Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht weerterheide. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht weerterheide. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

zondag 30 april 2023

Les Beaux Champs

Al vaker heb ik het in mijn blog (vanwege de link natuur-cultuurhistorie) gehad over de ontwikkelings- geschiedenis van de natuurgebieden in Weert en omgeving. De natuur die wij nu om ons heen zien, is namelijk ontstaan door menselijk handelen in het verleden. Elke m2 is daar wel eens onder handen genomen. Dat heeft heel wat inspanning gekost en dat mogen we niet vergeten......

In deze post  besteed ik uitgebreid aandacht aan de historie van  "landgoed Les Beaux Champs" in de afgelopen 160 jaar.  Het landgoed ligt in het Natura 2000 gelegen natuurgebied de Kruispeel. Het is een onderwerp waar ik vele uurtjes  zoet mee ben geweest. Met veel plezier overigens. En ik heb veel mensen een plezier gedaan door er in de kerk van Altweerterheide een lezing over te houden. Een lezing onder auspiciën van Stichting de Aldenborgh, waar  meer dan 200 toehoorders op af kwamen. 
Voor degenen die het gemist hebben, plaats ik dit onderwerp nu ook in mijn blog.

In maart 2020 schreef ik over het huidige  landgoed "de Advokaat", maar het is dus één en hetzelfde dan  "Les Beaux Champs" (de schone velden). Les Beaux Champs is de officiële naam, die je ook nog steeds kunt zien op de woning. Je komt ook wel de naam  "Beauchamps" tegen. De meer bekendere naam in onze omgeving  is dus zoals gezegd  " de Advokaat" of op z'n Wieerts "d'n  Advekaot" . Dit vanwege het beroep van de eerste eigenaar Leopold Wenmaekers; advocaat dus..... 

d'n Advekaot werd vanaf 1950 bewoond door Christ  Cuijpers uit Ittervoort

Al tijdens mijn M.O. studie Geschiedenis in de jaren '80 van de vorige eeuw, leerde ik dat je nooit klakkeloos moet aannemen wat er over een onderwerp is geschreven. Ik ben dus iemand die niet alles zo maar aanneemt. Ik wil dat ook, als het even kan, bevestigd zien met bewijzen.  Zwart op wit........ 

Tijdens het schrijven van "De ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide" had ik al meerdere malen gemerkt dat  "men" soms voetstoots iets aanneemt zonder echt na te gaan, of dat ook wel klopt. Zou dat misschien ook bij advocaat Leopold Wenmaekers het geval zijn?

Ik ben dus eerst op zoek gegaan naar wat er zoal over Wenmaekers geschreven is.
- In “Altweerterheide 1937-1987” schreef Stan Smeets: “Beauchamps = mooie velden. Midden 19e eeuw gesticht door advocaat Wenmaekers voor zijn zoon, de eeuwige student Leopold”.
- In “Altweerterheide Namen en Bijnamen” staat: "Eind 19e begin 20e eeuw werd dit landgoed aangekocht door de Hoogedelgeboren heer Ernest Wenmaekers uit Maastricht. Deze was advocaat en hiermee kreeg het landgoed meteen een 2e naam: de Advokaat”. Eind 1950 kocht de heer Christ Cuypers het landgoed".
- In “Parel van de Heide” van Frits Nies staat: “Les Beaux Champs oftewel D’n Advekaot, zo genoemd naar de oorspronkelijke eigenaar, de uit Maastricht afkomstige advocaat mr. Leopold Wenmaekers. Deze koopt het landgoed in 1850 voor zijn zoon”.
- In het Rijksmonumentenregister en ook in het Erfgoedcluster van de Gemeente Weert staat: "Het landhuis "Les Beaux Champs" (de schone velden) ook wel "D'n Advekaot" geheten, ligt buiten de bebouwde kom van Weert, en is in zijn huidige vorm gebouwd in 1850. De opdrachtgever was advocaat Wennemaekers die het pand liet verbouwen voor zijn zoon Leopold".

Geen eensgezindheid dus over Les Beaux Champs en Wenmaekers. Wie heeft er nu gelijk?
Voor mij in elk geval aanleiding om eens goed in de historie van "d'n Advekaot" te duiken. 

Als eerste ben ik op zoek gegaan naar de stamboomgegevens van Wenmaekers.

Stamboomgegevens van de grootvader van Leopold Wenmaekers.


Leopolds' grootvader Johannes Wenmaakers (1752-1810) was batelier (binnenschipper) en afkomstig uit Berg (Urmond).  Vanwege zijn huwelijk op 23 april 1780 met de uit Stokkem afkomstige Maria Sophia Steuyns (1751-1817) vertrok hij naar het Belgische Stokkem. Ze kregen 6 kinderen.

Stamboomgegevens van de vader van Leopold Wenmaekers.


Mathias (Matthijs) ,de vader van Leopold Wenmaekers, nam het bedrijf van zijn vader Johannes over. Hij is geboren in juli 1788 in Stokkem en stond daar ingeschreven als batelier/marchand  (binnenschipper en handelaar).
Hij trouwde op 22 september 1813 met Maria Ida Opsteyn uit Lanaken. Zij stond ingeschreven als commerçante:, winkelierster, zakenvrouw, handelaarster en is op 6-10-1856 gestorven in Maastricht.

Zoals je ziet, zat het ondernemerschap dus in de genen van de Wenmaekersen. 

*** In de laatste stamboom staan meerdere fouten. Hier ontbreekt Marcel (Marcellus Hubertus), de stuwende kracht achter de schroefstoomvaartdienst de "Sociëteit van Navigatie. Hij is geboren in 1816. Van Hironimus (Jerôme) is het geboortejaar niet juist. Hij is geboren op 30 maart 1820. Ook het geboortejaar van Leopold (1829) is onjuist, dus ik moest daarvoor eerst nog ergens anders op zoek gaan om dat aan te kunnen tonen. Ik kwam onder andere uit bij het RHCL en het bevolkingsregister van Weert.

Bij het Regionaal Historisch Centrum Limburg wordt vermeld dat Leopold op 11-11-1896 op 73 jarige leeftijd is overleden. Als je dat terug telt kom je uit op het geboortejaar 1823. Bij  het RHCL staat echter toch wéér een fout; er wordt namelijk vermeld dat hij in het Duitse Stockheim  (gemeente Kreuzau) is geboren. Het  moet echter Stockhem (de oude schrijfwijze voor Stokkem) in België  zijn. Hoe het RHCL daarbij komt, heeft mogelijk te maken met onnauwkeurigheid van de ambtenaar of vanwege zijn huwelijk met de uit Bonn afkomstige Marie Petazzi.  Leopold is ook in het familiegraf van de Petazzi's in Bonn bijgezet.

Overlijdensakte van Leopold Wenmaekers
In het Register van de Burgerlijke stand van Weert klopt de datum van overlijden en het geboortejaar ook. Hij is inderdaad in Weert overleden, maar woonde echter in Den Bosch. Zijn zoon en dochter woonden er wel, maar voor hem diende het landhuis als buitenverblijf.


In de huwelijksakte van de Burgerlijke stand te Maastricht staan de gegevens van Leopold en Louise
vermeld. Ook hier echter weer een fout, want Louise Petazzi is namelijk geboren in 1833 en niet in 1831.
Zij is overleden in Den Bosch en bij de Burgerlijke stand aldaar en de aankondiging van haar overlijden in de krant door Leopold, staat vermeld dat ze op 22 maart  1882, op 49 jarige leeftijd is overleden.
Dus het geboortejaar is: 1833
Je ziet, dat je steeds op fouten bedacht moet zijn.

Alle kinderen van Mathijs en Ida zijn in het Belgische Stokkem geboren. Na de definitieve afscheiding van België in 1839, is de familie echter verhuisd naar Maastricht. Precieze jaartal kon ik niet ontdekken. Ze hebben in elk geval al vóór 1845 het Nederlands staatsburgerschap gekregen, want toen Jean Guillaume Hubert, een zoon van Mathijs,  in juli 1845 trouwde met de Duitse Juliana Helena Roding uit Schenken (Griethausen/Nederrijn), werd dit vermeld bij de Burgerlijke stand van Maastricht.

in: de Tijd, 9 april 1850
Het ging vader Mathijs Wenmaekers voor de wind dankzij de binnenscheepvaart op de Zuid-Willemsvaart die in 1826 door koning Willem I geopend werd. Eerst begon hij met een trekschuit en daarna stapte hij over op schroefstoomboten. Hij deed dat in de beginjaren samen met de Luikse baron Ferdinand de Sélys de Fanson, maar na wat onenigheid ging hij alleen verder. Hij vervoerde zowel vracht als personen tussen Luik-Maastricht en Den Bosch en Den Bosch-Gorinchem. en werd een der grootste expediteurs langs het kanaal.

In het artikel "Weert voor 100 jaar" in Kanton Weert van 17 november 1950, wordt verteld dat de  boot ongeveer 15 uur deed over het traject Den Bosch - Maastricht. Ook aan de (niet meer bestaande) Hoortweg in Dorplein en in Weert werd aangelegd aan de Minderbroederslaan.

in: Algemeen Handelsblad 11 april 1850
De boot vertrok om 17:00 uur uit den Bosch, legde om 2 à 3 uur 's nachts aan in Weert en kwam om ongeveer 8 uur 's ochtends aan in Maastricht. Vanuit Maastricht vertrok de boot om 13:00 uur en legde tussen 18:00 en 19:00 uur aan in Weert.

Aan de kade bij het expeditie-gebouw van Frans Joosten-Mulder had de rederij een depotgebouwtje voor de zogenaamde "kleine kindjes", die met een telegraafboot werden meegebracht. Onduidelijk is wat met "kleine kindjes" wordt bedoeld. Mogelijk ging het hier om poststukken. Dit gebouwtje is in de beginjaren '50 van de vorige eeuw gesloopt. (Bron: Is de scheepvaart nog van belang voor Weert?, Kanton Weert, 29-06-1956).

Mathijs  is gestorven in Maastricht op 18 juli 1861. Zijn bedrijf, inmiddels "Sociëteit van Navigatie" genoemd, was al overgegaan op zijn zoons. 

in:Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant 30-9-1863 


Na Mathijs gingen de zonen verder als een Vennootschap onder firma. 
Ze hadden behalve hun schepen nog een ijzerfabriek en een scheepstimmerwerf aan de Bassin in Maastricht. Op 12 januari 1868 is de vennootschap opgeheven en ging  Marcel alleen verder met de binnenscheepsvaart. 

Hoewel Leopold en zijn broer Jerôme tot 1868 deel uitmaakten van de vennootschap, waren ze nooit echt actief in het bedrijf, hoewel Leopold  wel in juridische kwesties, optrad als advocaat. Hij had namelijk gekozen voor de advocatuur. Zijn broer Jerôme had gekozen voor een studie waterbouwkunde. Daarover later meer.

in:  Leydse Courant 18-12-1846
Leopold studeerde in Leiden op 17 december 1846 af als doctor in de rechten en werd op 25 januari 1847 in Maastricht als advocaat beëdigd. Hij was toen 23 jaar. Hem kun je, zoals Stan Smeets schreef in “Altweerterheide 1937-1987”, dus geen “eeuwige” student noemen. Dat gold, zoals je verder zult lezen, wél voor zijn zoon Ernest, die uiteindelijk zijn studie rechten niet afmaakte.

in: Bevolkingsregister Maastricht
Het huwelijk tussen Leopold en Louise Petazzi vond op 06-07-1857 plaats in Bonn (Duitsland). De huwelijksakte in het archief te Maastricht is echter pas opgemaakt op 25-08-1858. (bron: RHCL, 12.059-181 Burgerlijke Stand in Limburg: Maastricht). 
Echtgenote Louise Gertrud Maria Petazzi  stond evenals vader Franz Joseph Petazzi in Bonn ingeschreven als rentenier. Zij is in Bonn geboren op 13-09-1833 en overleed in 's-Hertogenbosch op 23 maart 1882, slechts 49 jaar oud . Haar man was daar toen werkzaam als advocaatprocureur. Zij werd bijgezet in het familiegraf in Bonn. Ze kregen 2 kinderen:

- Ernest Mathieu Franz is geboren op 31-12-1858 te Maastricht. In het archief van de Universiteit Groningen vond ik in het inschrijfjaar 1883-1884 een overzicht van 1e jaars studenten op de faculteit rechtsgeleerdheid. Daar werd Ernest ook in vermeld. Hij was toen 24 jaar!! Hij woonde op dat moment al op het landgoed. Hij heeft die studie niet afgemaakt, want bij zijn beroep in het bevolkingsregister van Weert staat vermeld: geen.... 
Waarom zou hij ook! Hij hoefde zijn studie ook niet af te maken, want hij (en zijn zus) konden zich een luxe leventje permitteren met de centjes en nalatenschap van pa en later de houtopbrengst uit de vele bossen en verkoop van percelen.

Marie Julie Albertine Wenmaekers
- Marie Julie Albertine is geboren op 19 november 1861 in Maastricht. In het register van 1880-1900 van Weert, wordt zij bijgeschreven, maar er wordt niet vermeld wanneer precies. Marie is in Altweerterheide overleden op 26 februari 1938, 76 jaar oud. Begraafplaats is het kerkhof van de St Martinusparochie. De openbare verkoop van haar inboedel was op 8 november 1938.

Beiden bleven ongehuwd. Ze hebben veel voor de dorpsgemeenschap en de kerk in Altweerterheide gedaan. In de Limburger Courant wordt vermeld dat Marie o.a. lid was van het "Liefdewerk van O.L. vrouw van Lourdes" en er actief aan heeft bijgedragen.. Ze hebben ook o.a. de balken en pilaren geleverd voor de bouw van de houten noodkerk in 1925 en Ernest die had beloofd dat hij de kerk zou gedenken bij zijn dood, heeft inderdaad, bij testament, in 1939 fl 12.000, vrij van successie geschonken. De parochie was zo in één klap vrij van schulden. (in: 50 Jaar kerkdorp Altweerterheide). Tot in 1969 was er nog een jaardienst in de parochiekerk van Altweerterheide voor Ernest.

Het was dus niét de vader  van Leopold die het landgoed voor zijn zoon kocht, want zijn vader Mathijs was, zoals we zagen,  binnenvaartschipper en Leopold was allerminst een "eeuwige student". Het was Leopold zélf die grond in de Kruispeel kocht en er het landhuis in 1876 liet bouwen. Hij gebruikte het als buitenverblijf en later als woongelegenheid voor zijn zoon Ernest en zijn dochter Marie, zodat die op eigen benen konden staan. Beiden stonden in Weert ingeschreven met de vermelding "zonder beroep".

Minuutplan; Kadastrale kaart van het Kruispeelgebied 1811-1832
Waarom Wenmaekers (toen nog inwoner van Maastricht) nou net in Weert langs het kanaal in “the middle of nowhere” woeste onvruchtbare grond kocht, wordt verklaarbaar nu we weten dat pa en zijn broers hier al jaren met hun boot langs voeren en het gebied dus kenden. Leopold heeft ongetwijfeld op hun instigatie deze (op dat moment onverkoopbare) grond voor een appel en een ei kunnen kopen van de gemeente Weert.

De gemeente Weert was kort na de Franse bezetting eigenaar van alle "inculte" (woeste) gronden van de Erven van de Prinsen van Chimay (de erfgenamen van Philips van Horne) geworden. De Franse Revolutie (Weert was toen deel van het departement van de Nedermaas)  luidde het einde van de feodaliteit in, wat betekende dat de heerlijke rechten, de tienden en de cijnzen werden afgeschaft. De bezittingen die de erfgenamen nog resteerden, waren hun onroerende goederen bestaande uit vijf molens, het kasteel, die Haeghe (de latere Tiendschuur), de Leuker Wijers, bossen in het Weerter Bos, Boshoven en Altweert en de Roeventerpeel.

De laatste prins van Chimay, Philippe-Gabriel, had in 1804 deze goederen in Weert en ook die in Nederweert en Wessem bij testament aan zijn neven uit het huwelijk van zijn zus Marie-Anne-Gabrielle d'Alsace d'Hénin-Lietard over gemaakt. Zij was getrouwd met Victor Maurice de Riquet, graaf de Caraman. De lasten waren blijkbaar groter dan de lusten, want de Caramans verkochten in 1841 al hun bezittingen in de voormalige heerlijkheden. 

In de jaren na de aankoop ging Weert massaal over tot verkoop van hun nieuw verworven inculte gronden, vooral ter delging van de hoge schulden. Alleen al in de periode 1821/1822 werd  bijvoorbeeld 526 ha. verkocht Aangezien het niet de beste gronden waren, bracht dit slechts fl. 3117,- op. (in: KNHM 100 jaar in Limburg, 1991). In mijn boek "de ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweeerterheide" ga ik hier dieper op in.

OAT- detail van Kadastergegevens van het Kruispeelgebied omstreeks 1845
Het kopen van die goedkope grond was in die tijd vooral voor lokale notabelen zoals burgemeester Bloemaerts en de Beerenbroek, maar ook andere vermogende Weertenaren zoals notaris Ceyens, rentmeester Costerius, artsen als Janssen, van Es en Leurs, goudsmid Janssens een lucratieve aangelegenheid. Het betrof in Altweert met name de grond langs het kanaal bij de sluis (o.a.het Huiken en het Jook), langs de Bocholterbeek( o.a. Heihuis, Mon Repos en Delbroek). Dit omdat daar bevloeiing met (kanaal)water mogelijk was.
Voor moerassige gebieden als Wijfelterbroek en Kruispeel was in die tijd nog  geen interesse. Dat gold ook voor "het Meerlik", dat toen nog bestond uit voornamelijk heide (nu de Laurabossen).

Op bovenstaande Minuutplan (kadasterkaart) van 1811-1832 en een detail van de OAT (Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel) is te zien dat in het Kruispeelgebied nog veel niet verkochte grond is, dus nagenoeg alles was toen nog eigendom van de gemeente. Met een pijltje heb ik perceel 1026 aangegeven. Het perceel, waar later ook het landhuis op gebouwd zal worden, was van vroeger uit een open heidegebied. Vandaar ook de door Wenmaekers gekozen naam: "Les Beaux Champs", oftewel de Schone Velden. Hij bedoelde hiermee dus  de uitgestrekte heidevelden met verre uitzichten. Van bebossing was toen nog geen sprake.

Ik heb het archief van Weert bezocht en een uitdraai laten maken van alle notariële aktes die er van Wenmaekers (Wenmakers) zijn. Het werden 2 A4-tjes. Je ziet hier een overzicht met de eerste transacties. De oudste gegevens zijn van een zekere Maria Catharina Wenmaekers. Ik heb geen relatie met Leopold kunnen vinden. Dat geldt ook voor Maria Josepha. Jerôme is de broer van Leopold en hij was in eerste instantie ook mede-eigenaar. 

Om die aktes allemaal te bekijken ging wat te ver. Het ging er mij ook alleen maar om, wanneer de Kruispeel door Wenmaekers is gekocht. Vandaar dat ik me beperkt heb tot de oudste aktes. Hieronder tref je een voorbeeld aan van pagina 1 van akte 148 van november 1863. Zoals je ziet zijn die moeilijk, of zelfs niet te lezen. 
notariële akte 148, 13 november 1863

Leopold  komt voor het eerst in beeld op 13 november 1863 (akte 148). Hij kocht tijdens de openbare verkoop door notaris Bloemarts meerdere percelen in Sectie B, L en M (o.a. Weerterbos, Laarderheide, Boshover-heide, Weerter- en Budeler bergen en bij de Wildenberg). Bloemarts was van 1840 tot 1863 nog burgemeester van Weert, maar was in dat jaar opgevolgd door Winandus Coenen (1813-1877).
De verkoop gebeurde niét  zoals in het overzicht wordt vermeld op 13 september 1863, maar dus op 13 nóvember van dat jaar. Dat geldt ook voor de andere aktes van september 1863. Deze zijn in de aktes namelijk allemaal gedagtekend  in november 1963.  Een foutje van het archief  bij het registreren dus. 
Bij het "doorspitten" van de zeer slecht leesbare aktes, blijkt dat zowel Leopold als zijn broer Jerôme Wenmaekers niet zelf bij de verkoop van de percelen aanwezig waren. Leopold liet zich vertegenwoordigen door Pieter Mathias Goijarts. Goijarts  is in 1840 geboren in 's Hertogenbosch en was sinds 1862 werkzaam in Weert. In 1863 was hij nog kandidaat notaris. Enkele jaren later is hij notaris geworden. Een zekere heer Frans Geene (deurwaarder van beroep) trad  op namens Jerôme.

notariële akte 165, 26 november 1863

In akte 165 van 26 november 1863 vond ik waar ik naar op zoek was, namelijk gegevens over de Kruispeel. In deze acte wordt niet gesproken over perceel 1026 zoals ik verwachtte, maar van de nummers 1404, 1335 en 1336. Perceelnummer 1026 wordt dus alleen in de "oude" OAT vermeld. In de PKL van na 1850 is dat gewijzigd in deze nummers, die nadien overigens na opsplitsing van het perceel weer gewijzigd werden in andere perceelnummers.

in: notariële akte 165, blad 5, datum 26  november 1863.


We lezen hierin het volgende: “Heide en moeras, genaamd de Kruispeel, gelegen in elf percelen ten zuiden en in vier percelen ten noorden van de zuidwillemsvaart, groot in het geheel honderdeenenzestig  bunders* , drieenvijftig roeden, zevenentwintig tailles behoorende aan de nummers 1404, 1335 en 1336 der Sectie K. “

* een bunder is ca. 0,85 ha. Het gaat dus om ruim 150 ha.

in: notariële akte 165, blad 6, datum: 26 november 1963

Op pagina 6 van deze akte wordt vermeld dat Leopold én Jerôme Wenmaekers alle 15 percelen van de Kruispeel kopen: 

“A. De Heer Geene: 1) de door hem gekochte percelen dennenbosch alsmede de vijftien percelen heide en moeras tot de Kruispeel behorende,  voor en namens de Heeren a.) Jerôme Wenmakers  en b.) Meester Leopold Hubert Wenmakers, beiden wonende te Maastricht, ieder voor de helft. 2) de overige door hem gekochte percelen voor en namens den zeer eerwaarde Heer Jerôme Wenmakers.

B. De heer Goijarts voor en namens den zeer  eerwaarde Heer Meester Leopold Hubert Wenmakers”. 

In akte 165,  die in totaal 8 pagina’s bevat, worden ook percelen van de nabijgelegen Kruisbergen verkocht. Dat is het gebied gelegen tussen Kruispeelweg en huidige Voorhoeveweg. 
Hoewel akte 165 een van de beter bewaarde aktes is, is toch goed te zien hoe slecht leesbaar die is. Je kunt er wel o.a. uit afleiden dat percelen als 881, 1335, 1336 en 1404 blijkbaar te groot waren om aan één persoon verkocht te worden en dat die daarom in gedeeltes werden verkocht. Zo zag ik dat in akte 166 van 27 november 1863 liefst 99 percelen te koop werden aangeboden en verkocht.

Zoals ik al aangaf ging het mij dus met name om het jaar en de percelen 1026 en 1970. Niets van dit alles echter..... Om toch 100% zeker te zijn dat 1863 inderdaad het eerste jaar was dat Wenmaekers grond in Weert kocht en  het om die percelen ging, heb ik contact opgenomen met Lian Geuns van  Aezel projec. (“Archief voor Erfgoed van Zuid-Nederlandse Eigendommen en Leefgemeenschappen”). Aezel houdt zich o.a. bezig met het digitaliseren van de kadasterkaarten en bijbehorende gegevens in onder andere de gemeente Weert.

De oorsprong van het Kadaster ligt rond 1811, toen Nederland tijdens de Franse overheersing de registratie van eigendom moest gaan vastleggen om de grondbelasting te regelen. Alle percelen zijn toen vastgelegd op kaarten (Minuutplans) en de gegevens hiervan staan in de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel (OAT). Hierin staan per perceel de eigenaren vermeld.
Latere veranderingen zijn vastgelegd in de zogenaamde PKL (Perceelsgewijze Kadastrale Leggers). We zien hierin  dat de perceelsnummers gewijzigd zijn en dat álle eigendommen per eigenaar bij elkaar zijn gezet. De PKL van na 1850 is (nog) niet gedigitaliseerd, vandaar dat ik contact met Lian Geuns heb opgenomen.

 Lian is een deskundige op dit gebied en heeft een en ander voor me uitgezocht en dat ook toegelicht. Zij schreef onder andere:
" Het perceel waar later het huis op gebouwd zal worden, K1026, is van vroeger uit een heidegebied. In 1865 heeft de Gemeente een deel hiervan verkocht aan Leopold Hubert Wenmakers advocaat Maastricht. Een jaartal van bouw en grond is echter niet helemaal nauwkeurig, omdat het gaat om wanneer er belasting betaald moet worden. Het kan dus één of twee jaar eerder zijn geweest, maar het jaar 1850 is in elk geval niét aannemelijk. Mede-eigenaar is Jérôme Wenmakers expediteur te Maastricht. Het geheel is 1.529.000 m2 groot. Ruim 152 ha. In 1876 wordt het perceel in verschillende stukken gesplitst en op een van die stukken, perceel K1970, wordt een huis met stal en schuur gebouwd. Deze is 340 m2 groot. Leopold Hubert heeft dan het volledige eigendom".

Ik zat  dus goed met mijn oordeel over de koop van  de grond in de Kruispeel. Zoals ik heb aangetoond, is het juiste jaartal van koop van de grond inderdaad niet 1865, maar 2 jaar eerder. Dus  op 26 november 1863, Dat geldt overigens ook voor de bouw van het landhuis. Dat zou dan niet 1877 maar 1875 of 1876 moeten zijn. In elk geval zeker niét 1850 zoals beweerd wordt..........................
Lian heeft 4 kopieën uit die PKL meegestuurd met daarop de bezittingen van Leopold. Ook die in Nederweert. Wat betreft de eigendommen in Weert, zijn hier alleen de bovenstaande 2 pagina's relevant. We zien hierop dat hij niet alleen op de Kruispeel, maar ook op de Altweerter heide, Achterbroek, Kruisbergen, ’t Mèrling (de latere Laurabossen), Boshover- en Weerterheide en Maarheezerhutten percelen had. Bij de pijl heb ik aangegeven op welk perceel en wanneer het huis werd gebouwd. Er wordt ook melding gemaakt van een brand. Daarover later meer.

In  een brief van Leopold van 18 juli 1893 aan S. van Houten, minister van Binnenlandse Zaken, in verband met een advies over de nieuw te benoemen burgemeester in Weert, schrijft hij zelf dat hij in de jaren 1863 en 1864 in totaal ruim 450 ha. woeste gronden in Weert kocht. Hoewel hij schrijft dat deze gronden hoofdzakelijk bedoeld waren om te ontginnen en geschikt te maken als landbouwgrond, is dat niet juist.  Deze aankopen waren  namelijk bedoeld om er dennen te planten. 

Jerôme, de broer van Leopold, ging zich, behalve dat hij nog expediteur in Maastricht was, steeds meer toeleggen op waterbouwkundige projecten en heeft om die reden in 1876 zijn bezittingen in Weert overgedaan aan Leopold. 
in: de Nederlandsche Staatscourant van 2-4-1863
 Hij haalde in die periode regelmatig de landelijke kranten. Zo kreeg hij o.a. in 1863 een octrooi voor zijn uitvinding van "waterbouwkundige toestellen, dienstig bij het aanleggen van bruggen, sluizen, dijken enz." Ook de daaropvolgende jaren was hij erg actief. Hoewel een aantal van zijn plannen niet door ging, legde het hem in elk geval geen windeieren; Hij stond in 1868 met Fl. 892,50,- namelijk op plaats 19 van de lijst der hoogst aangeslagenen in 's Rijks Directe Belastingen in Limburg. Hij had toen niet alleen bezittingen in Maastricht, maar dus óók in Weert. (Bron: Nederlandsche Staatscourant 26 april 1868).  Tevens bezat hij "Chateau de Litzberg", een 88 ha. groot landgoed met een schitterend landhuis in Lanaken.

in: Algemeen Dagblad 13-06-1870
In 1870 vroeg hij samen met burgemeester W.D.J. ( Winandus) Coenen uit Weert een concessie aan voor de aanleg en exploitatie van een treinverbinding tussen Antwerpen en het Ruhrgebied (de latere IJzeren Rijn). Dit plan vond geen doorgang, maar werd kort daarna toegekend (1875) aan de "Compagnie des Chemins de Fer du Nord de la Belgique"

Daar bleef het niet bij. In 1875 diende hij o.a. een plan in voor de aanleg van een tunnel van Frankrijk naar Engeland (de latere Kanaaltunnel). In 1876 een voorstel voor een kanaalverbinding van Amsterdam naar de Rijn. In 1878 diende hij in Amsterdam een ontwerp in voor een spoelrioolstelsel en in 1881 vroeg hij concessie aan voor een stoomtramverbinding tussen Maastricht en Maaseik..
 
in: Venloosch Weekblad 22-01-1876
Het meest interessant vond ik zijn ontwerpen om het IJsselmeer droog te leggen. Hij heeft verschillende voorstellen gedaan, maar de regering had op dat moment (nog) geen interesse. Dit lukte de latere ingenieur Lely wél in 1891. Een goed bewaard ontwerp van zijn plan vond ik op de site van het nationaal archief.nl.






Mijn eerste 2 conclusies: Hoewel algemeen  is aangenomen dat de grond in 1850 is aangekocht, is dat jaartal niet terug te vinden in officiële aktes. Het is niet duidelijk hoe men aan dat jaartal kwam, maar anderen hebben dat blijkbaar altijd voor waar aangenomen. Ook was Leopold, zoals we eerder zagen, niet die "eeuwige student". .................... 
Het was Leopold zélf die de grond kocht en niet zijn vader zoals door sommigen wordt beweerd. Dat was voor het eerst in 1863. Eerst was hij samen met zijn broer Jerôme eigenaar van meerdere percelen op de Kruispeel. In 1876, deed Jerôme al weer afstand en werd Leopold de enige eigenaar. Iedereen die ik in het begin van deze post noemde, zit er dus naast. Het is niet duidelijk hoe Stan Smeets aan het jaartal 1850 kwam, maar anderen hebben dat blijkbaar van deze "autoriteit" voor waar aangenomen, niet wetende dat Stan er vaker naast zat.....................

in: Kanton Weert 14-11-1896

Wenmaekers kocht de grond ook niét voor zijn zoon zoals algemeen wordt aangenomen. Toen hij de gronden namelijk kocht in 1863/1864 was Ernest pas 5 jaar, dus van een "eeuwige student" was toen nog zeker geen sprake. Wenmaekers had er een andere bedoeling mee. Dit wordt duidelijker als we het artikel in Kanton Weert op 14 november 1896 lezen, dat verscheen naar aanleiding van zijn overlijden. 

 Eind jaren '50 en beginjaren '60 had Wenmaekers zich in kiesdistrict Maastricht kandidaat gesteld voor de Twee kamer namens Limburg. Hij bracht het beide keren echter niet verder dan tot herstemming. Teleurgesteld zei hij daarom zijn politieke aspiraties vaarwel en ging zich toeleggen op een andere interesse van hem: de bosbouw. Afgaande op het bericht in Kanton Weert, speelde hij daarin later blijkbaar een voortrekkersrol in Limburg.  Met name de dennencultuur wilde hij een boost geven door de Duitse en Belgische methoden te bestuderen en toe te passen en winstgevend te maken. Daarvoor had hij grond nodig. Veel grond. In de periode 1863 en 1864 kocht hij (de percelen in Nederweert meegerekend) ruim 500 ha. 

in: Kanton Weert, 02-02-1872

Tot 1900 werden dennenbossen hier nog voornamelijk aangelegd door bezaaiing. In Nederland was de dennencultuur in de tijd van Wenmaekers nog een "ondergeschoven kindje". De Belgen en Duitsers lagen daarin ver voor. In Nederland was niet genoeg goed zaaigoed voorhanden en moest dat geïmporteerd worden. De Belgen en Duitsers gebruikten een zogenaamde Zaadeest. Met eesten bedoelt men het vrij komen van zaden. De Zaadeest was een speciale broeikas. Het dak bestond voor de helft uit glas en was gericht op het zuiden om zoveel mogelijk zonnewarmte te "vangen". Door de warmte gingen de schubben van de kegels uit elkaar staan en kwamen de zaden vrij.  Nadat die opgekweekt waren, werden ze na één tot twee jaar uitgeplant. Door deze werkwijze kon beter worden geselecteerd op kwaliteit, zwaarte en grote kiemkracht, zodat de dennen snel en recht groeiden. Ze waren ook ongevoelig voor een toen gevreesde schimmelziekte die men "het schot" noemde.

in: Kanton Weert, 19-03-1876

 Wenmaekers stapte ook over naar deze methode en kon al na enkele jaren zijn dennenzaad en zijn "pootsels" verkopen en zelf aanplanten op zijn percelen.  Pas jaren later gevolgd door de verkoop van de kaprijpe dennen. Het is niet duidelijk waar deze Zaadeest heeft gestaan.  Intussen bleef hij percelen kopen in Altweert (niet alleen bij de Kruispeel, maar ook bij het Achterbroek, 't Mèrling, Smalpeel en Karelke), op Boshoven en in Nederweert.

Hoewel zijn kinderen na zijn overlijden vaak en veel percelen verkochten om hun levensstijl in stand te houden, bleef er uiteindelijk na het overlijden van Marie in 1938 nog voor de erfgenamen 98 ha. bij Les Beauchamps en 114 ha. op de “Weertsche heide op Boshoven” (op de Boshoverheide en tussen Geuzendijk en Wildenberg) over en na het overleden van Ernest was er op de Boshoverheide nog 53 ha. en in Nederweert  36 ha. te verdelen.

Les Beaux Champs in de jaren '70

 Het landhuis dat Wenmaekers  in Altweert liet bouwen, is gebouwd in een eclectische bouwstijl. Eclecticisme is een bouwstijl waarbij men het beste van vroege- re bouwstijlen combineert tot een nieuw geheel. Motieven en ornamenten werden vaak op originele wijze verwerkt. Het vinden van een eigen, niet- historische vormgeving vond men in die tijd mooi. Het was aan de opdrachtgever en wellicht de architect welke elementen van vroegere bouwstijlen werden gecombineerd. Het landgoed is vanwege die bouwstijl sinds 2003 een monumentaal pand. Wil je meer over de typische kenmerken van het landhuis van Wenmaekers weten, ga dan naar de site van Monumentenzorg, waar dat beschreven wordt.

De precieze datum van de bouw van het landhuis heb ik zoals gezegd niet kunnen vinden, maar de grond is in elk geval in november 1863 gekocht en de woning is in 1875 of 1876 gebouwd. Ik herhaal nog eens wat Lian Geuns hierover zei:  "Het jaartal van bouw en grond is niet helemaal nauwkeurig, omdat het gaat om wanneer er belasting betaald moet worden. Afgaande op de kadastrale gegevens is de woning gebouwd in 1877, maar het kan dus ook een of twee jaar eerder gebouwd zijn, omdat dat later is verwerkt door het kadaster".

  Volgens Monumentenzorg zou landhuis "les Beaux Champs" in zijn huidige vorm gebouwd zijn in 1850. Zoals we nu weten is het jaar 1850 dus al niet juist, maar ook is het pand niet "het oorspronkelijke pand" zoals Monumentenzorg schrijft. In Kanton Weert van 26 september 1885 werd namelijk gemeld dat een groot gedeelte der gebouwen en inboedel door de vlammen was vernield. Het pand is dus grotendeels herbouwd. 

In de PKL (bij de rode pijl) staat bij het jaar 1887  "ged. afgebrand". Zoals Lian Geuns al aangaf, is de werkelijke gebeurtenis die in de PKL wordt vermeld meestal 1 of 2 jaar eerder geweest. Dat wordt in dit bericht nog eens bevestigd.
 
 De brand werd ook gemeld in meerdere kranten.  Zoals hier in het Venloosch Weekblad.

in: Venloosch Weekblad 26-09-1885

Het gaat, afgaande op dit bericht, om 2 woningen in één gebouw. Opvallend in dat bericht is, dat werd gesproken over het gehucht Boschhoven en dat de brand uitbrak in het pand van een zekere T. Roefs en oversloeg op het woonhuis van Wenmaekers. Zou Wenmaekers dan nog een andere woning hebben gehad in Weert?

Altweerterheide bestond toen nog niet, wel het gehucht Altweert. In mijn boek “Ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide" kon je daarover uitgebreid lezen. Oorspronkelijk (toen de Zuid-Willemsvaart dus nog niet was gegraven) grensde de Kruispeel aan de Boshoverheide. Op de wegenlegger uit die periode wordt  de huidige Voorhoeveweg ook nog Boshoverpeelweg genoemd. Waarom de journalist over Boschhoven spreekt, zal waarschijnlijk vanwege gebrek aan goede locatieduiding in die tijd zijn. Om toch zeker te zijn dat de brand op les Beaux Champs was, bracht de naam Roefs in dit bericht gelukkig uitkomst.

In het bevolkingsregister van Weert wordt er in die tijd namelijk maar één Roefs vermeld: Theodorus Roefs.
In de periode 1880-1900 stond hij ingeschreven op adres Altweert 1000. Als landbouwer, maar in dienst van Wenmaekers, want hij woonde op hetzelfde adres dan waar Wenmaekers stond ingeschreven. Die woonde namelijk ook op adres Altweert 1000. Het gaat dus wel degelijk om het landhuis in Altweerterheide (toen dus nog Altweert) dat afbrandde. 

Wenmaekers was in september 1877 vanwege opheffing van het Gerechtshof te Maastricht overgeplaatst naar Den Bosch en in 1879 bevorderd tot procureur. Hij woonde in de Peperstraat (in het centrum van de stad), waar toen de "beau monde" woonde. Hoewel hij een schitterende woning liet bouwen in "de Hei", is hij vanwege zijn werk in Den Bosch blijven wonen en gebruikte “les Beaux Champs” als zijn buitenhuis.

Op het moment van de brand werd het landgoed niet door hem, maar door zijn zoon Ernest en mogelijk ook al zijn dochter Maria bewoond. Volgens de gegevens in het bevolkingsregister woonde Ernest Mathieu Francois namelijk sinds 1883 op het landgoed en in het register van 1880-1900 wordt Maria Albertine bijgeschreven op adres Altweert 1000, maar er wordt niet vermeld wanneer precies. Wél dat het op Altweert 1000 was. Bij beiden staat in het register vermeld "geen beroep"....

Mijn 3e, 4e en 5e conclusie:  3.) De woning dateert niet van 1850, maar is van omstreeks 1876.  4.) de huidige woning is niet meer in originele staat, maar is vanwege een hevige brand in 1885 herbouwd. 5.) het pand werd niet bewoond door Leopold zelf, maar  sinds 1883 door Ernest en zijn zus Marie.

Hoewel hij dus niet zelf op het landgoed woonde, overleed Leopold er wel. Dat was op woensdag 11 november 1896. Hij is per trein vanaf Weert naar Bonn vervoerd en daar in het familiegraf van de familie Petazzi bijgezet. Zijn overlijden haalde de landelijke kranten. Onder andere nevenstaand bericht stond op 13-11-1896 in “Het Leidsch Dagblad”.

In onderstaand artikel in Kanton Weert van 14 november werd ook uitgebreid stilgestaan bij zijn vele verdiensten, met name wat betreft de bosbouw.

Na het overlijden van Leopold Hubert werd Ernest Mathieu Francois Wenmaekers (zonder beroep) eigenaar. Mede-eigenaar was Maria Albertin Wenmaekers, ook zonder beroep Weert. Beiden woonden op het moment van de brand al in Altweert. Vanwege die brand  hoefden zij tot 1897 geen grondbelasting te betalen. Daarna verviel “het vrijdom” ( zoals dat toen genoemd werd).

In 1925 werd het eigendom gescheiden en ging het landhuis met 98 ha en 114 ha. aan de noordkant van het kanaal over naar Marie Albertine Julie. Waarom dat is gebeurd heb ik niet kunnen ontdekken. Ernest bleef er echter wel wonen. Na haar overlijden op 26 februari 1938, ging het landgoed meteen in de verkoop.

Schets van Wegen en Voetpaden 1902

In de periode 1850-1925 is nogal het een en ander veranderd in de omgeving van les Beaux Champs. Op deze Schets van wegen en voetpaden van 1902 is goed het verschil te zien met de kadasterkaart van omstreeks 1840 die ik je eerder liet zien. Die was nog nagenoeg “leeg”, dus nog niet verdeeld in percelen, wat er op duidt dat er nog weinig was ontgonnen. Op deze kaart van 1902 zien we een sterke toename van percelen die inmiddels ontgonnen zijn en aangelegde wegen. Leuk te zien dat er toen zelfs een “Weg achter Wenmaekers” lag. Dit is het pad dat na de sanering van afgelopen jaar, de uitbreiding van de CZW en aanleg van de uitkijkheuvel is opgeheven. De huidige Heihuisweg heette toen “Weg langs Spekke en Kruispeel”.

Door een toename van het aantal bewoners en woningen in Altweert en later Altweerterheide, is het adres tussen 1880 – 1950 meerdere malen aangepast.  Dat maakte het voor mij af en toe wel verwarrend. Ook was het een komen en gaan van bewoners op les Beaux Champs. Waarom, zo vraag ik me af!  

-  Tot 1900 was het adres Altweert 1000. Het werd bewoond door broer en zus Wenmaekers en de woning ernaast werd bewoond door landbouwer Roefs.

- In de periode 1900-1910 was het Altweert 1101. In 1906 kwam Joannes Arnoldus Gabriels met zijn vrouw Maria Wilhelmina Jacobs uit Stramproij op dat adres inwonen. Gabriels was landbouwer in dienst van Wenmaekers. 

-  In de periode 1910-1920 had het gebouw als adres H97. Het echtpaar Gabriels-Jacobs was toen inmiddels dienstknecht en dienstbode geworden.

- Tegen 1920 werd het adres H111, iets later Altweert 153 (het boerderijgedeelte) en Altweert 154 (het woongedeelte rechts was bestemd voor Wenmaekers). De twee woningen kregen toen dus een apart adres.
In maart 1931 vertrok een zekere A. Lucas, oppasser, van Altweert 154. In juli 1933 vestigde zich J. Hendriks met zijn gezin op Altweert 153 en in mei 1935 vertrok hij al weer naar Grubbenvorst. Drie jaar later (20 mei 1938) vond ik een melding in Kanton Weert dat een zekere M.G. Houben, wonende op Altweert 153, was verhuisd naar Soerendonk.

- Toen na de dood van Marie de nieuwe eigenaren in beeld kwamen, vervielen Altweert 153 en Altweert 154 en werd het veranderd in Altweert 91. Dus weer één woning. Het landgoed werd niet bewoond door de nieuwe eigenaren maar werd verpacht.  Pachter was Jef Teeuwen uit Nederweert en zijn echtgenote Til Rijks. Hij vestigde zich op 20 januari 1939 op Altweert 91. Acht jaar later, in mei 1947, stierf op dat adres zijn 5 jarig zoontje, zo werd in Kanton Weert vermeld. Ik neem aan dat Theeuwen  de laatste pachter is geweest, totdat Christ Cuijpers het landgoed kocht in mei 1950. 

- Na 1949 kreeg het huis nog de adressen Loozerweg 8, Loozerweg 18 en Lozerweg 18. Later werd dat Lozerweg 118 en dat is het nu nog.

In oktober 1938 is het landgoed verkocht aan Willem Mathijs Antoon Galiart uit Stevensweert en vond in november ook de openbare verkoop van landbouwgereedschap, rijtuigen en de inboedel van Marie plaats in zaal Limburgia in de Beekstraat. Zoals je kunt zien heeft het haar aan niets ontbroken.

Openbare verkoop van het landgoed en de bossen
Openbare verkoop van de inboedel

Na de verkoop van het landgoed, is Ernest vertrokken en stond hij op 18 oktober 1939 in Sittard ingeschreven in Hotel de Zwaan van D. Roppe-Kissels op de hoek Parklaan- Brandstraat. Toen een roemrucht hotel, dat ook bekend was vanwege de bals, toneel-uitvoeringen, muziekuitvoeringen en revues en het was tevens Tempel van cv."De Marotte''. Het hotel is in 1961 verkocht en momenteel is er een woningstoffeerbedrijf in gevestigd. 

Ernest is kort daarna (22-11-1939) overleden op 80-jarige leeftijd en is op 25-11-1939 in Sittard begraven.

In oktober 1940 kocht de gemeente Weert van de erven Wenmaekers de nog niet verkochte bossen op de Boshoverheide (ruim 167  ha.) voor de prijs van fl. 31.000. “Aan dit complex grenzen ruim 23 ha. zandbergen toebehorende aan de gemeente, waardoor het geheel een prachtig natuurreservaat vormt. Het ligt in de bedoeling om hier een natuurreservaat te hebben en te houden waarvan de gemeentenaren naar hartelust kunnen genieten” (in: Land van Weert, oktober 1940). 
Galiart, de koper van Les Beaux champs,  was een der voormannen van de landbouworganisatie in Limburg. Hij was tot 1925 burgemeester in Stevensweert en tevens 18 jaar lid in de Provinciale staten. Hij gaf het ambt van burgemeester op toen hij in 1925 gedeputeerde werd. Hij was ook betrokken bij ontginning Eigen Erf. Mede-eigenaren van Les Beaux Champs waren Gerard Hubert Steegmans directeur der boterexport Roermond en Jules Marie Hubert Breukers, directeur der eiermijn Roermond. Zij lieten de woning in 1945 verbouwen en in 1949 werd er een deel aangebouwd.

In mei 1950 werd het landgoed verkocht aan Christianus Hubert Cuijpers uit Ittervoort.

In het Land van Weert van 20 augustus 1997 plaatste Jan Schonkeren een boeiend artikel hoe de verhuizing van Christ van de Heijerhoof in Ittervoort naar “d'n Advekaot” in Altweerterheide in die tijd verliep. Dit werd geschreven naar aanleiding van het uit te geven boek “Altweerterheide, Namen en bijnamen” van Bèr Ramaekers.

Het gezin Cuijpers

Christ was getrouwd met Mieke (Moeke) Rutten. Ze kregen 6 jongens en 1 dochter De oudste zoon is Tjeu , daarna kwamen  Bèr (rechts onder), Jan, Herman, dochter Beb, Leo en tot slot de jongste Jac. Christje was een graag geziene sympathieke persoon in Altweerterheide. Hij was actief in veel verenigingen, maar zijn hart lag bij de Schutterij. Als gemeenteraadslid stond hij de dorpsgenoten bij met raad en daad.
 


 Christ, geboren op 24 mei 1904, is gestorven op 21 september 1988, 84 jaar oud.


Luchtfoto van natuurgebied en het straalbedrijf genomen door Stichting Ark
De oudste zoon Tjeu nam de boerderij over en zoon Bèr besloot om in 1964 een straalbedrijf te beginnen op het landgoed met 3 broers. Hij zal niet beseft hebben dat Straalbedrijf Cuijpers  zo'n groot bedrijf zou worden. Momenteel werken er namelijk ca. 180 medewerkers, die door het hele land straalactiviteiten verrichten. 
De ligging van het bedrijf was in de loop der jaren echter een steeds groter probleem aan het worden in het kwetsbare natuurgebied de Kruispeel. Het terrein raakte in de loop der jaren ook zwaar verontreinigd. Hoewel de broers daar wel toe bereid waren, mislukten pogingen om het bedrijf te verplaatsen echter steeds, tot er in januari 2016 eindelijk een doorbraak kwam. Uiteindelijk duurde het nog tot 2018 vooraleer de herstelwerkzaamheden aldaar konden beginnen.

Na de grondige sanering van het bedrijfsterrein, bestaat nu nog het probleem van de in ernstig verval geraakte, al jaren leegstaande monumentale boerderij. Het opknappen daarvan zal nog een hele klus worden voor Ingrid, de dochter van Tjeu Cuijpers, die eigenaar van het "Beauchampsterrein" is geworden.  Het herstel ervan is inmiddels al enige tijd geleden begonnen, maar het gaat nog wel even duren voor die klus geklaard is. 
Meer over de sanering van het terrein en de woning  kun je lezen in de post "Landgoed de Advokaat" van maart 2020.

maandag 27 mei 2019

De IJzeren Man. Het ontstaan van een natuur- en recreatiegebied.

Hoewel mijn blog Weert en NATUUR heet, hebben jullie ongetwijfeld gemerkt dat ik me ook regelmatig verdiep in de geschiedenis van een gebied. Om een goed beeld van een gebied te krijgen, vind ik het belangrijk om eerst in het verleden te duiken. De landschappen en natuurgebieden zoals wij die nu zien, zijn namelijk ontstaan door ingrepen van onze voorouders. Veel natuur is in het verleden opgeofferd vanwege overwegend economische belangen. Goed bedoeld natuurlijk en nodig in die tijd, maar ingrepen van vroeger hebben soms grote gevolgen voor de natuur gehad. Gevolgen waarmee we heden ten dage nog geconfronteerd worden.
Foto van de natuur rond de Kleine IJzeren Man in  de jaren '30.
Een voorbeeld hoe een gebied compleet kan veranderen, is het voormalig dun bebost stuifduinengebied met heide en enkele vennetjes bij wat nu het IJzerenmangebied heet. Het maakte ooit deel uit van ”la Bruyère
d’ Alt-Weert”
of de “Altweertsche heide” en is in korte tijd “omgetoverd” tot het huidige natuur- en recreatiegebied “de IJzeren Man”, met de grote plas als middelpunt.

Hoewel je er nu bijvoorbeeld ook inlandse- en Amerikaanse eik, berk, beuk, wilg, els e.d. aantreft, is het gebied in de periode 1900-1930 voornamelijk beplant met productiehout (naaldhout dus). Niet zozeer vanwege een recreatief- , maar vooral een economisch belang.
De zogenaamde ‘woeste gronden’ waren vroeger in gebruik als begrazingsgebied voor voornamelijk schapen, voor het winnen van plaggen en heidestrooisel voor de potstal, voor turf en gemaaide struikheide die als brandstof werden gebruikt en voor imkers die de heidevelden gebruikten voor het uitzetten van hun bijenvolken. Toen ondanks het gebruik van kunstmest in begin 20e eeuw bleek dat de heidegrond en het stuifzand in het gebied als landbouwgrond onbruikbaar waren (te onvruchtbaar), werden ze door de dennenaanplant toch nog productief. Ook werd het zand gebruikt als vulzand. Vlakbij de latere Grote plas, werd bijvoorbeeld al eerder op kleine schaal zand gewonnen op een perceel van drogist Jos Specken uit Weert. Dit werd de latere Kleine IJzeren Man.
Voor het ontstaan van het IJzerenmangebied zoals we het nu kennen, ben ik terug gegaan naar het jaar 1904. Als bron heb ik onder andere gebruik gemaakt van “Boshoverbeek, Kroniek van een historische driehoek” van J. Salmans, H.Tillemans e.a. en “De IJzeren Man 80 jaar” van Jan Smits.
Voor foto’s en krantenartikelen kon ik terecht bij het Gemeentelijk Archief Weert (GAW).

Waarom nou net het jaar 1904?
Op 9 november van dat jaar  kwam namelijk het volgende bericht vanuit Den Haag in Weert aan:  "Het voornemen bestaat, zoo mogelijk vóór de Indische Begroting, den spoorwegaanleg Eindhoven-Weert in de Tweede Kamer te behandelen”. Dit voornemen was er dankzij de inzet van Jhr. Victor de Stuers, de afgevaardigde van het district Weert in de 2e Kamer, die  al jaren had geijverd om de aanleg van de spoorverbinding Weert-Eindhoven en een fraai station met een ruim emplacement te verwezenlijken.

Na de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (1826) en de directe verbinding tussen Mönchengladbach en Antwerpen door de zogenaamde “IJzeren Rijn” in 1879, zou de verbinding Eindhoven-Weert gaan zorgen voor een opleving van het ingeslapen plattelands stadje Weert; het was het begin van een toen nog overwegend agrarische gemeente naar een meer op industrie georiënteerde samenleving.
Het wetsontwerp werd op dinsdag 15 november 1904 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Toch zou het nog tot 1911 duren voordat men daadwerkelijk met de aanleg daarvan begon.
Draaibrug over de Zuid-Willemsvaart
Probleem was dat de Duits-Belgische lijn sinds 1879 gebruik maakte van een lage, 51,80 m. lange draaibrug. Het treinverkeer had toen voorrang op het scheepvaartverkeer. Als er geen treinen in aantocht waren, werd de draaibrug voor de schepen opengedraaid. Met de nieuwe spoorlijn die het noorden via Eindhoven-Weert met Maastricht en het mijngebied rond Heerlen zou verbinden, zou een dusdanige intensivering van het railverkeer over de Zuid-Willemsvaart ontstaan, dat de scheepvaart daardoor ernstig in de problemen zou komen. Door een hooggelegen brug over het kanaal kon dat probleem voorkomen worden.
De lage draaibrug zou vervangen moeten worden door een hoge viervoudige vakwerkbrug. De onderkant van die brug zou echter minstens 5.40 meter boven kanaalpeil moeten komen te liggen. Daarvoor moest een zogenaamd dijklichaam worden opgeworpen (de “stasieberg”). Daar was veel zand voor nodig.
Op de foto zie je de oude en de nieuwe, maar nog niet complete brug naast elkaar liggen. Deze bestond namelijk toen die klaar was uit 4 bogen.
Kadastraal minuutplan van omstreeks 1832, met ingetekend de afgegraven percelen in 1910-1913
Het benodigde zand vond men dichtbij, gelegen op percelen van de familie Aken op de Scholtissenhof.
A. Geldens en C.J.M. Kocken, de aannemers van het project, kwamen voor de "somma van drieduizend twee honderd drie en zeventig 62,5/100 gulden" met Petronella Caelers, de weduwe van G. van Aken, en hun kinderen overeen, om " 13.09,40 hectaren af te graven tot eene willekeurige diepte zoals genoemde Geldens en Kocken dit zullen wenschen te doen, met bepaling dat langs de aangrenzende perceelen de vereischte breedte (minstens één meter) zal worden afgebleven".. Dit kwam neer op  fl. 250,- per ha.
De percelen (Sectie K, no. 665, 666, 99, 100 en 101) bleven eigendom van de familie van Aken.
Boshoverhof of  Scholtissenhof
De familie van Aken (afkomstig uit Roggel) had in 1894 de Boshoverhof, beter bekend als Scholtissenhof, gekocht. Een historische hoeve op de Boshoverbeek, die sinds 1660 het eigendom was van de adellijke familie Costerius de Boschhoven. Deze familie leverde van 1654 tot 1795 de scholtis of schout aan de prinsen van Chimay, de erfgenamen van Philips van Horne. Een schout was een bestuursambtenaar, die hoofd was van het gerecht en politie in een stad of district. Ze hadden veel bezittingen in Weert o.a. de Vrouwenhof te Leuken en grond in Altweert of "Aovert" (het latere Altweerterheide, Keent en Moesel).
De af te graven percelen lagen op een uitloper van de Boshoverheide, die in 1826 door het graven van de Zuid-Willemsvaart in 2 stukken werd verdeeld. Rond de eeuwwisseling grensde de Boshoverheide tot aan de landbouwgrond van de Boshoverbeek. Ook de huidige Geurtsvenweg werd vroeger om die reden nog Boshoverpeelweg genoemd.

Het te winnen zand lag op een ca. 2 meter hoog stuifduin in de "Aoverterberg", dat "Scholtissenheuvel" werd genoemd en voor akkerbouw totaal ongeschikt was. Door de bewoners van de Boshoverbeek werd dat ook wel “de Elzas” genoemd. Vanwege een ondoorlaatbare harde leemlaag op 5 meter diepte, kon men met de graafmachine niet dieper gaan met afgraven en uitdiepen en daarom moest men het in horizontale richting zoeken. Vandaar ook dat er nog ongeveer 4 ha. van perceel 897 (gemeente-eigendom) werd afgegraven. In totaal werd uiteindelijk bijna 14 ha. afgegraven.

In eerste instantie was de gemeente slechts eigenaar van een klein gedeelte (3,93 ha. en lichtblauw ingekleurd op de kadasterkaart) ten westen van de afgraving, die langzaam in een plas veranderde. Pas in 1936 heeft ze de andere percelen waar de plas op lag verworven.
In 1958 heeft de familie van Aken, die de hoeve inmiddels verhuurde aan Laurentius Winkelmolen ("Daane Lîns") en daarna zoon Sjaak, ook de rest van haar grond verkocht aan de gemeente. Dit was ten behoeve van een nieuw te ontwikkelen industrieterrein, waarop later Philips Gloeilampen zich onder andere vestigde. De hoeve is in 1965 afgebroken.
stoomgraafmachine  "de IJzeren Man" met op de voorgrond enkele poldermannen (arbeiders)
De plas en zwembad “de IJzeren Man” en de er naast gelegen oudere kleinschalige en met handkracht afgegraven “Kleine IJzeren Man”, danken hun naam aan de stoomgraafmachine, die daarvoor werd gebruikt
In feite is de naam "IJzeren man" een scheldnaam. Voorheen gebeurde zandwinning door middel van handkracht. Toen de stoomgraafmachine zijn intrede deed, vreesden de arbeiders dat hierdoor hun werk niet meer nodig was en gaven de stoommachine de scheldnaam ‘De IJzeren Man’.
De oevers van de IJzeren man werden op meerdere plekken steil afgegraven, wat nu nog steeds goed zichtbaar is aan met name de zuidzijde van de IJzeren Man. Hoewel het emplacement en station nog niet voltooid waren, vond op 30 oktober 1913 de feestelijke opening van het traject Eindhoven – Weert plaats.
Na de zandwinning, vulde zich het daardoor ontstane bassin in hoofdzaak met grondwater en met water uit de Bocholterbeek, die voorheen door het gebied liep. De plas werd ook wel "de Put" en "de vijver van van Aken" genoemd.

Ruim zeven jaar na de opening van de spoorlijn Weert-Eindhoven en het ontstaan van de plas, deden enkele vooraanstaande burgers een oproep om te komen tot de oprichting van een ''Vereniging tot Exploitatie van de IJzeren Man". Voorzitter was Frans van de Laar. Bolle Jan (Hendriks) en Jos Specken zaten o.a. in het bestuur. Er kwam behalve het zwembad een roei- en zwemvijver, een kabelbaan, speeltuin(tje) en een prachtig paviljoen. Dat alles onder de naam “Lustoord de IJzeren Man.”
 Het zwembad kwam te liggen aan de uiterste zuid-west kant van de plas, omdat de daar aan te leggen oever het eigendom was van de gemeente. Deze stelde grond gratis ter beschikking. Zo had men de mogelijkheid om een mooi strand en een glooiend aflopend terrein te maken en verschillende dieptes te creëren. Zodoende werd de plas 14 ha groot. De feestelijke opening vond plaats op 16 augustus 1920.

 Gedicht gemaakt naar aanleiding van de opening van Lustoord de IJzeren Man
 "Een architect, bankier en enkele anderen, willen Weert in een badplaats veranderen.
Het Kurhaus, wandelpier en boulevard met veel vertier, is voor jong en oud een bron van plezier".

(bron:  H. van den Bosch in "Wandelen door het Weerter verleden")

Bosweg in de jaren '30  (latere Kazernelaan") gezien vanaf Sluis 16 richting IJzeren Man.

Ingang van Lustoord de IJzeren man

Aangezien de Bosweg (de Kazerneweg was nog niet aangelegd, dat gebeurde pas in 1938) en de Geurtsvenweg (toen nog de Boshoverpeelweg genoemd) nagenoeg onbegaanbaar waren, werd er een 8 meter breed zandpad met een fraaie toegangspoort vanaf de Lozerweg, achter Sluis XVI naar het zwembad aangelegd. Dat is waar het "Allemanspad" achter het huidige NMC (tussen speeltuin en Kleine IJzeren man) later is aangelegd.

Omdat het alleen voor heren was toegestaan er te zwemmen, konden gezinnen met moeders en kinderen er niet terecht en vanwege het verplicht lidmaatschap en de grote afstand met de stad (met zeer slecht begaanbare wegen), bleef het aantal bezoekers veel te laag om rendabel te kunnen zijn. De vereniging kon dan ook niet blijven bestaan zonder subsidie. De eerste jaren bedroeg die nog fl 500, maar toen die in 1924 werd stopgezet, viel dan ook meteen het doek. 

Na 1924 volgde een periode van aan- en verkoop en verpachtingen, waar ik niet verder op zal ingaan. In 1936 is de gemeente Weert uiteindelijk eigenaar geworden van het hele complex en is het Lustoord afgebroken. In die periode werd het paviljoen ook niet meer als zodanig gebruikt en tot begin Wereldoorlog II woonde er een familie Schuman. Die moest in 1941 het paviljoen verlaten, omdat de Duitsers het als munitieopslagplaats gingen gebruiken. Het mooie gebouw is na de oorlog aan de luciferfabriek van Frans Otten ( de “Zwieëgel”) verkocht. De Weerter Luciferfabriek lag tussen 1935 en 1967 in de driehoek Industriekade, spoorweg en spoorbrug. Nu is daar Syntegon (Bosch Packaging Technology B.V) gevestigd.
  
In 1933 werd door Anton Theunissen café-restaurant “de IJzeren Man" (Dennenoord) aan de oostzijde van de plas gebouwd. Met een speeltuin. Ook was er gelegenheid om er te roeien. Theunissen maakte er een druk bezocht oord van. Hij organiseerde regelmatig feesten en balavonden/-middagen zoals tijdens de lokale Sint Antonius kermis.
Naast het café-restaurant werd in 1935 een nieuw zwembad aangelegd. Initiatiefnemer was de in 1933 opgerichte VVV “Weert Vooruit”. Vanaf de plas gezien (rechts van het café) werd door Theunissen bij het herenbad een terras aangelegd. Een geliefd plekje voor de vele bezoekers zoals je ziet. Na het overlijden van Theunissen in juli 1946 zetten zijn vrouw en kinderen het bedrijf voort.
Dames waren nu toegelaten, maar bleven gescheiden van de mannen. Een rieten schutting vormde de scheiding tussen de seksen. Daartussen lag ook nog eens een neutrale zone van 10 m., zodat de scheiding zeker was.....De uitvoering van het zwembad was sober en bestond uit slechts enkele cabines, zodat men zich daar kon omkleden.
Ondanks de crisisjaren '30, werd in 1934 bij de “Kleine IJzeren Man” een (kunst)ijsbaan aangelegd door “IJsvereniging Weert Vooruit”. Er werd zowel een grote - als een kleine baan aangelegd op de 2 ha. grote plas. Eigenaar van de oude en kleinschalige afgraving "de Kleine IJzeren Man" was de Weerter drogist en raadslid Jos Specken. Het gebied tussen de grote plas en het kanaal werd vroeger "in het Huiken” genoemd. Niet "in het Kuiken" zoals ik wel eens hoor zeggen door mensen van de Boshoverbeek. Kuiken is namelijk een verbastering van het oorspronkelijke woord Huiken. Men noemt dat ook wel volksetymologie. Een "huike" is een oud Weerter dialectwoord voor een omslagdoek voor baby's. Waarom dit gebied zo genoemd werd, is mij ondanks het nodige speurwerk niet duidelijk geworden. Mogelijk dat iemand het wel weet.

Voor met de aanleg begonnen werd, moest de zandafgraving eerst nog genivelleerd en afgerasterd worden. De afgraving stond meestal droog, was dus eigenlijk nog geen plas. Op oudere kaarten zul je ook tevergeefs zoeken naar de Kleine IJzeren Man. Rondom de eigenlijke baan werd een dam opgeworpen en via een buis vanuit een zijtak van de Weteringsbeek werd de plas voorzien van water. Er kwam zelfs verlichting rond de baan. Niet duidelijk is hoe lang de ijsbaan bestaan heeft.
De brede Weteringbeek langs de Voorhoeveweg  (voorheen Peelweg).    Jaartal onbekend.
De Weteringbeek was na de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in 1826 aangelegd om de Bocholterbeek van water te voorzien. Via de Bocholterbeek werd de stad al sinds 1296 van voldoende water voorzien. Na het ontstaan van de plas en demping van de beek (in 1938) werd de Weteringbeek niet alleen gebruikt om de plas, maar ook om het achterliggende gebied tot aan de Dijkerpeel (via de Meilossing) van voldoende water te voorzien. De inlaat was, waar nu bouwbedrijf Lempens en Grondstoffenrecycling van Renewi is gevestigd en liep via het Geurtsven naar de zuidkant van de plas, langs de toen nauwelijks begaanbare Peelweg (de latere Voorhoeveweg). Om de stad ook van voldoende water te voorzien, was in 1915 of daaromtrent nog een zijtak van de Weteringbeek gegraven aan de noordkant van de plas. Langs de Boshoverpeelweg (latere Geurtsvenweg) om precies te zijn. Aan de kant dus, waar nu het zwembad ligt. In mijn volgende post wil ik wat meer over deze beek vertellen.

In 1935 lanceerde de gemeente onder leiding. van burgemeester Willem Kolkman een plan. Men dacht zelfs aan een voorverwarmd bassin (over ambitieus gesproken!!), de aanleg van een eilandje midden in de plas met een hotel-restaurant en een ren- en drafbaan rond de vijver. Er zouden zwemlessen worden gegeven en toezicht worden gehouden. Het plan omvatte het hele complex van 35 ha, met de Kleine IJzeren Man en Geurtsven tot aan de Herenvennenweg. Er zouden bossen en paden worden aangelegd. Dat alles zou worden uitgevoerd als werkverschaffingsproject  (DUW). Het was de tijd van grote werkeloosheid, de zogenaamde crisisjaren.
Vanwege de Tweede Wereldoorlog ging het groots opgezette plan niet door. Op deze foto van 1941 zien we aan de overkant café-restaurant "de IJzeren Man" (Dennenoord) met links en rechts de van elkaar gescheiden zwembaden voor mannen en vrouwen. De "militairen" op de voorgrond waren gelegerd op de aan de oude Lozerweg gelegen barakken van de Nederlandse Arbeids Dienst (NAD).

Nieuw aangelegde Kazerneweg richting Sluis 16, met links 't Huiken

Al snel na de oorlog kwam men met nieuwe plannen om te komen tot de bouw en inrichting van een volledig nieuw gemeentelijk zwembad. Het bad zou aan de westelijke oever komen te liggen, langs de in 1938 aangelegde Kazerneweg. In januari 1946 werd een commissie geïnstalleerd met als taak advies te geven over de wijze waarop de IJzeren man en het daarachter gelegen gebied ingericht en geëxploreerd kon worden. In die commissie hadden o.a burgemeester Constant Kortmann (1946-1952), wethouder Stan Smeets en de heren Vincken en Joosten plaats genomen.

In het jaar 1946 en de daarop volgende 2 jaren werden er door de op 17 november 1945 opgerichte “Motorclub Weert en omstreken” in de buurt van de Kleine IJzeren Man internationale motorrace-wedstrijden gehouden op een uitgezet circuit van ongeveer 3 km. Deze kreeg landelijke aandacht en trok veel publiek.
Dat zo’n gebeuren daar kon plaatsvinden geeft aan, dat het stuifzandgebied met name rond de Kleine IJzeren Man nog open was.
Waarom daarna geen races meer gehouden werden, heb ik niet kunnen achterhalen. Het paste waarschijnlijk niet in de plannen van de gemeente.
Het duurde “dankzij” de traag draaiende ambtelijke molens nog tot februari 1954, voordat men werkelijk begon met de bouw van het zwembad. Om aan het benodigde geld (fl. 200.000) te komen, had de gemeente de Weerterheide aan Defensie verkocht. Sinds 1946 waren de plannen al meerdere keren gewijzigd. In 1953 kocht de gemeente Weert 8 ha. grond rondom de Kleine IJzeren Man van Jos Specken voor ruim 8.000 gulden.

Het wedstrijdbad kwam aan de plas te liggen, maar er werden tevens nieuwe afzonderlijke bassins voor kinderen en ongeoefende zwemmers gegraven. Men ging er van uit dat binnen afzienbare tijd de plas niet meer gebruikt zou kunnen worden als zwemwater. Een vooruitziende blik… De feestelijke opening was in augustus 1954.

Er werd besloten het gescheiden zwemmen aan te houden (het bekende “dikke damesbad” herinnerde hier later nog aan). Ook deed schoolzwemmen zijn intrede. Het 50 meter (wedstrijd)bad stond nog helemaal in open verbinding met de plas. Dat was toen geen probleem, want het kanaalwater had toen nog een dusdanige kwaliteit dat er veilig in gezwommen kon worden. Het nieuwe zwembad was zeker in de beginjaren een succes, zoals je op de foto van 1958 kunt zien. In augustus van dat jaar werd de 100.000-ste bezoekster (Thea van Deurzen) verwelkomd.
Geurtsvenweg met rechts het pad naar het Geurtsven
Om het gebied goed bereikbaar te maken, werden ook 2 hoofdwegen verbreed en verbeterd; de huidige Geurtsvenweg liep richting Herenvennenweg en de andere liep vanaf de zuidwestkant van het hertenkamp naar het Zwanenven en het Geurtsven.

Men ging niet overhaast te werk, maar koos voor een geleidelijke ontwikkeling van het bosplan. Opvallend dat men in dit plan al sprak over de beplanting; "de dennenbossen zullen geleidelijk vervangen worden door loofhout" !!!!
Dat deel van het plan is dus nog niet verwezenlijkt, want nu anno 2019, is dit onderwerp weer punt van discussie Zeker na de recente rigoureuze bomenkap van met name naaldhout…….
Verder kwamen er in de loop der jaren voorzieningen zoals een hertenkamp (1955), speeltuin (1961), restaurant (1964) en in 1966 werd zelfs in de nabijheid van het restaurant op initiatief van exploitant van Zelst een midgetgolfbaan aangelegd.
Het prachtig gelegen  Restaurant "de IJzeren Man" met buitenterras
 
Het bleef dus niet alleen beperkt tot een zwembad. Er werd al meteen begonnen met de inrichting van de achterliggende bossen, om die tot een mooi natuurpark om te toveren. Er werden kronkelpaden aangelegd en wandelroutes uitgezet, zoals op deze plattegrond te zien is.
Voormalige Eendenven, sinds 1956 het Zwanenven
Het Verhagensven (het oude Eendenven) werd in 1956 opgeschoond en uitgebaggerd en kreeg, nadat er enkele zwanen op geplaatst werden, de naam Zwanenven.
Het meer westelijk gelegen kleine Nelissenven of Klein Geurtsven kreeg toen de naam Eendenven.

Het Geurtsven werd verpacht aan de in 1927 opgerichte Hengelsportvereniging Sint Petrus. Die ging het gebruiken om er vis (m.n. karper) op te kweken, om die vervolgens uit te zetten in o.a. de Grote IJzeren Man. In 1951 heeft de visclub de plas leeg moeten pompen om er de roofvis (met name snoek) af te kunnen vangen. Die zou het namelijk onmogelijk maken om daar jonge karpers uit te zetten. In Kanton Weert van 5 oktober van dat jaar werd gesproken over enkele honderden snoekjes!!!! Deze werden overgebracht naar de IJzeren Man.
Sluis 16 met de oude Lozerweg langs het kanaal en links daarvan het IJzerenman gebied
      
 In 1957 was de opening van “Camping de IJzeren Man”. Deze lag langs het kanaal bij de splitsing Lozerweg-Herenvennenweg.  De Lozerweg liep toen nog langs de Zuid-Willemsvaart.. Op het terrein stond nog de  boerderij van Louis Smeets (Monne Lewie). Deze had zijn grond langs het kanaal in 1954/1955 verruild met de gemeente en was verhuisd naar het Wijfelterbroek.  Omdat de Lozerweg de bestemming van industrieterrein kreeg, verhuisde de camping in 1963 naar de kruising Herenvennenweg- Voorhoeveweg.
Op de plaats van de oude camping vestigde zich als eerste de Globe IJzergieterij. Daarna werd het ijzer- en metaalgieterij  Componenta. Nu (mei 2019) is het VDL Castings Weert,  dat  het failliete Componenta  in 2016 overnam.
In de loop der jaren nam de kwaliteit van het (kanaal)water via de Weteringbeek steeds verder af. Zorgwekkend zelfs. Dat was vooral merkbaar aan het dichtgroeien van de plas door de overvloedige planten- en algengroei in de grote plas, de Kleine IJzeren Man en de andere vennen. Dit alles “dankzij” dat vervuilde, voedsel- en nitraatrijke kanaalwater.
Vernieuwd buitenbad van 1976
Men ging inzien dat men vanwege het water geen gebruik meer kon maken van het buitenbad. In 1976 kwam er dan ook een vernieuwd buitenbad met een grote ligweide en een duiktoren.
Na een aantal tegenvallende jaren bleek, dat met name het zomers weer een te grote risicofactor was in de exploitatie en dat het jaarlijks tekort verder opliep.  Mogelijk dat het in beginjaren '70 geopende E3- Strand in Eersel toen ook van invloed is geweest op de tegenvallende bezoekersaantallen. Veel Weertenaren vonden zo'n zandstrand aantrekkelijker dan het saaie buitenbad in Weert..... Ook het op 14 januari 1967 geopende overdekte zwembad "de Rog" op de Vogelsbleek (tegenover het huidige ziekenhuis) had tegenvallende resultaten en was aan vervanging toe.
Het plan ontstond dan ook om het bestaande 50 m. buitenbad te overkappen en andere recreatieve voorzieningen rondom dit buitenbad te realiseren. De eerste plannen voor deze grote opknapbeurt dateren al van 1986, maar er werd enkele jaren vooral veel gepraat, nagedacht, getekend en overlegd.

Allengs veranderde men van gedachten en ontstond het plan om een compleet nieuw overdekt zwembad te plaatsen. Op 20 september 1988 werd door de gemeenteraad groen licht gegeven voor een multifunctioneel zwembad, met zowel een openlucht- als overdekt subtropisch zwembad, een instructie- en wedstrijdbad, kleuterbad, ligweiden etc.
Overdekt zwembad de "Rog"
Bijkomend voordeel was dat het overdekte zwembad "de Rog" aan de Vogelsbleek nu overbodig was, zodat het gesloopt kon worden. Het bad was van 1967 en voldeed niet meer aan de eisen van die tijd.

De opening van het Subtropisch Zwembad was op 12 mei 1990.
Subtropisch zwembad "de IJzeren Man" in mei 2020.

Was alles nu “koek en ei”? Echt niet……..
Misschien wel wat het zwembad, speeltuin, hertenkamp en camping (hoewel!!!!) betrof , maar niet met de omgeving. Niet alleen wat het beheer betrof, maar vooral het (kanaal)water van de Weteringbeek speelde hierin weer een rol van betekenis.

Het was inmiddels bij iedereen doorgedrongen, dat het slechter ging met onze natuur in zijn algemeenheid.
De naoorlogse opleving was (te) vaak ten koste gegaan van onze natuur. Veel was opgeofferd vanwege economische belangen. Dat ging ook nog eens vaak gepaard met een ongelimiteerd gebruik van onkruidverdelgers, met alle gevolgen van dien voor ons milieu. (ook de IJzeren Man kreeg er mee te maken). Er moest iets gaan gebeuren.. Ook in het IJzerenmangebied........................

Daarover in mijn volgende post meer.

Blogarchief