Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht altweerterheide. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht altweerterheide. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

zondag 19 november 2017

Vijf jaar Weert en natuur

Toen ik in 2012 begon met deze blog, was het mijn bedoeling om iets over alle natuurgebieden in Weert en omgeving te schrijven (ook enkele die net over de grens liggen en in Nederweert).
Vorig jaar was het zover, wat betekende dat ik op zoek moest gaan naar een nieuwe uitdaging.
Al eerder was ik begonnen met berichtjes over florafaunamossen en paddenstoelen in onze omgeving.
Daar wil ik sowieso mee doorgaan.

   

Vandaag 19 november 2017 is het precies 5 jaar geleden dat ik met de blog "Weert en natuur" ben begonnen. Mijn eerste lustrum dus en een goede reden om weer terug te kijken.

vrijdag 25 augustus 2017

Allemaal beestjes #8

Het is al weer een tijd geleden dat ik een post plaatste met beestjes, plantjes of  ontwikkelingen in de Weerter natuurgebieden. Te druk geweest met het uitpluizen van de ontginningen, die eind 19e begin 20 eeuw in mijn geboorteplaats Altweerterheide plaatsvonden.

Hoog tijd dus om te laten zien wat ik de afgelopen maanden zoal voor klein grut voor mijn lens heb gehad.

Maartse vlieg
Het is al even geleden dat ik deze foto maakte van de Maartse vlieg, namelijk in april.
Niet in maart dus..... De naam Maartse vlieg is namelijk misleidend. In dubbel opzicht zelfs.
1.) De naam Maartse heeft niets met de maand maart te maken, want dit ongeveer 1 cm groot insect verschijnt pas eind april. De Maartse vlieg is genoemd naar de evangelist Marcus. Ze wordt ook Sint Marcus-vlieg genoemd. Op 25 april is het de naamdag van de evangelist Marcus en rond deze datum zijn ze dan ook te zien.
2.) Hoewel ze vanwege de sterke beharing en de grote ogen (alleen de mannetjes dan) "vliegachtig" aandoen, het is en blijft een mug. De kenners kunnen je waarschijnlijk wel uitleggen waarom dit een mug is, maar ik heb het nergens kunnen lezen. Het is overigens een mug die niet steekt.

Ik zag ze afgelopen week met hun hangende poten boven het gras en langs de bosrand vliegen en “helikopteren”, of trof ze aan in een copulatie, die wel enkele uren schijnt te duren. Dat lijkt ook het enige te zijn waarvoor ze op de wereld zijn gekomen.
Enkele dagen na de mannetjes komen ook de vrouwtjes uit, deze cirkelen rond de mannetjes, worden bevrucht, leggen hun eitjes in de grond en meteen daarna sterven beiden.
Opmerkelijk is dat deze muggen niet erg schuw lijken, want zelfs bij aanraking blijven ze gewoon zitten. Een dankbaar foto-object dus.

Bosrandroofvlieg vrl.
De 12-17 mm grote Bosrandroofvlieg is een algemene soort op zandgronden en in de duinen. De vlieg op deze foto is een vrouwtje. Dat is te zien aan de laatste twee zwart glimmende “gelakte” lichaamsegmenten en de derde, de genitaliën.
Je ziet ze in bossen en aan bosranden, maar ook in tuinen. Deze roofvlieg heeft (zoals alle vliegen) één paar vleugels. Net onder het borststuk, zie je aan elke zijde een klein geelachtig bolletje op een steeltje. Dat zijn de twee niet ontwikkelde tweede vleugels. Zoals de naam aangeeft zijn het echte jagers. De prooien bestaan uit andere vliegen, wespjes, vlinders, kevers, sprinkhanen en zelfs libellen. Ze schuwen prooien groter dan zijzelf dus niet en ook kannibalisme komt voor.

De jacht wordt gewoonlijk altijd ingezet vanaf een uitkijkpost. Hoewel ze zelfs mensen soms als uitkijkpost kiezen, doen ze ons geheel geen kwaad. De prooi wordt vrijwel altijd na een korte achtervolging in de vlucht gegrepen. Hierbij komen de stekelige poten uitstekend van pas. Het slachtoffer wordt vrijwel onmiddellijk gedood door met de steeksnuit geïnjecteerde verlammende en verterende enzymen.


Halvemaanzweefvlieg
Ik vond het opvallend dat deze zweefvlieg haar vleugels op de rug had liggen. Dat zie je eigenlijk bij wespen en bijen, maar het zal waarschijnlijk met het minder goede weer te maken hebben gehad. Vanwege de tekening doet deze zweefvlieg misschien denken aan een wesp, maar het lichaam is veel kleiner en platter. Het duidelijkst waaraan je kunt zien dat het een vlieg is, zijn de grote ogen en de korte voelsprietjes.

Het is een Halvemaanzweefvlieg.  Deze zweefvlieg wordt 11 tot 13 millimeter lang en dankt de naam aan de kenmerkende, halve maanvormige vlekken op het achterlijf, in twee rijen van drie aan weerszijden van het achterlijf. Opvallend is dat deze vlieg ook zo dicht behaard is. Vooral bij de ogen valt dat op.
Het voedsel bestaat uit nectar en stuifmeel, dus deze soort speelt een rol in de bestuiving. De larve is ook nuttig vanwege het voedsel; deze eet namelijk enorme hoeveelheden bladluizen.

Duitse Schorpioenvlieg mnl.
Dit is een Schorpioenvlieg. Het is een aparte insectenorde . Eigenlijk zijn het geen vliegen, want ze hebben 2 paar vleugels. Bij de echte vliegen is het laatste vleugelpaar gereduceerd tot een knopvormig haltertje.  In Nederland komen 5 soorten voor. De zeldzaamste, de Bergschorpioenvlieg, komt alleen op enkele plekken in Z. Limburg voor. Ze worden zo genoemd omdat het verdikte uiteinde met kleine tangetjes, dat mannetjes aan het achterlijf hebben, omhoog gekruld wordt gedragen en daarom enigszins doet denken aan de staart van een schorpioen. Jammer dat je dat op de foto niet kunt zien. Eigenlijk had ik liever een zijaanzicht gehad, maar ze poseren nou eenmaal niet echt voor je…

Gewone Schorpioenvlieg vrl.
Het achterlijf van de vrouwtjes loopt in een punt uit, zodat ze gemakkelijk te onderscheiden zijn.
Er is geen gevaar te duchten voor dit insect, want de tangetjes bij de mannetjes zijn geen angel, maar worden gebruikt om het wijfje vast te houden tijdens de paring. Ook hun puntige bek lijkt gemaakt om mee te steken, maar ook die is ongevaarlijk. Schorpioenvliegen zijn roofinsecten; dode en verzwakte insecten worden leeggezogen met hun zuigsnuit. Naast dode insecten en ander aas, worden ze ook aangetrokken door plantenresten en honingdauw (de zoete uitscheiding van bladluizen).
kenmerken van de getoonde soorten

Berkenkielwants
De Berkenkielwants is een wants uit de familie kielwantsen. Met kiel bedoelt men een soort naar voren gericht wigvormig pennetje (doorn) aan de onderkant van hun lichaam. Het beestje is niet schadelijk.
Zoals de naam al aangeeft, zul je hem vooral aantreffen bij berkensoorten, maar ook bij bijvoorbeeld de els vind je hem. Hij wordt vaak verward met de grotere meidoornkielwants (ca. 2 cm). Belangrijkste kenmerken zijn verder de spitsere snuit, de lichtgroene poten en de kleur van zijn ogen. Die kleur is zwart en bij de meidoornkielwants is die rood van kleur.

Net als veel andere wantsensoorten hebben wantsen uit de familie kielwantsen ook stinkklieren.
Ze kunnen een onaangename geur verspreiden als je ze “verveelt”, door een oranje vloeistof af te scheiden uit speciale openingen in het borststuk. Ook als je een wants doodslaat, komt er een onaangename geur vrij.
Advies: niet doodslaan dus………….

Onechte Paardenbloedzuiger
Als kind overkwam het me regelmatig dat zich tijdens pootjebaden of "zwemmen" in een slootje een bloedzuiger op mijn voet of been had vastgezogen. Als zo'n beestje dan niet snel genoeg verwijderd werd, kon dat soms vervelend zijn, want dan bleef het best lang nabloeden als je ze verwijderde, maar verder bleef dat zonder gevolgen. Meestal lieten ze gemakkelijk los, maar als ze zich al goed hadden vastgezogen was het wat moeilijker. We gebruikten dan een stevig blaadje van een boom of struik, dat je langzaam tussen je huid en het beestje schoof en dan liet ie wel los.
Ik had ze al lang niet meer gezien, tot ik ze onlangs zag in een nog niet zo lang geleden hersteld vennetje.
Het is bekend dat in dit ven tot eind 19e eeuw nog medicinale bloedzuigers werden gevonden die voor aderlatingen werden gebruikt. In een krantenartikel van 1895, las ik dat  je bij “Bloedzuiger- exploitatie Weert”  voor 3 cent in een kuil met bloedzuigers kon gaan staan of zitten en je zoveel kon laten bijten als je maar wou. Als je ze maar niet mee nam, want dat kostte je 10 cent extra.

Ik kon niet beoordelen welke soort dit was. Ik neem aan dat het de algemene en ongevaarlijke “Onechte paardenbloedzuiger” is. Deze voedt zich dus niet met bloed, maar met slakken of rottend vlees. Het weerkaatsend zonlicht op het water maakte het er ook niet gemakkelijker op om een geslaagde foto te maken.

Groot Dikkopje
Het Groot Dikkopje heeft toch iets aandoenlijks, met zijn (letterlijk) dikke kopje. Hier zit hij te snoepen van een gevlekte orchis. De lange tong is goed te zien.

Groot Dikkopje

Ondanks zijn naam is het een kleine vlinder. De vleugel varieert in lengte slechts tussen de 12 en 15 millimeter en is aan de bovenkant oranje/bruin en aan de onderkant geel/bruin met lichte vlekken. Bij verse exemplaren zijn die vlekken niet altijd zichtbaar. De sprietknopjes van het Groot Dikkopje hebben een haakje, waardoor ze duidelijk afwijken van de andere twee soortgenoten. Het is een vlinder die vrij algemeen is bij graslanden en bosranden, want de rupsen leven van allerlei, ook heel gewone, grassoorten. De vliegtijd is in juni en juli.

Pyjamawants
De Pyjamawants, werd pas voor het eerst in Vlaanderen gesignaleerd in 1975, maar wordt tegenwoordig steeds vaker gezien. Vooral zonnige plekjes hebben de voorkeur. De Pyjamaschildwants wordt ook Gevangeniswants genoemd. Die naam heeft ze te danken aan de knalrode basiskleur met brede zwarte lengtestrepen over de gehele bovenzijde van het lichaam.

Pyjamawants
De pootjes en antennes zijn zwart, de buik is rood met vele kleine zwarte vlekjes. Het lichaam is erg rond en de lengte is ongeveer 10 mm. De soort heeft een voorkeur voor droge, zanderige plaatsen, zoals droge wegbermen en spoorwegbermen. Ze leven van schermbloemigen als Gewone Berenklauw, Fluitenkruid, Zevenblad en Wilde peen. Daar zuigen ze sappen uit de plant of de zaden.

Pyjamawants en Bessenschildwants
De Pyjamawants, die uiteraard ook in Nederland voorkomt, kreeg gezelschap van een andere wantsensoort; de Bessen(schild)wants.
Dit is een van de meest algemene grote (10 tot 14 mm.) wantsen die in geheel Nederland en België voor komt, maar zeldzaam is in kleigebieden. Je vindt hem in allerlei kruidenrijke biotopen, vooral in bloemrijke graslanden. De meeste waarnemingen komen uit de periode april tot november.

Bessenschildwants
Hoewel er enige variatie is, zijn het halsschild en het middelste deel van de voorvleugel (corium) wijnrood en het schildje (het driehoekje) is groenig tot bruin met een lichte punt. De “randjes” (connexivum) steken wat uit en zijn zwart-wit gebandeerd. Dat zie je ook bij de voelsprieten. Het is één van de weinige schildwantsen met zulke witte ringels aan de antennes.
Hoewel het op deze foto niet te zien is, is het halsschild ietsjes behaard. Het is de enige schildwants die dat heeft.

Gewone doodgraver met parasitaire mijten
De vrij grote (10-35 mm) Gewone Doodgraver is een aaskever, een rover dus. Hoewel ze algemeen voorkomen, zul je ze niet vaak te zien krijgen, dus dit was wel een treffer. Hij eet als volwassen dier vooral vliegenmaden op een dood dier. Het kadaver zelf wordt ook wel als voedsel gebruikt, maar is vooral voor hun nageslacht bedoeld.

Het bijzondere op deze foto vind ik echter de ca. 1-2 mm. grote stipjes die je op zijn kop ziet zitten. Dat zijn parasitaire mijten, met de naam Poecilochirus Carabi. Er is geen Nederlandse naam voor deze soort.
Ze leven van vliegeneitjes en larven.
Om te overleven zijn ze helemaal afhankelijk van deze doodgraver (dat heet symbiose). Het probleem voor deze mijten is om bij een kadaver te komen, waar hun voedsel te vinden is. Ze kunnen zich namelijk amper verplaatsen. Daar hebben ze een praktische oplossing voor; gewoon meeliften met een doodgraver als die naar een nieuw kadaver vliegt.

donderdag 29 juni 2017

Ontginning Hollandia

In de laatste posts heb ik geschreven over ontginningen die begin 20e eeuw in Altweerterheide plaatsvonden. In de post over het Wijffelterbroek zei ik al dat de prachtige omgeving die we hier nu hebben, het gevolg is van dit menselijk ingrijpen. Vooral Karelke is van belang geweest voor het ontstaan van het dorp. Uiteraard mogen we de ontginningen van DelbroekWijffelterbroek, de Kruispeel, Kettingdijk en de talloze kleine ontginningen vóór de 20e eeuw zoals langs de Weerterbeek, Dijkerpeel, Mastenbroek, de Zoom en langs de Heltenboschdijk ('t Daal) en Stramproyergrensweg niet vergeten.

In deze post ga ik het hebben over de ontginning van de Kalverpeel en Spekke door de NV. Hollandia uit het Zuid-Hollandse Vlaardingen. Volgens Stan Smeets is de naam Kalverpeel te verklaren als "een gebied zijnde alleen geschikt voor het beweiden door kalveren". Dit is echter wat simpel gedacht en m.i. ook fout. Uitgaande van het Nederlands Etymologisch Woordenboek, is het eerder afgeleid van het Latijnse woord "kaven"; De betekenis daarvan is: kavel, splitsen, door splijten afbrokkelen oftewel het afkalven of afzakken van grond. Spekke, spik of spijk komt van het Germaanse "spakkjôn"; een eenvoudig bruggetje van ruwe stammen en takkenbossen , bedekt met plaggen of zoden.

woensdag 15 maart 2017

Wijffelterbroek

In mijn post “Alles is maakbaar” schreef ik al dat échte natuur in ons land eigenlijk niet meer bestaat.
Nu kun je dus wel zeggen dat ingrijpen in de natuur, zoals we nu overal zien gebeuren, niet natuurlijk is, maar de mooie landschappen die we hier nu zien, zijn dus óók het gevolg van menselijk ingrijpen.
Dat is overal merkbaar aan de sporen die hele generaties vóór ons hebben achtergelaten en waardoor een dorp als bijvoorbeeld Altweerterheide is kunnen ontstaan. In Karelke en Delbroek en Hollandia kun je hierover meer te weet komen. Ook over de Kettingdijk en de Kruispeel heb ik ( minder uitgebreid) een en ander verteld.
Nu is het de beurt aan het Wijffelterbroek. Over het "brook" heb ik al vaker geschreven, maar hier lees je het complete verhaal. Wil je de kortere versie lezen, klik dan hier.

donderdag 9 maart 2017

Taurossen weg uit Kempen~Broek

Wat al jaren de wens was van veel omwonenden, recreanten en natuur- liefhebbers, is in vervulling gegaan; de taurossen hebben de strijd verloren en verdwijnen uit de grensoverschrijdende natuurgebieden van Kempen~Broek. "Nu de rest nog" hoor ik sommigen al zeggen....

Gisteren (8 maart 2017)  stond onderstaande mededeling in dagblad de Limburger.
Aangezien de digitale versie na enige tijd verwijderd wordt, plaats ik die nu in zijn geheel op deze post,
zodat we het nog eens rustig kunnen nalezen.


dinsdag 10 januari 2017

Delbroek

Al eerder heb ik in Weert en natuur over dit nieuw in ontwikkeling zijnd gebied in Altweerterheide geschreven. Een gebied, dat decennia lang een vuilstortplaats is geweest. Ik heb die post  "Voormalige stortplaats Delbroek" genoemd. Over Delbroek is niet veel geschreven en wat bekend is, is meest "van horen zeggen". Hoog tijd dus om eens in de geschiedenis te duiken om er meer over te weet te komen.

woensdag 28 december 2016

Karelke

De ontwikkeling en bewoning van Altweerterheide is vanwege zijn moerassen,vennen, hei, bossen en zand anders en later begonnen dan in de andere kerkdorpen en gehuchten. Pas toen de ontginningen eind 19e - begin 20e eeuw startten, begon Altweerterheide aan een nieuw tijdperk. Zonder de noeste werkers van ontginningen als Wijffelterbroek, Delbroek, Hollandia, Eigen Erf en Kettingdijk tekort te doen, mag je toch wel stellen dat de ontginning van Karelke het meest tot onze verbeelding spreekt. In "Altweerterheide, beej os in de hei-j" heb ik al het een en ander hier over verteld.

zaterdag 19 november 2016

Vier jaar Weert en natuur


Vandaag 19 november is het 4 jaar geleden dat ik met de blog "Weert en natuur" ben begonnen.

Opzet was om alle natuurgebieden in Weert en omgeving (ook die over de grens) van het 25.000 ha. grote Kempen~Broek te beschrijven. Leuk om te doen en ik doe er blijkbaar ook veel mensen een plezier mee. Mijn blog wordt namelijk boven verwachting bezocht; inmiddels zijn de 107.000 pageviews overschreden.

Tijd voor een bloemetje dus. Maar dan wel een bloemetje van veel bezochte blogs waarin ik over planten vertel.

Dagkoekoeksbloem (649 keer bezocht).
Inmiddels heb ik 233 blogs geplaatst en zijn in de afgelopen 4 jaar nagenoeg alle natuurgebieden in Weert e.o. beschreven. Dat zijn heel wat pagina's. De Kootspeel en Grootbroek waren de laatste. Doelstelling is dus bereikt. Ik moet nog gaan bekijken hoe ik nu verder ga. Als er suggesties zijn, hou ik me aanbevolen.

In 2015 waren er al bijna 27.000 pageviews (een gemiddelde van ruim 500 per week), maar dit jaar zijn het er ruim 33.000. Dat zijn er gemiddeld 630 per week. Je vraagt je toch af waar ze vandaan komen.....
Bijna niet voor te stellen, maar de cijfers spreken voor zich.

Euphorbia_Heksenmelk
Verwijzingen naar mijn blog en foto's vind je o.a. in het nieuwe boekje en op facebook van "het Graaf van Hornepad" en er is onlangs een link geplaatst op de site van "NMC de IJzeren Man". Ook op de facebookpagina van "Avondwandelvierdaagse van Altweerterheide" wordt geattendeerd op mijn blog. Op de zoekmachine Linktrailer staan regelmatig verwijzingen naar mijn blog. Momenteel zijn dat links naar mijn paddenstoelenblogs. Ook op de online reisgids plaatsengids.nl staat een link naar mijn blog.
Zelfs op de Dwaalfilm van Ark Natuurontwikkeling vind je bij Kempen~Broek "Loozerheide; waar het water vandaan komt" een verwijzing naar een post van mij. Klik daar op LINK.
Zo kan ik nog even doorgaan. Toch een stimulans als je dit alles constateert.

Kruising SayagueseX Tudanca) X Limia stier ????
Bezoekjes vanaf Breedingback en Carnivora namen dit jaar af, aangezien ik dit jaar weinig geschreven heb over het Taurosproject. Mijn laatste post over dit onderwerp is van 20 februari: "Ark neemt advies Taurossen over". Een onderwerp waar ik komend jaar zeker nog op terug kom.

Oosterse sterhyacint
Van de gebieden is de blog "Natuurgebieden in Weert" het vaakst bezocht namelijk 1539 keer. Gevolgd door "Raam en het Brook" (710), "Kruispeel" (650) en de blog over "Altweerterheide" kreeg ook 610 bezoekjes.

Pinksterbloem
Intussen heb ik me steeds meer toegelegd op de flora, fauna, mossen en paddenstoelen.
Ook die posts worden goed bezocht. Opmerkelijk vind ik nog steeds het hoge aantal bezoekjes aan "Otterontsnippering", namelijk 1779...... Ook de "Koekoeksbloem" (649) en "Pinksterbloem" (465) worden vaak bekeken. De andere bloemen die je op deze blog nog ziet, werden ook vaak bezocht.

Soredieus Leermos
Dat geldt trouwens ook voor bladmossen en korstmossen. Iets wat ik niet verwacht had.

Bonte gele dovenetel
Het enige wat nog steeds tegenvalt zijn de reacties. Maar wie weet, misschien komt dat nog..... Gelet op het aantal bezoekjes ben ik echter meer dan tevreden en is het een stimulans om er zeker mee door te gaan..


Voor mijn volgers, mijn trouwe bezoekers, degenen die reageren en verder iedereen die wel eens een bezoekje brengt aan Weert en natuur, HARTELIJK BEDANKT .........

donderdag 23 juni 2016

Kootspeel

Bij het zien en horen van de naam Kootspeel, zal menig oudere bedenkelijk zijn neus optrekken. De Kootspeel wordt namelijk geassocieerd met “Kotspieël” en “Stroontpieël”. Deze volksnamen spreken voor zich.

Helaas werden natuurgebieden, vennen en poelen door de lokale overheden lang als onrendabel beschouwd en opgeofferd ter wille van economische belangen. Zo ook in Weert. Aan de rand van de stad gelegen (ten zuid-westen  van de spoorwegovergang op de Roermondseweg), was de Kootspeel een ideale plek om te gebruiken als rioolstortplaats.


Toen in 1930 de grachten werden gedempt en in de binnenstad een rioolstelsel werd aangelegd in 1931/1932, was zorg voor het milieu nog niet vanzelfsprekend.
De hoofdleiding van het riool liep namelijk via de Maaspoort en de Roermondse weg tot nabij de Trumpert en boog vandaar af naar de Kootspeel. Hier kon het vuil bezinken in een bezinkput van ca. 10 bij 5 m en indrogen in slib- en droogvelden. Het ongezuiverde rioolwater werd via een verstelbare overstort geloosd op het ven en de Leukerbeek, die uitmondt in de Tungelroyse beek. Het dikke slib kwam terecht in ommuurde en gedraineerde slibvelden, waar het kon indrogen.

Resten van de bezinkput
In 1939 werd de nieuw aangelegde riolering in de wijk Keent en de Kazernelaan, met de snel groeiende tricotagefabriek (sinds 1929 in Weert gevestigd) en de van Hornekazerne, ook hierop aangesloten.
Zo kwam onder andere het afval-verfwater van de Tricotage (de Bera) in de Kootspeel terecht.
Ook konden particulieren die niet op de riolering waren aangesloten hun “beer” (menselijk afval) bij het “strontfabriekje” kwijt.

de resten van de bezinkbassins, zgn. slibvelden, zijn nog steeds zichtbaar

Al snel kwamen er door een sterke toename van de bevolking en industrieën meer aansluitingen (o.a. op Fatima) met als gevolg steeds meer huishoudelijk - en vooral industrieel afval op het al overbelaste riool en ven.. De (chemische) afvalstoffen van die fabrieken zorgden met het huishoudwater en de fecaliën voor een zeer vettig en stinkend slib in de bezinkbassins. Uit ambtelijke stukken uit die tijd, blijkt dat ook het drainagesysteem niet werkte zoals men verwacht had.

Vooral in de na-oorlogse jaren ging men dan toch eindelijk van hogerhand de noodzaak van een zuiveringsinstallatie inzien.
In een schrijven van de Dienst Publieke Werken in maart 1944 aan vervuilende industrieën als Gemeentelijke slachthuis, Limco (slachterij), Wertha brouwerij, Frencken Dextrinefabriek en de Stoomzuivelfabriek, werd al gesproken over plannen voor een zuiveringsinstallatie. De ambtelijke molens werkten echter ook toen al langzaam, want het heeft nog tot 1965 geduurd vooraleer de knoop werd doorgehakt...................

De zuiveringsinstallatie kwam te liggen aan de Truyenhoekweg (huidig industrieterrein Leuken Noord - Graafschap Hornelaan). Kosten Fl 200.000,- Daarmee was het probleem echter nog niet opgelost, want ik las in een artikel in "Kanton van Weert" uit 1969, dat het overtollig rioolslib van de zuiveringsinstallatie nog gewoon naar de Kootspeel werd afgevoerd. De protesten tegen de stankoverlast namen dan ook toe.

Dit zorgde voor een onhoudbare situatie voor de omgeving. Vooral in zomerse dagen was de stank soms niet om te harden. Het afgevoerde rioolwater was van een dusdanige kwaliteit dat vissen niet meer in de Leukerbeek en de Tungelroyse beek konden leven en er ook geen plantengroei meer in voorkwam. Vanwege deze zeer sterke vervuiling van de beken, moest een jaarlijks een fiks bedrag afgedragen worden aan het Waterschap.

Jacques de Haan schreef er in 1970 in het Natuurhistorisch Maandblad het volgende over:
“Jarenlang heeft de gemeente Weert, wier eigendom het ven is, daarin haar riolering geloosd. Wel was er een bezinkingsinstallatie gebouwd, die al spoedig een veel te geringe capaciteit bleek te hebben en buiten- dien stortte, vooral bij zware buien, het niet te verwerken overtollige rioolwater zich, via een overloop, rechtstreeks in het ven. Een door het ven lopende waterlossing (*de Leukerbeek) nam dit vuile water in haar stroom mee en voerde het, stinkend als een open riool, na samenvloeiing met de Tungelroyse beek, mijlenver door het Midden Limburgse land, over Leveroy, Heythuysen, Haelen en Neer richting Maas”.

autowrak uit een lang vervlogen tijd aan de rand van de stortplaats
En alsof dat nog niet genoeg was, werd in 1957 de stortplaats in de Roeventerpeel gesloten en verplaatst naar de Kootspeel. Om ongewenst storten van vuil elders tegen te gaan, werden kleine stortplaatsen aangelegd in de buitenijen. Ook kwam aan de noordkant van de Hazeweg in Altweerterheide (tegenover de latere Regionale Stortplaats) eind jaren '50 een stortplaats te liggen, die echter al gauw te klein bleek. Daarom kwam in de beginjaren '60 aan de zuidzijde de grote "Stortplaats Delbroek". Eerst voor Gemeentelijk vuil, later ook Regionaal.

    
In oktober 1965 stond in het Land van Weert een advertentie, waarin de gemeente aankondigde dat men zich kon inschrijven om op de Kootspeel en Delbroekweg afvalstoffen te verzamelen. Dat werd toegekend aan de familie Pruijmboom. Op de foto zie je vader Pruijmboom in de keet op de Kootspeel en de zoon bij stortplaats Delbroek. Jammer dat ik geen foto heb kunnen bemachtigen van de Kootspeel zelf.

De Kootspeel was in de loop der jaren herschapen in één enorme massa vuil, waarop geleidelijk een bos van heesters en riet tot ontwikkeling kwam; dit alles werd weer aan het oog onttrokken door een gordel van opgroeiende bomen, zoals eiken, berken en wilgen. Dat dit vuil voor de nodige stankoverlast zorgde, zal wel duidelijk zijn en bezorgde het ven de naam “Stroontpieël”.


Hoewel de oude bezinkingsinstallatie later helemaal buiten werking werd gesteld en de Kootspeel alleen nog maar als noodopslag gebruikt zou worden als de zuiveringsinstallatie het teveel aan regenwater niet kon verwerken, werd (soms zelfs in overvloedige mate) nog steeds rioolwater, industrieel- en huisvuil rechtstreeks in de Kootspeel gestort. Ik las in het "Land van Weert" van maart 1972 een artikel waarin de toen actieve "Vrienden der Natuur" er op aandringt om toch gauw iets te gaan doen aan de vervuiling van de Kootspeel . In dat zelfde artikel wordt ook de de Grondmij genoemd, die pleit voor een aparte status voor Moeselpeel, Krang, Laagbroek, Roekes en de Kootspeel.

Er gebeurde echter (uit financiële overwegingen) niets, want in juli 1974 stond in Limburgs Dagblad: "Open riool bedreigt natuurgebied Kootspeel". Hoewel er in 1968 al gesproken werd over een noodzakelijke uitbreiding van de zuiveringsinstallatie, heeft het toch nog tot 1978 geduurd, voordat die er kwam en er eindelijk een eind kwam aan de (overwegend illegale) stortingen. Het leed was echter al geschied en een schitterend natuurgebied was in 40 jaar tijd de vernieling in geholpen. Nu, ruim 40 jaar na sluiting, kun je het vuil nog steeds aantreffen. Ik vond er behalve autowrakken ook puin, huisvuil en andere plastic rommel. Zoals die plastic zak van "Maison Tonny", die daar al vóór 1973 terecht moet zijn gekomen, want toen kreeg Weert namelijk een 5-cijferig telefoonnummer en op de zak zie ik nog 4 cijfers staan.....

Door alleen maar "zand erover" en een boomplantdag in 1973, dacht men er van af te zijn, maar tot op heden zie je nog overal de gevolgen van dit "beleid". Er zijn plekken waar zelfs de brandnetels en bramen niet willen groeien. Dat zegt al voldoende......

Tot zover iets over de geschiedenis van de Kootspeel. In de volgende post wil ik wat meer vertellen over de huidige situatie.

woensdag 18 mei 2016

Graaf van Hornepad, 5e druk.

In een blog van april 2014 heb ik jullie al eens geattendeerd op de mooie wandelroute "Graaf van Hornepad". Dat was naar aanleiding van de uitgave van de 4e druk. Door allerlei aanpassingen in de natuurgebieden was het toen namelijk noodzakelijk een nieuwe herziene uitgave te maken.

Altweerterheide is omgeven door schitterende natuur
Al in 1999 en 2010 onderging het door Piet Hermans ontworpen Graaf van Hornepad, dat dateert uit 1993, een groot aantal wijzigingen vanwege aanpassingen in het landschap en het wegennet. En ook nu weer in 2016 was het blijkbaar nodig om vanwege de laatste ontwikkelingen in de ons omringende natuurgebieden de kwaliteit van het Graaf van Hornepad aan te passen en te verbeteren.

natuurherstel aan de Kettingdijk in Altweerterheide

In de diverse lokale media en op de site van weertdegekste, stond hierover onder andere het volgende vermeld:
“Zaterdag 23 april vond bij Fiets- en Wandelcafé Peerkesbos de feestelijke heropening plaats van het Graaf van Hornepad. Het Graaf van Hornepad is de langste aangesloten wandelroute rondom Weert. Het pad loopt ook een stukje door de gemeente Nederweert. Tijdens de bijeenkomst werd ook het eerste exemplaar van de vernieuwde wandelgids uitgereikt”.

Al eerder, op 1 april, zag ik op facebookpagina “Graaf van Hornepad” een bericht staan, waarin melding werd gemaakt van mijn blog:
"Op zoek naar foto's voor de nieuwe wandelgids kwamen we in contact met Gerard Stals. Hij beheert een prachtige website met heel veel foto's en informatie van de gebieden die wandelaars van het Graaf van Hornepad passeren. Bezoek zijn site weertnatuur.blogspot.nl eens.
Overigens was Gerard bereid enkele foto's beschikbaar te stellen, waarvoor onze hartelijke dank."


Het Rietven in het Weerterbos
De vernieuwde route wordt beschreven in de herziene 5e druk van de Wandelgids Graaf van Hornepad.   De samenstellers hebben, na contact met mij opgenomen te hebben, inderdaad verschillende foto’s uit mijn blog in de nieuwe wandelgids geplaatst. In al mijn bescheidenheid moet ik erkennen, dat ik daar toch best trots over ben. Als dank heb ik de schitterend verzorgde wandelgids cadeau gekregen. De foto’s die je op deze blog ziet, zie je ook in hun gids terug.

Retentiebekken 't "Krieëtje" achter de Daatjeshoeve in het Weerterbos
Het Graaf van Hornepad begint en eindigt bij het station in Weert en loopt met een grote boog rondom Weert door de mooie natuurgebieden in de kerkdorpen. Twee delen van de route gaan door België. Ook gaat het pad door de Weerterbossen, die in de gemeente Nederweert liggen. De samenstellers, Marcel Tinnemans, Otto Ahlers, Theo Beelen en Ad van Asten hebben het geheel opgesplitst in 16 etappes die variëren van 3,5 tot 9 km. Maar liefst negen grotere stukken van de route zijn gewijzigd. Bovendien kwam Peerkesbos als erg fraaie extra pleisterplaats voor de wandelaars beschikbaar. Ook aan de inwendige mens is gedacht, want bij de kaartbeschrijvingen staat regelmatig vermeld of en waar er horeca aanwezig is.

Rietven met het daarachter gelegen retentiebekken in het Weerterbos
Uiteraard is het niet de bedoeling om deze 92 km lange wandeling in één keer te lopen, hoewel het in principe natuurlijk kan (en ook gebeurd is). Waar en hoelang gewandeld wordt is uiteraard persoonlijk en is afhankelijk van je ervaring en je conditie. De verschillende etappes kunnen gemakkelijk gecombineerd worden. De beschrijving van de routes, voorzien van een kaartje vind je terug in de prachtig verzorgde en handzame wandelgids. Deze is verkrijgbaar voor €9,25 bij de Bruna in Weert en het Tourist Information Center "Land van Antje" aan de Stationsstraat, maar is ook te bestellen op de site van Olat.


Dit jaar is er op 20 augustus een wandeldag. Deelnemers kunnen kiezen uit 28 km, 63 km of 92 km.
Meer informatie zul je te zijner tijd kunnen vinden op facebook.com/graafvanhornepad.

Blogarchief