Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


woensdag 15 april 2015

Het stuifzand van de Tungelerwallen

In de blog Tungelderse Wel "soevenier van hieel vreuger" , schreef ik dat de 180 ha. grote Tungelerwallen oorspronkelijk geen stuifzandgebied was, maar dat dit nagenoeg zeker door menselijk toedoen eind middeleeuwen (16e en 17e eeuw) is ontstaan. Van Mourik  gaat er in "Zandverstuivingen en plaggenlandbouw; het bodemarchief van Tungelroy" (1993) van uit dat vanwege overbegrazing en het plaggen van de heide voor de plaggenbemesting de wind vrij spel heeft gekregen . Ongetwijfeld hebben klimatologische veranderingen, zoals langdurige droogte, hierin een rol gespeeld. Als je dit nog eens wil nalezen, klik dan op deze link.

Zandverstuiving bij de wal tussen Telheidestraat en Wijffelterbroekdijk anno 2015
Zandverstuiving bij de "Klein Wel"  (ten zuiden van de Wijffelterbroekdijk)
De bewoners van Tungelroy kregen daardoor te maken met het inwaaien van zand op plaatsen waar dat niet wenselijk was. Als het hard waaide konden de bewoners in het dorp soms geen hand voor ogen zien vanwege het opgestoven zand en werden de akkers door het zand bestoven. Men zei dan: "De Wel is weer op weeg"......Ze ontdekten, dat als je een wal opwerpt aan de rand van dat gebied en daarbij rekening houdt met de windrichting, je vanzelf een hogere wal krijgt, die het inwaaien van het zand tegenhoudt.

Zodoende is na de middeleeuwen (in de 17e eeuw?)  een randwal opgeworpen aan de oostzijde van het gebied, om het stuifzand te beteugelen en de aangrenzende akkerlanden, graslanden en woonerven te beschermen tegen het oprukkende zand.

In de loop der eeuwen is die wal op sommige plaatsen "uitgegroeid" tot wel 15 m. hoog en was ooit het hoogste punt in de gemeente Weert
Als je nu deze oude foto's van 1921 en 1950 vergelijkt met de eerste foto op deze blog (anno 2015), is goed te zien, dat de wal toen heel wat hoger was dan nu. De wal is bij de oudere generatie bekend als de  St. Jansberg. Minder bekend is dat die wal de parochies Tungelroy en Altweerterheide scheidt. Om helemaal precies te zijn is de grens tussen de parochies de voormalige Keutelraatweg naar het Ambonezenkamp. De berg ligt dus eigenlijk in zijn geheel op grondgebied van de parochie Altweerterheide.

De in WO II door de Nederlandsche Arbeidersdienst (NAD) aangelegde /verbeterde Wijffelterbroekdijk splitst de wal in twee gedeelten. De zuidzijde wordt door de lokale bevolking vanwege de kleinere omvang en hoogte van de wal de "Klein Wel" genoemd.
Oorspronkelijk moet de wal aan de zuidzijde ook veel groter zijn geweest. Het grootste deel is echter al in de loop der 19e eeuw afgegraven, om er de beemden (natte graslanden) langs de Tungelroyse beek mee te verhogen.
(bron: Veldnamen in en rond Stramproy (1948), W. Lenaers)

Om de zandlaag vast te houden, waren aanplantingen noodzakelijk. De wallen werden met eiken beplant en waarschijnlijk van meet af aan behakt. Door het hakken, het stuiven van het zand en waarschijnlijk ook door vraat van vee en wild, ontstonden in de daaropvolgende eeuwen de curieuze boomvormen.

Er werd steeds teruggehakt tot op de stamvoet of iets hoger, zodat de stam weer opnieuw kon uitlopen. Men noemt ze eikenstoof. Omdat stoven ook afleggers vormen, werd de omvang sneller groter. Zo kon één stoof na eeuwen kapbeheer een omvang tot soms meer dan 20 meter bereiken, met vaak de wonderlijkste vormen.

door winderosie komen de wortels van de bomen bloot te liggen
Deze grillige boomvormen zorgen o.a. voor structuurverrijking van het landschap
De hakhoutcultuur kende zijn hoogtijdagen tot het eind van de 19e eeuw, toen er een enorme vraag was naar takkenbossen, brandhout, etc. Daarna begon het hakhout langzaam maar zeker zijn economische waarde te verliezen en werd brandhout meer en meer vervangen door kolen, gas en elektriciteit.

Door het uitstuiven van het zand, komen de eikenstoven en wortels vrij te liggen
Doordat het hakhoutbeheer stopte, raakten veel bomen door de zandverstuivingen weer langzaam bedolven onder het zand en schoten op de afleggers her en der nieuwe opgaande eiken uit. Nu het zand op sommige plaatsen door winderosie tot soms op de wortels weer uitstuift, komen de vaak grillige boomvormen en vergroeiingen tevoorschijn. Nu hangt het belang van het hakhoutbeheer samen met de cultuurhistorische waarden, natuurwaarden en structuurverrijking van het landschap. Deze boomvormen zullen hier in het huidige bosbeheer niet opnieuw ontstaan, dus we moeten zuinig zijn op wat we nog hebben….

Nadat in de 20e eeuw nagenoeg alle (kleine) percelen, die particulier eigendom zijn, bebouwd waren met naaldbomen (productiehout), is er vooral de laatste 50 jaar niets meer gedaan aan onderhoud en beheer. Met als gevolg saaie dennenbossen, waar amper licht door kan en zo goed als geen vegetatie is op de grond. De brandgangen tussen de percelen, meestal aan de rand met berken beplant, zijn bedoeld als natuurlijke “stoplijnen” en vertragers bij een mogelijke brand.

Vooral de Amerikaanse vogelkers zorgt voor het dichtgroeien van de Tungelderse Wel
Met uitzondering van de zandpaden, is van open zand op de meeste plaatsen amper nog sprake, want het karakteristieke open stuifzandgebied vergrast en groeit steeds meer dicht met bomen en struiken (zoals de Amerikaanse vogelkers). Dit is niet alleen funest voor het stuifzandgebied, maar heeft ook gevolgen voor de flora en fauna. En wat te denken van de natuurliefhebber en recreant; steeds minder mensen bezoeken het eentonige gebied, waar je (op de zandpaden na) bijna naar het gele zand moet zoeken......
Om het karakteristieke van de Tungelderse Wel te behouden, kan men de natuur niet langer ongestoord zijn gang laten gaan, maar is natuurbeheer nodig. In de volgende blog zal ik hier wat meer over vertellen.

6 opmerkingen:

  1. Hallo Gerard, interessante informatie over dit gebied en het gebruik van het hout van de eiken. Jammer dat het zo verwaarloosd is. De foto's geven een prachtige indruk.
    Heb je nog bosanemoontjes kunnen vinden?
    Groet,
    Roos

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je wel Roos voor je trouwe reactie. De volgende blog laat ik wat zien van de natuurherstelwerkzaamheden. E wordt dus aan gewerkt.
      Zondag ga ik voor een bloesemtocht naar Elslo. Ook naar het Bunderbos en daar zal ik, zo heb ik gelezen, ze in grote aantallen zien.
      Gerard

      Verwijderen
    2. Veel plezier morgen op de bloesemtocht Gerard.

      Verwijderen
  2. Hoi Geer.

    Prachtige foto's heb je gemaakt.
    Wat een mooi gebied is het daar.
    Fijn zoveel uitleg erbij.
    En mooi de grillige vorm van de bomen.

    Groettie van Patricia.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Leuk Patricia dat je de uitleg zo waardeert. Het gaat mij idd ook om het verhaal en de foto's zijn ter verduidelijking.
      Gerard

      Verwijderen
  3. Hoi Gerard,
    een heel mooi en ook informatief blog over dit gebied.
    Ook heel jammer om te lezen dat maar zo weinig mensen hier naar toe komen en dat het er steeds minder worden. Zou echt heel jammer zijn want als ik de grilligheid van de bomen zie dan moet er op een gegeven moment toch meer flora en fauna komen.

    Groetjes, Helma

    BeantwoordenVerwijderen

Blogarchief