Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


zaterdag 20 november 2021

Negen jaar "Weert en natuur"

Alweer een blogjaar voorbij. Ik begon met "Weert en natuur" op 19 november 2012, dus gisteren was het precies NEGEN jaar geleden, dat ik mijn eerste post ("Heykersbroek") plaatste. Dit is post nummer 326.
Een gemiddelde van 36 per jaar.  Dit jaar heb ik 15 posts geplaatst. Inmiddels is het totaal van 300.000 pageviews (bezoekjes aan mijn blog) ruim overschreden  !!!! Vorig jaar waren er meer dan 36.000 views. Iets waar ik meer dan tevreden mee was, maar dit jaar (schrik niet) zijn dit er ruim 58.000 geworden. Een gemiddelde van 158 views per dag. Afgelopen maand waren het er maar liefst 3285 zoals je in het overzicht kunt zien. Een bewonderenswaardig aantal, waarbij ik me steeds weer afvraag wie dat toch geweest kunnen zijn en waarom die bezoekers niets van zich laten horen.
Al jaren stond mijn post otterontsnippering (van februari 2013) bovenaan in de top 5 meest bekeken posts Iets wat ik altijd heel bijzonder heb gevonden. Blijkbaar leefde het onderwerp in het begin meer bij de bezoekers dan in de afgelopen jaren, want die interesse wordt  elk jaar minder. Waar dat vandaan komt, weet ik niet. Dit  jaar is die post in elk geval gezakt naar plek 5. En dat, terwijl  nota bene  het jaar 2021 door de Zoogdierenvereniging is uitgeroepen tot "Het jaar van de otter". Ook in België en Duitsland is de otter het dier van het jaar 2021 geworden.


De 5 meest bezochte posts in deze 9 jaar zijn :
1. Waarom is het water van het Blauwe meertje zo blauw? (3085 views)
2. Paddenstoelen in de winter.(2936 views)
3. De koekoeksbloem (2629 views)
4. Natuurgebieden in Weert; een overzicht.(2467 views)
5. Otterontsnippering. (2301 views)
“Waarom is het water zo blauw? “ is overigens niet de meest bezochte post van dít jaar zoals je in bovenstaand overzicht ziet. Dat is namelijk voor het 2e jaar "Paddenstoelen in de winter" van januari 2015. Gevolgd door  "de Koekoeksbloem" van mei 2013. Dan pas komt de post over het blauwe water van het Blauwe meertje. Ook was er dit jaar best veel interesse in de post Bermbeheer , die ik pas in juni dit jaar geplaatst heb.

Vorig jaar meldde ik dat er 20 volgers waren. In verhouding met de vele pageviews is dat eigenlijk weinig. Zal wel grotendeels aan me zelf te wijten zijn. Ik timmer waarschijnlijk te weinig aan de weg.  Het is echter weer fijn te constateren dat er toch nog 9 volgers zijn bij gekomen. Fijn om dat te zien. Hopelijk is dit een stimulans voor anderen om zich ook aan te melden. Het verplicht tot niets en ik waardeer het zeer.
Ik wil de 29 volgers dan ook van harte bedanken en vooral degenen die trouw een reactie plaatsen. In het overzicht helemaal bovenaan zie je dat er de afgelopen 8 jaar in totaal 1003 keer gereageerd is. Een gemiddelde van 150 per jaar. Een mooi aantal, maar het is natuurlijk nog veel te weinig als je het vergelijkt met het aantal pageviews. Tegen de andere bezoekers wil ik dan ook zeggen: aarzel niet om eens te reageren of iets te vragen. Je hoeft daarvoor niet eens een volger te zijn.



maandag 8 november 2021

Herfst 2021.......Paddenstoelentijd deel 2: Van alles wat

Sinds 2013 wordt er elk jaar een bijzondere paddenstoel uitgeroepen tot soort van het jaar. Dat waren achtereenvolgens de Hanekam (2013), Papegaaizwammetje (2014), Eekhoorntjesbrood (2015), Pruikzwam (2016), Biefstukzwam (2017), Groene glibberzwam (2018) en Heideknotszwam (2019 en 2020). 
Als je die soorten aanklikt lees je er meer over.


Dit jaar is de ORANJE OESTERZWAM (Phyllotopsis nidulans) de paddenstoel van het jaar. Ook wel Schijnoesterzwam genoemd. Hij kan net als de Oesterzwam de winter goed overleven., maar in tegenstelling tot de echte  is deze niet eetbaar. Vandaar ook de naam Schijnoesterzwam. 
De eerste waarneming van deze soort in ons land  was pas in 2007. Dat was op een gekapte beuk op landgoed Oud-Amelisweerd (gemeente Bunnik). In 2017 vond ik deze zwam op een berk aan de Houtsberg in Nederweert-Eind. Op dat moment waren er toen volgens de Verspreidingsatlas nog maar 4 plaatsen in Limburg waar ze waargenomen waren. Dat ik ze aantrof was dus best een hele bijzonder vondst. Inmiddels is ze doorgedrongen in vrijwel elke provincie en dan met name op de zandgronden en in de duinen.

Vorig jaar vond ik ze weer op de Houtsberg en ook in de Tungelerwallen vond ik er een paar. Dit jaar gebeurde dat in de Herbertusbossen (Heeze). Van de Tungelerwallen en aan de Houtsberg weet ik het nog niet, omdat ik daar nog niet ben geweest. Ik ga over deze zwam nu niet meer over vertellen, omdat ik daar in de post “Herfst 2017…….Deel 10” uitgebreid over heb geschreven. Dat kun je HIER nalezen.

In 2018 is, zoals je net hebt kunnen lezen, de GROENE GLIBBERZWAM (Leotia lubrica) uitgeroepen tot Paddenstoel van het jaar. De soort is giftig. Ze wordt beschouwd als een zogenaamde indicatorsoort; ze wordt namelijk vaak gevonden op plaatsen waar andere zeldzame paddenstoelen voorkomen.  
Dit was dus ook weer een bijzondere vondst. Het was ook voor het eerst dat ik ze zag.
Veel paddenstoelen, waaronder ook deze Groene glibberzwam, profiteren momenteel van de vochtige en vrij koele herfst. De paddenstoel kan een hoogte van ca. 9 cm en een diameter van 4 cm bereiken maar blijft dikwijls kleiner.Je vindt ze vooral op mossige plaatsen onder oude beuken en eiken aan slootkanten, greppels en randen van zandpaadjes. Opvallend om te zien dat enkele exemplaren met elkaar vergroeid zijn.
Door het gelatineuze, glibberige vruchtlichaam, de vorm en de kleur is de soort heel duidelijk herkenbaar. De genusnaam Leotia is afgeleid van het Griekse woord leios, en betekent "de gladde" of "de kale". De soortnaam lubrica betekent "glibberig" of "geleiachtig". Deze gesteelde, vrij kleine zakjeszwam (ascomyceet), draagt inderdaad zijn naam niet voor niets, want als je er per ongeluk op zou stappen, blijft er één snotterige glibberige massa over. Hoewel ik op Waarneming.nl. inderdaad groene exemplaren zag, zijn ze (net zoals bij mij het geval was) toch vooral geel, bruingeel of groengeel van kleur. Hoewel sommigen beweren dat de grasgroene of groenzwarte exemplaren zijn geïnfecteerd door schimmels en groen verkleuren bij beschadiging, heeft het waarschijnlijk met ouderdom te maken: "hoe ouder hoe groener" en niet zoals bij ons mensen "hoe groener hoe jonger"……..

De Groene glibberzwam heeft sterk te lijden gehad van verzuring en vermesting. In 1989 stond ze dan ook als 'Bedreigd' op de toenmalige Rode lijst. Hoewel ik deze paddenstoel pas nu voor het eerst zag bij de vloeiweides van de Lozerheide, heeft die zich gelukkig vanaf het eind van de jaren negentig goed weten te herstellen. Blijkbaar als gevolg van een verminderde milieubelasting en deze soort is nu  ook van de Rode Lijst (2008) afgevoerd. De vondst op de Lozerheide is dus een goed teken voor die omgeving.


Dit is een ouder exemplaar van de POEDERZWAMGAST (Asterophora lycoperdoides). Een klein parasitair zwammetje (Ø 5-20 mm ) dat je in loofbossen en lanen op voedsel- en humusarme bodem kunt aantreffen op rottende vruchtlichamen van vooral Russula’s. Ook op melkzwammen kun je ze aantreffen. De lamellen zijn relatief dik en slecht ontwikkeld; soms ontbreken ze volledig. Dat is ook niet per se nodig, want de  sporen zitten niet onder, maar óp de bolvormige hoed. De steel kan tot 10 mm lang zijn.

De foto’s die ik van dit zwammetje in “paddenstoelentijd 2017 deel 1” liet zien, waren niet echt duidelijk. Mijn aandacht ging toen vooral uit naar de Grofplaatrussula waar ze op stonden, maar ik vertel er in die post wel een en ander over.  Dit zijn al oudere exemplaren. Bij jonge zwammetjes is het poeder namelijk nog wit. Op de achtergrond zie je er nog een staan. Bij het ouder worden kleuren de sporen bruin en verstuiven dan. 

Je moet er echt naar op zoek gaan, anders zul je deze ongeveer 1 tot 1,5 cm grote BEPOEDERDE RUPSENDODER (Isaria farinosa) niet vinden. Ook dit is een parasitair zwammetje, dat je niet moet verwarren met de Grote- en Kleine rupsendoder. Dat zijn namelijk graafwespen die rupsen als prooi hebben. Wat je hier echter ziet is een wit paddenstoeltje. Het bijzondere aan deze soort is, dat ze op de poppen van rupsen groeien. Om dat te zien, heb ik er een paar moeten uitgraven. Omdat ze zich koraalvormig vertakken, doen ze een beetje denken aan een kleine Geweizwam.
Dit is een andere vergelijkbare rupsendoder, die ik al uitgebreid beschreven heb in een andere post: de Rupsendoder (Cordyceps militaris). Deze is oranje van kleur is. Het zijn allebei vrij algemene soorten, maar toch vind je de Bepoederde rupsendoder minder vaak dan de oranje, omdat die nog een heel stuk kleiner en onopvallender is dan zijn soortgenoot.

Je vindt de bepoederde soort voornamelijk op zandgronden in bossen en parken tussen bladeren en mos in de bodem ingegraven. Het zwammetje schijnt een zekere voorkeur te hebben voor poppen van de eikenspanner, dus de kans om hem aan te treffen, is het grootst onder eiken.
Je vraagt je misschien af hoe zoiets nou kan gebeuren. Rupsen kunnen besmet raken met sporen van de Bepoederde rupsendoder, door bladeren of grassprietjes te eten waar die sporen zich op bevinden. Op het moment dat de rups zich in de bodem heeft ingegraven en zich heeft ingekapseld, gaan de sporen van de paddenstoel zich door de hele pop ontwikkelen, waardoor deze na verloop van tijd dood gaat. 
Als de pop bijna is “opgegeten” ontstaat er een knots- of staafvormig wit vruchtlichaam. De sporen (conidiën genoemd) die zich op het bovenste deel van het vruchtlichaam vormen, doen wat denken aan wit poeder, waar het zijn naam aan te danken heeft.


De BLEKE FRANJEHOED (Psathyrella candolleana) is een algemene paddenstoel die leeft van de afbraak van vermolmd, half vergaan hout. Men vindt hem in groepen bij bomen, op boomstronken of afgevallen takken en in vochtig grasland. De vruchtlichamen lijken soms in groepen gewoon op de bodem te groeien, maar ondergronds zijn er dan altijd houtresten aanwezig. De hoed heeft een doorsnede van 2,5-5 cm, is klokvormig (jong) tot vlak gespreid (oud). 
De hoedkleur is variabel en afhankelijk van de vochtigheid van het weer: in jonge en vochtige toestand licht crème- of okerkleurig, om bij het ouder worden of uitdrogen witachtig te verbleken Bij jonge exemplaren zitten aan de rand rafels van het velum. Daar dankt de soort zijn naam aan. 
De steel is wit, hol en breekbaar. De kleur van de lamellen is witachtig tot grijslila en wordt ten slotte bruinzwart. Het schijnt dat de oude vruchtlichamen fungeren als voedselbron voor vooral fruitvliegjes.


De SPOELVOETCOLLYBIA (Gymnopus fusipes) komt in Nederland en Vlaanderen vrij algemeen voor. Hij vormt gewoonlijk bundels op de wortels aan de voet van levende bomen, vooral eiken en beuken, maar soms ook bij andere loofbomen. De hoed heeft een doorsnede van 3-7 cm. Bij jonge paddenstoelen is de hoed gewelfd, maar bij het ouder worden wordt deze breed klokvormig met een centrale bult. De kleur is donker roodbruin. Bij het drogen verandert de kleur tot roze-geelbruin. De zwam verschijnt in zomer tot vroege herfst.
De steel is 8-10 cm hoog en 1-1,5 cm dik. Het is een taaie elastische steel, die dezelfde kleur heeft als de hoed. Naar onderen toe verbreedt de steel zich, maar helemaal onderaan wordt deze weer smaller, donkerder gekleurd en spoelvormig met een gegroefd oppervlak. Steel 6-12 x 1-2 cm, glad, gevoord-gedraaid, diep spoelvormig wortelend, elastisch, taai, wittig tot donker roodbruin. Vlees wittig, taai. Geur geen. De lamellen zijn breed en staan ver uit elkaar Ze zijn witachtig met een roodbruine waas en vaak met roestrode vlekjes. De sporen zijn wit.


Op een door en door vermolmde en natte beukenstam trof ik deze mooie ZILVEREN SCHIJNPLUIMPJES (Stemonitopsis typhina) in grote getale aan. Een soort die hoort bij de groep Myxomyceten. Ze zijn matig algemeen, maar vanwege de geringe grootte worden dit soort zwammetjes snel over het hoofd gezien. De vruchtlichaampjes zijn namelijk slechts 2 à 3 mm groot.
Ze zijn cilindrisch met een ronde top, eerst melkachtig wit maar in korte tijd verkleurend naar donkergrijs of bijna zwart. De steeltjes zijn donker met een gelei-achtig laagje en krijgen met het ouder worden een zilvergrijze matte kleur.
Netpluimpjes beginnen normaal gesproken als een klompje met talrijke stelen. De vruchtlichamen maken zich hieruit los doordat een deel van het slijm zich rond de steeltjes wikkelt, maar in tegenstelling met netpluimpjes beginnen de Schijnpluimpjes als individuele vruchtlichamen. Vandaar de naam schijn…..


In de post van 9 oktober 2017 heb ik al het nodige uitgelegd over de meest voorkomende soorten aardsterren in ons land. Dat zul je dus daar moeten lezen als je er wat meer over wil weten. De meeste aardsterren zijn (zeer) zeldzaam.

Dat geldt niet voor deze GEKRAAGDE AARDSTER (Geastrum triplex) die ik onlangs aantrof in een heksenkring van liefst 19 exemplaren. Ik vind het de moeite waard om ze jullie te laten zien, omdat ik ze daar in meerdere stadia aantrof, namelijk van jong tot oud. 

maandag 18 oktober 2021

Herfst 2021.......Paddenstoelentijd deel 1: Boleten

De eerste post van dit jaar over paddenstoelen. Ik ben benieuwd welke nieuwe soorten we gaan vinden.
Deze post wil ik het eerst alleen over boleten hebben. De familie van de Boleten is vrij gemakkelijk te herkennen. De meest bekende is het Eekhoorntjesbrood. Er zijn 3 soorten: Gewoon-, Vroeg- en Bronskleurig eekhoorntjesbrood. De meest voorkomende en gemakkelijkst herkenbare boleet is echter de Kastanjeboleet.

Er zijn 61 soorten boleten bekend in Nederland en België, waarvan er slechts 11 algemeen zijn. In vorige posts heb ik er al iets over geschreven. Dat geldt o.a. voor de laatste 5 soorten in deze post. Door op de rood geschreven naam die er onder staat te klikken, kun je daar meer over lezen.
 

Bittere boleet (Tilopylus felleus)
 De Bittere boleet is een vlezige paddenstoel met meestal een centrale steel en een gewelfde hoed. Hij wordt vaak met het veel voorkomende Gewoon eekhoorntjesbrood (Boletus edulis) verward. Hij is echter zeer zeldzaam en staat op de Rode lijst als bedreigd. Als uniek kenmerk heeft deze boleet een duidelijke, donkerbruine nettekening over het hele oppervlak van de buikig verdikte, lichtbruine steel.
Hoewel veel boleten eetbaar zijn, geldt dat niet voor deze; hij is niet giftig, maar heeft een onaangename geur en dankt zijn naam aan de zeer bittere smaak van het roomkleurige niet verkleurend vlees.

Bij veroudering breekt bij veel boleten de hoedhuid open in kleine, onregelmatige plakjes (craquelé).
Onder de hoed zitten geen plaatjes, maar buisjes. Deze buisjeslaag is gemakkelijk van de hoed los te trekken. Verder is deze groep zeer divers, vandaar ook het groot aantal geslachten dat onder de naam “boleten” valt.  

Het vlees van boleten verkleurt vaak bij beschadiging. Het al dan niet verkleuren en de kleur van de verkleuring is vaak kenmerkend voor een bepaalde soort. Hier zie je de verkleuring bij een Rode boleet (li.) en een Kastanjeboleet (re.). Geur en smaak zijn bij het determineren minder bepalend, behalve bij de Peperboleet en de Bittere boleet. Belangrijk voor de determinatie is het feit dat ze bijna allemaal gebonden zijn aan een bepaalde boom of struik. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de Berken- en Rosse Populierboleet,
aangevreten Rode boleet (Boletus Rebellus)
Fluweelboleten hebben een droge, viltige (fluwelige) hoed. Ze worden in 2 groepen onderverdeeld:  Fluweelboleet (X. subtomentosus) én Roodstelige fluweelboleet (X. chrysenteron). De Fluweelboleet is variabel van kleur, wat aanleiding heeft gegeven tot het onderscheid van verschillende soorten en vormen. Behalve de Gewone fluweelboleet moet je dan bijvoorbeeld denken aan soorten als deze Rode boleet en de Bruine- en Okerbruine fluweelboleet. Voor wie meer wil weten over Fluweelboleten is er op het internet een "Sleutel tot de fluweelboleten". Een kenmerk van de meeste Fluweelboleten is in elk geval dat de opperhuid in tegenstelling tot de Roodsteelfluweelboleet zelden of heel laat barst en ook de roze kleur onder de opperhuid ontbreekt.

  Roodsteelfluweelboleet (Xerocomellus chrysenteron)
De ROODSTEELFLUWEELBOLEET heeft een grijsbruine tot donkerbruine hoed. Hier is het open breken van de hoedhuid in kleine, onregelmatige plakjes (craquelé) goed te zien. De steel is vlammend wijnrood aangelopen. Bij doorsnijden of beschadiging treedt in tegenstelling tot  andere boleten nauwelijks een blauwe verkleuring op. Ook de poriën verkleuren niet bij druk. Dat zie je wel bij bijvoorbeeld de Rode boleet en Kostgangerboleet, de Heksenboleet, de Bruine ringboleet en de Kastanjeboleet (in tegenstelling tot de overige boleten hebben de laatste twee ook nog eens een kleverige hoed bij vocht, bij droogte is die glad).
 Kostgangerboleet (Pseudoboletus parasiticus)
Ook dit (zie pijl)  is een boleet: de KOSTGANGERBOLEET . Het is een soort die parasiteert op een andere paddenstoel. Hij doet dit op één specifieke soort namelijk de Gele aardappelbovist. In Paddenstoelentijd 2016 deel 7 kun je hem beter bekijken en kun je er wat meer over lezen. De soort komt vrij algemeen voor op de zandgronden en de kans dat je ze dit jaar vindt is waarschijnlijk groter, omdat er ook dit jaar heel veel aardappelbovisten zijn. Hoewel ik dat niet kan garanderen……
De kleur is variabel; van bleekgeel tot diep oranjebruin. Vaak is de steel gebogen, onder de Aardappelbovist vandaan omhoog krommend. De buisjes aan de onderkant van de hoed zijn citroengeel tot roestbruin. Het vruchtvlees is gelig tot bruin.

 Goudgele zwameter en Roodsteelfluweelboleet
Ook de GOUDGELE ZWAMETER (Hypomyces chrysospermus) die je hier op de achtergrond ziet, heeft iets te maken met boleten. Daar parasiteert hij namelijk op. Hij "eet" ze als het ware zelfs op. Hier gebeurt dat bij een Roodsteelfluweelboleet. Ook op krulzomen kun je hem aantreffen. Het  is geen boleet, maar een schimmel die behoort tot de ascomyceten (de zakjeszwammen). Ze danken de naam zakjeszwammen aan de sporenzakjes, dat zijn de karakteristieke voortplantingsstructuren die alleen microscopisch waarneembaar zijn.

Goudgele zwameter in de beginfase
 
Als een zwam geparasiteerd wordt, krijgt die eerst een witachtige schimmellaag van schimmeldraden die in korte tijd de hele paddenstoel met een laag bedekt. In een later stadium voelt de aantasting poederachtig aan en krijgt die uiteindelijk een volledig gouden of gele kleur. In die laatste fase heb ik hem helaas nog niet aangetroffen, maar aan die kleur dankt ie dus zijn naam.  De boleet wordt, zoals je ziet, danig misvormd en zacht en gaat ten slotte rotten.
 
En nu dan de beloofde boleten die ik afgelopen jaren zoal waargenomen en gefotografeerd heb.
 
   
GEWOON EEKHOORNTJESBROOD
VROEG EEKHOORNTJESBROOD
BERKENBOLEET sl.
  incl. Gewone, Bruingrijze, Groenwitte, Zwarte, Kleine, Bonte berkenboleet ?
GEWONE BERKENBOLEET
KASTANJEBOLEET
ROODSTEELFLUWEELBOLEET
HARDE POPULIERBOLEET

Blogarchief