Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


dinsdag 12 november 2024

Extra bericht: Twaalf jaar Weert en natuur.

Al weer een jaar voorbij wat betreft mijn blog Weert en natuur. Elk jaar op 12 november kijk ik altijd even terug over het verloop van mijn blog en dat is nu al  voor het 12e jaar. 

 De afgelopen 12 maanden heb ik 17 posts geplaatst. Een gemiddelde van  meer dan 1 per maand. Niet zo veel zou je zeggen, maar toch ben ik meer dan tevreden, aangezien ik toch wel veel tijd bezig ben met het verhaaltje bij de foto.  Dit jaar heb ik uitgebreid stilgestaan bij de laatste ontwikkelingen in één natuurgebied:  het Heijkersbroek. Ik heb nu in totaal 376 posts geplaatst en het aantal pageviews in de afgelopen 12 jaar is gestegen naar 470.000.  Vorig jaar waren dat er nog 408.000. Dat betekent dus dat er dit jaar liefst 62.000 pageviews zijn geweest. 

Een gemiddelde van ruim 5000 per maand. Een onvoorstelbaar groot aantal. En dat voor een blog waar vooral lokale onderwerpen worden beschreven. Een hele prestatie, al zeg ik het zelf, hoewel het de afgelopen maanden wat minder is geweest. Ik heb de laatste posts  voornamelijk geschreven over paddenstoelen en blijkbaar is daar (hoewel ik het een interessant onderwerp vind)  minder interesse in.

Als ik ga kijken hoe vaak die  376 posts het afgelopen jaar zijn bezocht, zie ik de volgende top 10:



Ook nu weer wordt de post met o.a. de huisspin  in "Allemaal beestjes#10" weer het vaakst bekeken, gevolgd door de post over ontginning  "Karelke".  

Dat is de post waarin ik vertel over de ontginning van Bolle Jan in mijn geboorteplaats  Altweerterheide 100 jaar geleden. Door deze ontginning is niet alleen mijn geboortedorp ontstaan, maar ook het natuurlandschap compleet veranderd.  Op de Monumentendag was dit één van de thema's en dat is blijkbaar aanleiding geweest voor mensen om op zoek te gaan naar de bronvermelding  die op de poster stond. 

Ook vragen mensen zich nog steeds af  waarom het water van het Blauwe meertje zo blauw is.

Hoewel ik weinig "reclame" maak voor mijn blog, is ook het aantal volgers en de reacties gestegen. Hoewel er dat uiteraard nog veel meer zouden moeten zijn, ben ik daar best trots op. Ik wil dan ook iedereen hartelijk bedanken voor jullie bezoekjes en reacties.



 

dinsdag 5 november 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 6: Van alles wat

Afgelopen week brachten we een bezoek aan de Herenboeren in Altweerterheide. Herenboeren is een snelgroeiende burgerbeweging, die wil aantonen dat de productie van ons dagelijks voedsel anders, beter en vooral duurzamer kan. Elke Herenboerderij is eigendom van een coöperatie bestaande uit huishoudens, die gezamenlijk de oogst verdelen. De verwachtingen waren vooraf niet erg hoog, maar het resultaat was meer dan uitstekend. We vonden meer dan 30 soorten, waaronder enkele interessante. 
witpootglinsterkopje
 Het begon al meteen goed met de vondst van ontelbare zwammetjes op de vrij vochtige composthoop, van bladeren, takken, snoeihout, groenteafval en houtsnippers. Bij zoiets kleins en massaals denkt menigeen niet meteen aan paddenstoelen, maar dit zijn slijmzwammetjes (myxomyceten) die WITPOOTGLINSTERKOPJE (Diachea leucopodia) worden genoemd.  Leucopodia betekent "witte voet"
witpootglinsterkopje (jonge exemplaren)
Een bijzondere vondst. Het is geclassificeerd als lid van de Stemonitales en leeft saprotroof op kruidachtige plantendelen. Het is een soort waar ook onder andere de netpluimpjes en parelmoerkopjes onder vallen. Het is een echte kosmopoliet, want het komt bijvoorbeeld ook voor op de Filipijnen, Brazilië en Australië. Hier is het kleine knotsvormige slijmzwammetje echter vrij zeldzaam. Dat is o.a. na te gaan op de NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen
witpootglinsterkopje (sterk vergroot)
De miniscuul kleine zwammetjes zijn minder dan 2 mm groot. Het was dus een hele kunst om ze scherp in beeld te krijgen. Op deze foto is te zien dat ze nog niet helemaal rijp zijn, want ze zijn nog helemaal wit. 
 
witpootglinsterkopje ( rijpe exemplaren)
 Iets verderop vonden we dezelfde soort, maar die was iets ouder. Bij het ouder worden blijft alleen het stevig taps toelopend en kalkrijke steeltje wit, maar het sporendragende kopje verkleurt tot donker blauw/paars met weerschijnkleuren.
loodkleurig netplaatje
Op een oude boomstam vonden we een andere jonge slijmzwam: het LOODKLEURIG NETPLAATJE (Dictydiaethalium plumbeum). Het leeft saprotroof op dood hout van loofbomen en -struiken. Het komt meestal voor op kort geleden gevelde stammen en snoeihout, maar dat was hier niet het geval. Omdat de kleur roze-rood is, weet je dat het een jonge zwam is. Bij het ouder worden, verandert het namelijk in een vrij sterk afgeplatte loodgrijze zwam met een diameter tot 5 cm. Hier dankt het dus zijn naam aan. 
In de post Herfst 2022......Paddenstoelentijd deel 1 kun je dat bekijken.
mestnestzwammetje
In Paddenstoelentijd deel 4 van dit jaar heb ik het een en ander verteld over nestzwammetjes. Ik had tot dan toe het Gestreept -, Bleek- en Geel nestzwammetje gevonden. Nu vond ik op het zand bij de Herenboeren een andere soort: het MESTNESTZWAMMETJE (cyathus stercoreus).
Puur bij toeval heb ik het gefotografeerd, met in het achterhoofd dat ik die al vaker had gezien, maar  bij thuiskomst zag ik op de PC dat het een andere soort was. Het onderscheidt zich namelijk van de andere soorten vanwege de pikzwárte “eitjes” (peridiolen).  Alle andere nestzwammetjes hebben veel lichter gekleurde peridiolen (grauwwit tot licht grauwbruin of iets gelig). 
mestnestzwammetje
Die gitzwarte “eitjes” zijn slechts 1,5-2 mm en liggen vaak met meer dan 10 in de kelk. Het vruchtlichaam is (slank) kelkvormig, 5-20 x 4-8 mm; de buitenzijde is aanvankelijk grof wollig viltig, later kaal wordend, goud tot donkerbruin; de binnenzijde is glad en grijs; de kelk is aanvankelijk afgesloten door een wit vlies. Hoewel de Nederlandse naam anders doet vermoeden, is het Mestnestzwammetje een paddenstoel die inderdaad vaak op mest en bemeste bodem groeit, maar ook op dode resten, stengels en blad kun je het aantreffen. Aan de duinen (waar hij het meest gevonden wordt) is dat vooral helm.
stinkparasol
Een leuk paddenstoeltje is deze STINKPARASOL (Lepiota cristata). Ik vond deze op het erf van de Herenboeren, naast de boerderij. Bij een parasolzwam denk je waarschijnlijk aan de opvallende Grote Parasolzwam, maar zoals je ziet zijn er ook kleinere soorten. Deze zwam komt voor op een humeuze, voedselrijke bodem in loof- en naaldbossen, stadsparken en lanen. Hij is te zien van de zomer tot de herfst. Deze bruin gevlekte stinkparasol-zwammetjes, worden zo genoemd omdat ze onaangenaam sterk naar gas of verbrande rubber ruiken. Het is een saprofiet. 
stinkparasol
 De gladde hoed is 1 tot 4 cm breed, aanvankelijk halfbolvormig, al snel kegelvormig en uiteindelijk vlak en met een stompe umbo. Het oppervlak is witachtig tot crême met fijne, roodbruine, min of meer concentrisch gerangschikte schubjes, die bij oudere exemplaren zijn verdwenen. De rand is lang gebogen, omzoomd en soms bedekt met velumresten. Bij het ouder worden splijt de hoed. 
De wittige nogal broze steel wordt tot 6 cm lang, is hol van binnen en bevat een vergankelijke ring. Een ringetje dat dus meestal na verloop van tijd verdwenen is. 
stinkparasol
 De witachtige en roze getinte bolvormige lamellen zijn vrij. Later kunnen ze ook gelig worden en roestig worden. De lamelsnedes zijn gekarteld. Het is een giftige soort. De intoxicatie verloopt in drie fasen. Als er niet op tijd wordt ingegrepen, is hospitalisatie op intensieve zorgen noodzakelijk. De behandeling is grotendeels symptomatisch, want er is geen tegengif. De nieren worden beschadigd  en soms is zelfs een levertransplantatie noodzakelijk. In naar schatting 17 % van de intoxicaties is er een fatale afloop.
geaderde leemhoed (oude exemplaren)
Houtsnippers zijn een relatief gemakkelijk substraat voor houtafbrekende paddenstoelen. Het voorwerk is immers al gedaan door ons mensen; de toegang tot het voedsel ligt open. Houtsnippers betekenen dus veel eten, voor weinig moeite. Geen wonder dat veel soorten daar wel een graantje van mee willen pikken. En met zo’n groot voedselaanbod kunnen de schimmels grote, of grote aantallen vruchtlichamen vormen. Zo troffen we bij de composthoop (met veel houtsnippers) meerdere oude GEADERDE LEEMHOEDEN AAN (Agrocybe rivulosa). Leemhoeden vormen met hun dertien soorten in Nederland een relatief klein genus (geslacht). Ongeveer de helft van dat aantal soorten kan op houtsnippers of dood hout groeien en de Geaderde leemhoed is vaak de eerste die de snipperhopen koloniseert. 

 Het is een tamelijk grote paddenstoel die pas in 2003 als nieuwe soort door de wetenschap is beschreven. Hij is vermoedelijk afkomstig uit verre streken, omdat hij in 1999 voor het eerst opdook in een park in havenstad Rotterdam. Hij stamt waarschijnlijk dus uit de tropen of de subtropen en kan op snipper- blad- en compost hopen zo goed gedijen, omdat dit vanwege broei vaak relatief warme plaatsen zijn. 
geaderde leemhoed (oude exemplaren)
 De soort wordt beschouwd als een invasieve exoot, want er zijn duidelijke aanwijzingen dat hij andere soorten verdringt en dat hierdoor de biodiversiteit van dit bijzondere milieu verarmt. Het gaat hierbij om de achteruitgang van zowel andere recent in Nederland aangekomen soorten, maar ook om oorspronkelijk Nederlandse soorten. Opvallend is bijvoorbeeld de neerwaartse knik in de grafiek van de inheemse Fluweelleemhoed (Agrocybe putaminum) en Houtsnipperstropharia (Psilocybe percevalii) vanaf het moment dat deze Geaderde leemhoed verscheen.
geaderde leemhoed (jong exemplaar)
Iets verderop vonden we enkele jonge exemplaren van deze leemhoed. Het hoedoppervlak is in jonge toestand beige/okergeel tot geelbruin van kleur en gerimpeld tot geaderd, wat zijn Nederlandse naam verklaart. De soortnaam rivulosa ( "aan beekjes groeiend") heeft ook betrekking op de geultjes of rimpels in de hoed, die vooral bij jonge exemplaren duidelijk zichtbaar zijn.  Later spreidt de hoed zich uit en wordt bleker van kleur, hij krijgt dan een umbo (knobbel) in het midden die vrij donker blijft, en een lichtere rand. 
geaderde leemhoed (jong exemplaar)
 De plaatjes aan de onderzijde van de hoed worden in jonge toestand bedekt door een vlies. Bij oudere exemplaren verandert dit vlies in een dunne, hangende ring die een wat rommelige aanblik biedt. De plaatjes zijn aanvankelijk grijswit of geelachtig maar worden bruin na rijping van de sporen. Dat kun  je zien bij de vorige foto's. De steel is aanvankelijk wit, later geelwit, aan de basis iets verdikt en daar voorzien van wit dons en witte rhizomorfen (wortelachtige uitlopers).
blanke champignonparasol
Het mycelium van paddenstoelen zoals de BLANKE CHAMPIGNONPARASOL (Leucoagaricus leucothites) leeft van de afbraak van dood plantaardig materiaal. Het zijn dan ook vooral de grote broeiende composthopen waar ze goed op gedijen. Hij  komt over bijna de hele wereld voor. 
De hoed heeft een diameter van 5 tot 10 cm. Hij begint bolvormig, maar spreidt zich later uit. Het hoedoppervlak is aanvankelijk glad en zuiver wit, barst dan af en toe en krijgt in het midden een vlezige, oker- of bruinachtige tint. Ook ontstaan er dan schubjes of kleine vlokjes. De hoedrand is in het begin ingerold, maar is later teruggeslagen. Hij kan verwisseld worden met de Witte champignonparasol,maar de Blanke verkleurt bruin bij kneuzing, de Witte niet....  
 
blanke champignonparasol
De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk wit om pas in een heel laat stadium lichtroze te verkleuren. De steel van de paddenstoel heeft onderaan een knolvormige verdikking, maar geen beurs. Rond de steel is een witte, dunne en verschuifbare ring aanwezig die bij oude exemplaren kan zijn verdwenen. De vruchtlichamen kunnen een hoogte van 8 cm krijgen, maar blijven dikwijls kleiner. Ze hebben een levensduur van slechts enkele dagen.  Hij is eetbaar, maar niet erg smakelijk en wordt door veel mensen ook niet goed verdragen. Hij groeit ook vaak op sterk vervuilde grond zoals groenstroken langs drukke wegen, of wegbermen vol hondenpoep, dus kun je hem beter laten staan. Bovendien kan hij gemakkelijk verwisseld worden met dodelijk giftige soorten zoals de Kleverige knolamaniet en de Groene knolamaniet.

maandag 28 oktober 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 5: Van alles wat

In Nederland komen ruim 5000 soorten paddenstoelen voor. Ze blijven boeien. Wat mij zo aantrekt is vooral de grote rijkdom aan kleuren, vormen en  de vele verrassingen waar je tegenaan loopt.

Paddenstoelen zijn vaak duidelijk gevormd, hebben opvallende kleuren of kleurpatronen en ook hun groeiplaats (aan hout, tussen mos, in loofbos of juist naaldbos, enz.) wekt vaak de indruk herkenbaar genoeg te zijn om te kunnen gebruiken bij het vinden van de naam van een soort. Niets is minder waar!   Paddenstoelen zijn zo veelvormig en hun kleuren kunnen zo uiteenlopend zijn, dat er tussen alle soorten overlap bestaat, zo erg zelfs, dat een bekende en zeer ervaren amateurmycoloog eens zei dat er "eigenlijk maar één soort paddenstoel bestaat, maar dan in een ontelbaar aantal varianten". Schijn bedriegt dus en de meeste mensen ervaren dan ook een toenemende onzekerheid, naarmate zij meer soorten paddenstoelen hebben gezien..." (bron: Alles over paddenstoelen van de NMV). ..................En bij die groep hoor ik dus ook!!!!!!

 
Gewone fopzwam
Dat schijn bedriegt, is bijvoorbeeld het geval met FOPZWAMMEN (Laccaria). Die foppen je zoals de naam al aangeeft. Ze lijken eerst iets anders. Ervaren of niet, je bukt je, omdat je verrast bent: wat is dit nou weer? Dan draai je hem om en je ziet dikkige vleeskleurige plaatjes, soms witbestoven, doordat de sporen wit zijn en alle andere kleine bruine paddenstoeltjes waaraan je dacht, vallen af. Gefopt!
Geschubde fopzwam.
Het zijn symbionten met een zeer variabel uiterlijk, omdat het vlees verkleurt naar gelang het droog of vochtig is (hygrofaan). De hoedjes zijn donker vleeskleurig tot oranjebruin of bruingrijs van kleur. Bij ouderdom verbleken ze sterk. In tegenstelling tot de Geschubde fopzwam (Laccaria proxima) heeft de Gewone fopzwam (Laccaria laccata) nooit schubjes. 
Minder dan honderd jaar geleden werden alle fopzwammen nog op één hoop gegooid. Dit blijkt uit een door de Nederlandse Mycologische Vereniging uitgegeven werkje uit 1937: "Een en ander over paddenstoelen". Kleur en - laat staan - schubjes deden er niet zo toe. In werkelijkheid onderscheiden we in ons land tegenwoordig negen soorten fopzwammen. 
 
Roodschubbige gordijnzwam
Deze mooie paddenstoel is de ROODSCHUBBIGE GORDIJNZWAM (Cortinarius bolaris). Hoewel de soort sterk achteruitging en zelfs ernstig werd bedreigd in de tijd van vermesting, strooiselophoping en verzuring (vanaf 1950 tot 1985 werd de soort in totaal slechts 60 keer gevonden en tot anno 2000 bleef die laag), was er een plotselinge spectaculaire toename in 2000. Dat was zelfs aanleiding voor de NMV, om dat jaar uit te roepen tot ”Bolarisjaar”. Wat de reden van die toename was, heeft men niet kunnen achterhalen. Dat bevestigd weer eens dat we nog zo weinig afweten van wat er zich ondergronds allemaal afspeelt. Sindsdien verschijnt de soort wisselend, maar nooit meer zo talrijk als in 2000 en  de NMV verspreidingsatlas laat zien dat het echt nog niet overal koek en ei is, zodat hij nog steeds als Kwetsbaar op de Rode Lijst staat. 
Roodschubbige gordijnzwam
De vruchtlichamen kun je aantreffen in loofbossen op droog, voedsel- en humusarm zand of leem in september en oktober. Het is een Ectomycorrhiza vormende soort met Beuk en Eik. Dat is een vorm van symbiotische relatie tussen de schimmel en de wortels van deze bomen. De vrij vlezige hoed heeft een diameter van 3 tot 8 cm. De vorm is aanvankelijk halfbolvormig, later convex om uit te spreiden en vaak gegolfd. Het oppervlak is droog en op een lichtgele tot kleigrijze ondergrond dicht bedekt met kleine, opvallend vermiljoen tot karmijnrode schubjes.  Vooral naar het midden van de hoed. Bij druk verkleurt de ondergrond geel. Oude exemplaren zijn vaak helemaal roodbruin. 
Roodschubbige gordijnzwam
De dicht op elkaar staande, geelgrijze, later kaneel tot okerbruine lamellen, zijn aan de steel bevestigd. De cilindrische en vaak gebogen steel is 3 tot 7 cm lang en 0,5 tot 1,5 cm breed. De punt van de steel is wit, bedekt op een lichte achtergrond zoals de hoed met rode vezels of vezelvlokken. Het witachtige vruchtvlees ruikt licht stoffig en smaakt enigszins naar radijs. Soms is er helemaal geen geur. Bij het snijden wordt het vruchtvlees langzaam chroomgeel, vooral aan de basis van de steel. 
Pas wel op, want de soort is giftig. Samen met Groene knolamaniet, Kleverige knolamaniet, en Bundelmosklokje wordt ze gerekend tot de giftigste soorten die in Nederland voorkomen.
Knotsvoettrechterzwam
De KNOTSVOETTRECHTERZWAM (Clitocybe clavipes) is een schimmel behorend tot de familie Tricholomataceae. Andere soorten in die familie zijn onder andere Nevelzwam, Koningsmantel, Roodbruine- en Paarse schijnridderzwam. De genusnaam Clitocybe is afgeleid van de Griekse woorden klitos en kube, en betekent "gebogen hoofd". Dit zou kunnen wijzen op de plaatjes die schuin langs de steel aflopen. De soortnaam clavipes betekent "knotsvoet". 
Knotsvoettrechterzwam
De hoed heeft een diameter van 3 tot 8 cm. Hij is verdiept of vlak trechtervormig. In het midden van de hoed bevindt zich altijd een sponzige, stompe bult (umbo). Het gladde, droge, min of meer zijdeachtige vezelachtige oppervlak is grijsbruin tot bruin-olijfkleurig. De licht gevoorde rand is lichter tot bijna witachtig van kleur. Het oppervlak is mat of licht glanzend. Ruikt aangenaam zoet-kruidig. 
Knotsvoettrechterzwam
De lamellen zijn breed, sikkelvormig en lopen af op de onderaan verdikte steel. Ze hebben de kleur crème tot lichtgeel.De steel is 3 tot 10 cm lang en 5 tot 16 mm dik. Hij is vezelig, bruinachtig gestreept met een witviltige, sterk knolvormig verdikte basis. Hij is vol tot sponsachtig van binnen en ook hol naarmate hij ouder wordt. De steelvoet is zichtbaar opgezwollen en kan tot 3 cm breed worden.
Kale roodsteelcollybia
De KALE ROODSTEELCOLLYBIA (Gymnopus erythropus) is een mooi paddenstoeltje. Het komt voor in loofbossen op stukjes hout en stronken en is een vrij algemeen voorkomende soort, hoewel het op de site van NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen vermeld staat als vrij zeldzaam. Het heeft een platte, crèmekleurige tot bleek vleeskleurige hoed (1-5 cm) met donkerder, roodbruin centrum. 
Kale roodsteelcollybia
 De plaatjes zijn witachtig, staan vrij wijd uiteen en zijn smal aangehecht tot vrij. De steel is oranjebruin, glanzend en aan de basis roodachtig viltig. De geur is onopvallend. Groeit solitair of in groepjes in allerlei bossen  in de maanden september tot en met oktober.
Kroontjesknotszwam
De KROONTJESKNOTSZWAM (Artomyces pyxidatus) is een relatieve nieuwkomer in Nederland. Deze fraaie knotszwam is pas in 1996 voor het eerst ontdekt. Vermoedelijk reist deze soort met het opschuiven van de warmtegrens naar het noorden mee. In het zuiden van Nederland is deze soort al algemeen, boven de rivieren is de kroontjesknotszwam echter nog steeds een zeldzaamheid. 
Kroontjesknotszwam
Hij groeit op liggende, ontschorste dode stammen of resten daarvan, vooral van (ratel)populieren, beuken en berken. Zo'n fraaie zwam is natuurlijk zondermeer een aanwinst. Het eenjarige vruchtlichaam heeft een lengte van 4 tot 12 cm. De vorm is kandelaarachtig met rechtopstaande takken. Het meest karakteristieke kenmerk is de kroonachtige vorm van de toppen van de takken die dicht bij elkaar staan. De basis is stronkachtig vergroeid. 
Kroontjesknotszwam
De kleur is bleek vleeskleurig tot beige of okergeel. Het elastische, ietwat taaie vlees (trama) is wit tot geelachtig van kleur en wordt bruin bij wrijven. Het ruikt sterk kruidig en smaakt ofwel mild, ofwel wat bitter en na langdurig kauwen zelfs peperig heet. 
Rechte koraalzwam
De Kroontjesknotszwam heeft wel wat weg van de Rechte koraalzwam, maar deze heeft vertakte, doornachtige of tandachtige toppen. Voorts is de kleur hiervan geeloker met vleeskleurige tint tot lichtkaneelkleurig met gelige toppen.

zaterdag 19 oktober 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

Na maanden nauwelijks paddenstoelen gevonden te hebben, begin je ongerust te worden, maar gelukkig gaat alles weer de goede kant op en zien we steeds meer soorten. 

Dit jaar is de Amethistzwam gekozen tot "paddenstoel van het jaar". De NMV (Nederlandse Mycologische Vereniging) heeft het initiatief genomen om zoveel mogelijk vindplaatsen van de Amethistzwam in kaart te brengen. Ook wil zij onderzoeken hoeveel arseen deze paddenstoel bevat.
Amethistzwam of Rodekoolzwam
 Afhankelijk van het weer verschijnen normaal gesproken in augustus of begin september de eerste AMETHISTZWAMMEN, die ook wel RODEKOOLZWAM (Laccaria amethystina) worden genoemd. Dit jaar heeft het echter wat langer geduurd en pas afgelopen week zag ik een leuk groepje. De naam Rodekoolzwam is een verwijzing naar de opvallende kleur van de paddenstoel: diep paars-rood in verse toestand, in droge toestand is de paddenstoel lichtroze gekleurd. De Amethistzwam is een zogenaamde ectomycorrhiza-soort. Dat wil zeggen dat de schimmel samengroeit met wortels van bomen, waarbij water, voedingsstoffen en suikers worden uitgewisseld en waarbij zowel de schimmel als de boom voordeel hebben. 
In de post van 5 december 2016 heb ik al eerder iets geschreven over deze opvallende paddenstoel.
Amethist of Rodekoolzwam
De redelijk kleine paddenstoel groeit meestal samen met beuken op zandgrond, maar kan ook met andere loof- en naaldbomen samenwerken. In veel paddenstoelkookboeken en op wildpluk-sites wordt de Amethistzwam als eetbaar getypeerd. Wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat vruchtlichamen van de Amethistzwam giftige arseenverbindingen bevatten. Buitenlands onderzoek heeft ook nog eens aangetoond dat vruchtlichamen van de Amethistzwam op vervuilde bodems naar verhouding veel meer van het giftige niet-organische arseen bevatten. Dus laat deze zwam met rust. Dat heeft wel weer tot voordeel dat dergelijk onderzoek ertoe zou kunnen leiden om de Amethistzwam in de toekomst te gaan gebruiken om arseenvervuiling op een goedkope manier op te sporen en aan te tonen.
Roze berkenrussula
In 2020 stond ik in Paddenstoelentijd deel 3 uitgebreid stil bij Russula's. Hoewel ik er redelijk zeker van ben, dat bovenstaande Russula een ROZE BERKENRUSSULA (Russula betularum) is, moet je met Russula’s altijd voorzichtig zijn als het gaat om het toekennen van een soortnaam.  Sterker nog, het gaat er steeds meer op lijken dat een toenemend aantal mycologen denkt dat sommige soorten niet in het veld of met de microscoop zijn te determineren. Dat komt doordat je na een DNA-analyse soms te horen krijgt, dat er meerdere soorten onder schuilgaan. Daardoor zijn Russula’s morfologisch (afgaande op uiterlijke kenmerken) vaak niet met 100% zekerheid op naam te brengen. Een toenemend aantal paddenstoelenkenners is daarvan overtuigd. Hoe kleurrijk en opvallend Russula’s ook zijn, binnen de kenmerken van de soort kunnen ze behoorlijk variabel zijn. De enige oplossing is om bij twijfel het DNA te analyseren, maar dat is voor mij een brug te ver........
Gestreept nestzwammetje
Het GESTREEPT NESTZWAMMETJE (Cyathus striatus) is vooral te vinden op de grond op dood hout (spaanders, strooisel, twijgen en stronken) van loofbomen, struiken en op andere plantenresten. Het groeit vaak in dichte groepen en ziet eruit als een mini-vogelnestje. De paddenstoel begint als een onopvallend bruin, harig geschubd bolletje, dat aan de bovenkant langzamerhand uitspreidt, waardoor een wit vlies zichtbaar wordt. De buitenzijde is bedekt met aanliggende, fijne, bruine haartjes. Verkijk je niet aan de afmeting, want het zwammetje wordt slechts 1,0 tot 1,5 cm hoog.
Gestreept nestzwammetje
 Kenmerkend voor dit nestzwammetje is de gestreepte binnenzijde van de beker, waarmee het zich duidelijk onderscheidt van de andere soorten. Hoewel de soort nogal eens wordt verward met het Geel Nestzwammetje of het Bleek Nestzwammetje, verschillen ze dus duidelijk in uiterlijk. In 2018 en 2019 schreef ik al iets over deze 2. Dat kun je nog eens nalezen als je op het jaar klikt. 

 Zodra het witte vliesje openbarst, zijn de rijpe 1-2 mm grote grijswitte peridiolen (de eitjes) zichtbaar. Hierin bevinden zich de sporen. De eitjes zitten met een draadje vast aan de bodem van de beker. Ze worden door regendruppels weggeslingerd. Omdat aan het draadje een kleverige substantie zit, plakt het vast aan het eerste het beste object (b.v. een bladstengel of grassprietje), dat op zijn weg komt. Hoe dat precies in zijn werk gaat, kun je bekijken als je op de foto van het YouTubefilmpje klikt. 
Met behulp van de highspeed camera kwam men er vervolgens achter dat het eitje van het Gestreept nestzwammetje (onder ideale omstandigheden) de langste afstand af legde met gemiddeld 1,25 meter en het Mestnestzwammetje had de hoogste schietsnelheid met 3,6 meter per seconde.
Roodplaathoutzwam
Hoewel de ROODPLAATHOUTZWAM (Daedaleopsis tricolor) vrij zeldzaam is en niet vaak wordt waargenomen, is ze thans niet bedreigd. Minder prettige omstandigheden zoals klimaatopwarming, verzuring, vermesting en verdroging hebben er blijkbaar geen effect op. Veldwaarneming is voldoende voor validatie. De donkerroodbruine, concentrisch gezoneerde, halfcircelvormige hoed (3-12 cm breed) heeft een radiaal rimpelig oppervlak. 
onderkant Roodplaathoutzwam
Deze soort wordt ook gezien als een ondersoort van de Roodporiehoutzwam en wordt daar vaak mee verwisseld, maar als je de onderkant bekijkt zie je het verschil. Aan de onderzijde van de Roodplaathoutzwam zie je in tegenstelling tot de Roodporiehoutzwam, namelijk een vrij grove lamelachtige structuur, eerst wit, later geelachtig bruin. Bij druk verkleurt die naar roodbruin. Je vindt de zwam op dood hout van loofbomen, (meestal beuk, hazelaar of zoete kers) maar ze kan ook op levend hout voor komen. Daar veroorzaakt het witrot.
Roodporiehoutzwam
De ROODPORIEHOUTZWAM (Daedaleopsis confragosa) komt zowel alleenstaand als in groepen voor, soms ook met tussenafstanden achtereen op dode stronken of takken van loofbomen. Kan echter ook net als de Roodplaathoutzwam op levend hout voorkomen, waar het witrot veroorzaakt. In tegenstelling tot de Roodplaathoutzwam is deze zeer algemeen. De paddenstoel zit het gehele jaar door, vooral op berk, wilg of els. Je vindt ze op vooral de drogere zandgronden, op verzwakt of dood hout van loofbomen, maar ook in moesrasbosjes. Op dunne takken lijkt de zwam het hout in een omklemmende greep te houden. 
Roodporiehoutzwam, met inzet van de onderkant.
 De halfcircelvormige en afgeplatte en schelpvormige hoed (maximaal 15 cm) is eerst geelbruin, later donkerroodbruin. Het oppervlak is concentrisch gegroefd en onregelmatig, straalsgewijs gerimpeld. Er zijn lichte en donkere zones in roodbruine tinten zichtbaar. De rand is vaak wit. 
onderkant Roodporiehoutzwam
Aan de onderkant zie je in tegenstelling tot de Roodplaathoutzwam vrij grove ronde tot labyrintachtige poriën aan de onderzijde, die eerst wit zijn maar later geelachtig bruin worden. De soort ontleent zijn naam aan het feit dat deze poriën roodbruin verkleuren bij kneuzing. Met een druppel ammonia wordt dat lila.
Bietengordijnzwam
Gordijnzwammmen zijn plaatjeszwammen, die als ze nog jong zijn, een spinragachtig "gordijn" hebben tussen de hoed en de steel. Later laat dit gordijn los en blijft vaak als onbeduidende vlokjes achter op de steel. Ik wist niet welke zwam het was en ging te rade op Waarneming.nl. Hier werd vermeld dat het nagenoeg zeker de BIETENGORDIJNZWAM (Cortinarius umbrinolens) is.  Had ik er maar aan geroken, want dan had ik het zeker geweten. !!! Hij ruikt namelijk naar een "keuken waarin rode bietjes worden gekookt". Hoewel hij  inderdaad de uiterlijke kenmerken heeft, moet ik nu afgaan op wat waarneming.nl  aangeeft.
Bietengordijnzwam
De Bietengordijnzwam is ecto-mycorrhiza vormend met berk, soms met eik of den. Je vindt hem in loofbossen en gemengde bossen op matig vochtig, humeus zuur zand of leem. Vaak staat de Bietengrodijnzwam  ook bij elzenbosjes met berken, in natte tot zeer natte, humeuze plekjes in het gras. De hoed is 1-4 cm, jong is hij stomp klokvormig, later vlakker gewelfd uitspreidend en met een duidelijke kleine umbo. Hij heeft een droog oppervlak en is grof overlangs vezelig, later vooral donker bruin met een lichtere bruine uiterste rand. Het vuilwitte velum vormt enkele vlokken of stroken onderaan de steel. De steel is ongeveer 2-5 mm dik. De lamellen zijn uitgebocht aangehecht (het "gootje") en bruin.
Geelbruine spleetvezelkop
De naam GEELBRUINE SPLEETVEZELKOP (Inocybe rimosa) heeft betrekking op het feit dat de hoedhuid tussen de radiaal lopende vezels gaat splijten bij het ouder worden. Deze Geelbruine spleetvezelkop is een van de variabelste wat betreft kleur, hoedvorm en grootte. De okergele, geelbruine tot donkerbruine hoed is 3 tot 7 cm breed en heeft een straalsgewijze, vezelige structuur.
Meer weten over deze vezelkop? Kijk dan eens op Paddenstoelentijd deel 4 van december 2021.

Blogarchief