk wat wils.

In de volgende post laat ik wat foto's zien van de actuele situatie.

maandag 27 juni 2016

Kootspeel#2

Helaas werden natuurgebieden, vennen en poelen door de lokale overheden lang als onrendabel beschouwd. In de jaren '10 -'20 van de vorige eeuw vonden overal in het Weertse ontginningen plaats. Uitzonderingen waren o.a. de Moeselpeel en Kootspeel. In mei 1912 schreven  de heren Weekers en Hupperetz (loco-burgemeester) van de Commissie van Publieke werken : Aan deze percelen heeft de gemeente niets en kan er ook niets van maken. De commissie stelt voor deze publiek te verkoopen. " (bron: Erfgoedcluster Weert). Dat is dus niet gelukt en de gemeente heeft er helaas een andere bestemming voor gevonden. In de vorige blog heb ik beschreven wat dat voor gevolgen heeft gehad en hoe de Kootspeel aan de weinig vleiende naam "Stroontpieël" is gekomen.

Franse stafkaart van 1760
De Kootspeel vormt samen met de Moeselpeel, Roukespeel,Roeventerpeel, Schoorkuilen, Kwegt, Sarsven en de Banen de zogenaamde Peelvenen. Het waren van oorsprong zogenaamde doorstromingsvenen; een keten van venen waarin het water traag door de bovenste veenlaag afstroomt naar het volgende lager gelegen gebied.

Namen worden, zoals ik al ooit eerder aangaf, nogal eens verbasterd (volks-etymologie). Zo kwam ik op oude kaarten ook de naam "Klotspeel" en "Klootspeel" tegen. Klots of kloots is afgeleid van "klot". Dit is een aard- of turfkluit. Dit zou er op duiden dat er vroeger turf gestoken is, wat mede daardoor de plas heeft doen ontstaan.
Koots zou echter ook afgeleid kunnen zijn van "Koot-sele". Tijdens mijn zoektocht op het net, kwam ik namelijk uit bij deze mogelijke etymologisch verklaring. Koots is in dat geval afgeleid  van het Frans/ Latijnse woord "cote", dat aan de rand betekent en "sele", is een verbastering van sale, wat grote woonstede, nederzetting of woonplaats betekent. Zo is Moesel bijv. afgeleid van "moeëst" (moeras) en "sel(e)"; nederzetting bij het moeras. Kootspeel zou dan betekenen: peel aan de rand van een nederzetting. Zou dat de Moesdijk kunnen zijn?

Kadasterkaart van de peelvenen in de Gemeente Weert, maart 1903

Zoals op de hoogtekaart is te zien, liggen deze moerasgebieden in een diepe kom te midden van hogere gronden. Door een leemlaag in de ondergrond ("Brandsche" of Brabantse leem), werd het water vastgehouden. Tot ver in de middeleeuwen lieten de mensen deze moerassige gebieden onaangeroerd, want het was er nat en onbegaanbaar en bovendien stikte het er van de muggen. Op een oude Franse stafkaart staat bij Roeventer-, Koots-, Cesse- en Moeselpeel:
"Een weecke moerassige streecke landts daer naulijcks een mens over gaen kan.”

Hoewel er al voor de Napoleontische Tijd op de hogere delen van de Moesdijk landbouw was en begin 20e eeuw ook kleine percelen aan de zuid-oostkant drooggelegd en ontgonnen werden om vervolgens als grasland en hooiland door de gemeente verpacht te worden (bron: o.a. Kanton van Weert nov. 1909 en febr. 1922), waren de Kootspeel en Moesel- peel omstreeks de jaren ‘30 van de vorige eeuw nog steeds voor het overgrote deel open water. Men kon er inderdaad "niets van maken".....

De gewone man was echter zuinig op de "pieël" , want ondanks alles speelde die een grote rol in het leven van velen. De flora en fauna van de Kootspeel waren namelijk van groot belang voor het wel en wee der omwonenden. Zo was bijvoorbeeld (aldus J.H.H. de Haan) het meest zuidelijke gedeelte van de Kootspeel, al sinds lange tijd met een rand van biezen, wilgen, heesters, riet en gagel begroeid.

Gagel zoals hier op de foto, is bij de Kootspeel  helaas niet meer te vinden.
Gagel werd gebruikt bij de bereiding van bier (Weert telde ooit 25 brouwerijen!). Hoe belangrijk die gagel was, blijkt wel uit wat J.H.H. de Haan vertelt in het Natuurhistorisch Maandblad van 1970: “In 1661 kregen Frans Gijsen en Geert Knoups opdracht om gedurende zes dagen toezicht te houden bij de Kootspeel, opdat de huysluyden het gaelhoudt niet dieper soude uytmayen als een speet.” Ook was, om een paar andere voorbeelden te noemen, de mattenbies en wilg van belang vanwege het stoelen van matten en vlechten van manden. Het pluis van het wollegras werd geplukt om als kapok voor bedvulling te worden gebruikt en het riet uit de peel werd voor dakbedekking van de boerderijen aangewend. Zo kan ik nog wel even door gaan.

De Haan vertelt verder dat hij eind jaren ’20 vaker mee ging met een visser die hier zijn fuiken uitzette voor het vangen van snoek, brasem, baars, zeelt, karper en paling. Met klemmen en geweer ging men hier toen de otters te lijf, die in deze omgeving ( aldus de Haan) nogal veel voor kwamen. Het velletje en het rechterpootje brachten in België bij verkoop namelijk geld op. Ook het vlees van de otter werd trouwens geconsumeerd. De Kootspeel moet  toen ook een waar vogelparadijs zijn geweest, want de Haan heeft het over soorten als visarend, kraanvogels, kramsvogels, de wielewaal, koperwieken, ijsvogeltjes, kleine karekiet, roerdompen, visdiefjes en zwarte sterns. Wat een rijkdom........

En wat te denken van een wilde kat die daar, ondanks de sterke achteruitgang van het gebied, in 1970 gevangen werd !!!!! Ook hierover plaatste de Haan in 1977 een artikel in het Natuurhistorisch maandblad. Het opgezette dier is (als ik het goed heb) nog te zien in het Natuurhistorisch museum in Maastricht.

Luchtfoto van de huidige situatie van de Kootspeel  gemaakt met behulp van  Google Maps
Eind jaren '20 was de Kootspeel voor het grootste deel nog open water, maar nadat de gemeente Weert in 1931 besloot, om de riolering op het ven aan te sluiten en er sinds 1957 ook vuil stortte, is aan al dat moois snel een eind gekomen. Zo heb ik bij mijn bezoekjes  nergens meer open water aangetroffen.

De oude Leukerbeek die door de Kootspeel loopt, is met een dam en een stuw afgesloten
De nieuw aangelegde  Leukerbeek is aan de westkant om de Kootspeel heen geleid.
De Kootspeel is in beheer bij Natuurmonumenten. Ze staat, samen met  de Moeselpeel, Roeventerpeel en Roukespeel, op het lijstje met TOP-gebieden in de Provincie Limburg. Hiermee worden de meest  verdroogde gebieden in de provincie bedoeld.  Om de verdroging een halt toe te roepen, is Waterschap Peel en Maasvallei o.a. in 2013 gestart met de herinrichting van de Leukerbeek.

Foto van april 2013. Deze afwateringssloot ten oosten van de Kootspeel is inmiddels ook gedicht. 
Om het water langer vast te kunnen houden en gebiedsvreemd water te weren, is de oude Leukerbeek afgesloten en een stuw gelegd en is een "nieuwe" Leukerbeek om de Kootspeel geleid. Ook de afwateringssloten en de sleuven uit de vijftiger jaren zijn afgesloten of gedicht en voeren geen water meer af.

Als deze oude wilg toch eens kon vertellen wat hij meegemaakt heeft!!!!!
Hoewel Natuurmonumenten zich er terdege van bewust zal zijn dat er het nodige nog moet gebeuren in de Kootspeel, heeft dit momenteel geen prioriteit. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen, want het is niet te zeggen wat ze daar allemaal dan tegen zullen komen onder de afdeklaag. De broers Pruijmboom op het woonwagenkamp aan de andere kant van de Roermondseweg vertelden me, dat daar wel eens meer autowrakken zouden kunnen liggen dan op alle autosloperijen op de Roeventerpeel samen. Om maar te zwijgen van de industriële troep en huiselijk vuil dat daar jaar in jaar uit ongelimiteerd gedumpt is.

Daarom is het zo opvallend dat deze 115 jaar oude schietwilg (Salix alba) met een omtrek van 3,70 m. nog stand weet weet te houden. Hij staat in de directe nabijheid van de bezinkbekkens. De conditie van de boom is begrijpelijkerwijs echter matig. Ik heb Stichting Groen Weert op deze bijzondere boom geattendeerd en zij hebben, na een bezoekje aldaar, besloten om deze boom op hun Bomenkaart te plaatsen en de status monumentaal te geven.

Er zijn ondanks alles nog steeds mooie plekjes te vinden in de Kootspeel
Dat het echter ook een gebied is met "potentie" wil ik in de laatste post laten zien aan de hand van foto's, die ik tijdens mijn bezoekjes genomen heb.

donderdag 23 juni 2016

Kootspeel

Bij het zien en horen van de naam Kootspeel, zal menig oudere bedenkelijk zijn neus optrekken. De Kootspeel wordt namelijk geassocieerd met “Kotspieël” en “Stroontpieël”. Deze volksnamen spreken voor zich.

Helaas werden natuurgebieden, vennen en poelen door de lokale overheden lang als onrendabel beschouwd en opgeofferd ter wille van economische belangen. Zo ook in Weert. Aan de rand van de stad gelegen (ten zuid-westen  van de spoorwegovergang op de Roermondseweg), was de Kootspeel een ideale plek om te gebruiken als rioolstortplaats.


Toen in 1930 de grachten werden gedempt en in de binnenstad een rioolstelsel werd aangelegd in 1931/1932, was zorg voor het milieu nog niet vanzelfsprekend.
De hoofdleiding van het riool liep namelijk via de Maaspoort en de Roermondse weg tot nabij de Trumpert en boog vandaar af naar de Kootspeel. Hier kon het vuil bezinken in een bezinkput van ca. 10 bij 5 m en indrogen in slib- en droogvelden. Het ongezuiverde rioolwater werd via een verstelbare overstort geloosd op het ven en de Leukerbeek, die uitmondt in de Tungelroyse beek. Het dikke slib kwam terecht in ommuurde en gedraineerde slibvelden, waar het kon indrogen.

Resten van de bezinkput
In 1939 werd de nieuw aangelegde riolering in de wijk Keent en de Kazernelaan, met de snel groeiende tricotagefabriek (sinds 1929 in Weert gevestigd) en de van Hornekazerne, ook hierop aangesloten.
Zo kwam onder andere het afval-verfwater van de Tricotage (de Bera) in de Kootspeel terecht.
Ook konden particulieren die niet op de riolering waren aangesloten hun “beer” (menselijk afval) bij het “strontfabriekje” kwijt.

de resten van de bezinkbassins, zgn. slibvelden, zijn nog steeds zichtbaar

Al snel kwamen er door een sterke toename van de bevolking en industrieën meer aansluitingen (o.a. op Fatima) met als gevolg steeds meer huishoudelijk - en vooral industrieel afval op het al overbelaste riool en ven.. De (chemische) afvalstoffen van die fabrieken zorgden met het huishoudwater en de fecaliën voor een zeer vettig en stinkend slib in de bezinkbassins. Uit ambtelijke stukken uit die tijd, blijkt dat ook het drainagesysteem niet werkte zoals men verwacht had.

Vooral in de na-oorlogse jaren ging men dan toch eindelijk van hogerhand de noodzaak van een zuiveringsinstallatie inzien.
In een schrijven van de Dienst Publieke Werken in maart 1944 aan vervuilende industrieën als Gemeentelijke slachthuis, Limco (slachterij), Wertha brouwerij, Frencken Dextrinefabriek en de Stoomzuivelfabriek, werd al gesproken over plannen voor een zuiveringsinstallatie. De ambtelijke molens werkten echter ook toen al langzaam, want het heeft nog tot 1965 geduurd vooraleer de knoop werd doorgehakt...................

De zuiveringsinstallatie kwam te liggen aan de Truyenhoekweg (huidig industrieterrein Leuken Noord - Graafschap Hornelaan). Kosten Fl 200.000,- Daarmee was het probleem echter nog niet opgelost, want ik las in een artikel in "Kanton van Weert" uit 1969, dat het overtollig rioolslib van de zuiveringsinstallatie nog gewoon naar de Kootspeel werd afgevoerd. De protesten tegen de stankoverlast namen dan ook toe.

Dit zorgde voor een onhoudbare situatie voor de omgeving. Vooral in zomerse dagen was de stank soms niet om te harden. Het afgevoerde rioolwater was van een dusdanige kwaliteit dat vissen niet meer in de Leukerbeek en de Tungelroyse beek konden leven en er ook geen plantengroei meer in voorkwam. Vanwege deze zeer sterke vervuiling van de beken, moest een jaarlijks een fiks bedrag afgedragen worden aan het Waterschap.

Jacques de Haan schreef er in 1970 in het Natuurhistorisch Maandblad het volgende over:
“Jarenlang heeft de gemeente Weert, wier eigendom het ven is, daarin haar riolering geloosd. Wel was er een bezinkingsinstallatie gebouwd, die al spoedig een veel te geringe capaciteit bleek te hebben en buiten- dien stortte, vooral bij zware buien, het niet te verwerken overtollige rioolwater zich, via een overloop, rechtstreeks in het ven. Een door het ven lopende waterlossing (*de Leukerbeek) nam dit vuile water in haar stroom mee en voerde het, stinkend als een open riool, na samenvloeiing met de Tungelroyse beek, mijlenver door het Midden Limburgse land, over Leveroy, Heythuysen, Haelen en Neer richting Maas”.

autowrak uit een lang vervlogen tijd aan de rand van de stortplaats
En alsof dat nog niet genoeg was, werd in 1957 de stortplaats in de Roeventerpeel gesloten en verplaatst naar de Kootspeel. Om ongewenst storten van vuil elders tegen te gaan, werden kleine stortplaatsen aangelegd in de buitenijen. Ook kwam aan de noordkant van de Hazeweg in Altweerterheide (tegenover de latere Regionale Stortplaats) eind jaren '50 een stortplaats te liggen, die echter al gauw te klein bleek. Daarom kwam in de beginjaren '60 aan de zuidzijde de grote "Stortplaats Delbroek". Eerst voor Gemeentelijk vuil, later ook Regionaal.

    
In oktober 1965 stond in het Land van Weert een advertentie, waarin de gemeente aankondigde dat men zich kon inschrijven om op de Kootspeel en Delbroekweg afvalstoffen te verzamelen. Dat werd toegekend aan de familie Pruijmboom. Op de foto zie je vader Pruijmboom in de keet op de Kootspeel en de zoon bij stortplaats Delbroek. Jammer dat ik geen foto heb kunnen bemachtigen van de Kootspeel zelf.

De Kootspeel was in de loop der jaren herschapen in één enorme massa vuil, waarop geleidelijk een bos van heesters en riet tot ontwikkeling kwam; dit alles werd weer aan het oog onttrokken door een gordel van opgroeiende bomen, zoals eiken, berken en wilgen. Dat dit vuil voor de nodige stankoverlast zorgde, zal wel duidelijk zijn en bezorgde het ven de naam “Stroontpieël”.


Hoewel de oude bezinkingsinstallatie later helemaal buiten werking werd gesteld en de Kootspeel alleen nog maar als noodopslag gebruikt zou worden als de zuiveringsinstallatie het teveel aan regenwater niet kon verwerken, werd (soms zelfs in overvloedige mate) nog steeds rioolwater, industrieel- en huisvuil rechtstreeks in de Kootspeel gestort. Ik las in het "Land van Weert" van maart 1972 een artikel waarin de toen actieve "Vrienden der Natuur" er op aandringt om toch gauw iets te gaan doen aan de vervuiling van de Kootspeel . In dat zelfde artikel wordt ook de de Grondmij genoemd, die pleit voor een aparte status voor Moeselpeel, Krang, Laagbroek, Roekes en de Kootspeel.

Er gebeurde echter (uit financiële overwegingen) niets, want in juli 1974 stond in Limburgs Dagblad: "Open riool bedreigt natuurgebied Kootspeel". Hoewel er in 1968 al gesproken werd over een noodzakelijke uitbreiding van de zuiveringsinstallatie, heeft het toch nog tot 1978 geduurd, voordat die er kwam en er eindelijk een eind kwam aan de (overwegend illegale) stortingen. Het leed was echter al geschied en een schitterend natuurgebied was in 40 jaar tijd de vernieling in geholpen. Nu, ruim 40 jaar na sluiting, kun je het vuil nog steeds aantreffen. Ik vond er behalve autowrakken ook puin, huisvuil en andere plastic rommel. Zoals die plastic zak van "Maison Tonny", die daar al vóór 1973 terecht moet zijn gekomen, want toen kreeg Weert namelijk een 5-cijferig telefoonnummer en op de zak zie ik nog 4 cijfers staan.....

Door alleen maar "zand erover" en een boomplantdag in 1973, dacht men er van af te zijn, maar tot op heden zie je nog overal de gevolgen van dit "beleid". Er zijn plekken waar zelfs de brandnetels en bramen niet willen groeien. Dat zegt al voldoende......

Tot zover iets over de geschiedenis van de Kootspeel. In de volgende post wil ik wat meer vertellen over de huidige situatie.

Blogarchief