Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht blauwe meertje. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht blauwe meertje. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 14 juni 2013

Oeverzwaluw 2

In de vorige blog over de oeverzwaluw vertelde ik dat deze luchtacrobaat op de Rode Lijst staat vanwege de duidelijke afname en de geringe verspreiding. De reden daarvan is dat de leefomstandigheden niet goed zijn; de twee belangrijkste voorwaarden zijn een kale, zanderige of leemachtige steile wand en er moeten veel insecten rondvliegen. Een kolonie eet per dag al gauw enkele kilo’s muggen! De vogel is dus water gebonden en is vooral bij natte weilanden en natte natuurgebieden te vinden. Er wordt dan ook meestal boven en bij water gevlogen. Voedsel is waarschijnlijk niet het probleem, maar vooral het ontbreken van een geschikte steile wand.

Foto's van de kolonie oeverzwaluwen bij de Smeetshof

Veel van de oorspronkelijke afkalvende beekoevers, afgravingen, grond-depots, lage aarden walletjes e.d waren nl. hét terrein. De oeverzwaluw was in mijn jeugd een vertrouwd beeld en je vond de witte eitjes dan ook in menige kralenkrans boven het jongensbed. Door menselijk ingrijpen zijn veel van deze natuurlijke oevers helaas verloren gegaan, waardoor de oeverzwaluw ook in de Weerter natuurgebieden en omgeving nagenoeg niet meer te vinden is. Voor zover ik heb kunnen na gaan, tref je ze nog aan bij het Blauwe Meertje in het IJzerenman gebied, Schoorkuilen en net over de Belgische grens bij de Smeetshof in Bocholt.
De nesten worden hoofdzakelijk in de bovenste 100 cm. van een steile oever of wand gemaakt. Dit heeft te maken met het oorspronkelijke broedgedrag langs meanderende beken. Door hevige regenval kan namelijk het water in de beek behoorlijk omhoog komen. Hoe hoger nu de nestgang gebouwd is, hoe langer men droge voeten behoudt. Het komt ook wel eens voor dat een gedeelte van een wand of oever instort. Ook hier geldt weer, hoe hoger men zit, hoe minder zand men op het hoofd krijgt. Als dit gebeurt kan de vogel zich trouwens uitgraven.

De oeverzwaluw is een vogelsoort uit de orde der zangvogels. Net als de gierzwaluw, de boerenzwaluw en de huiszwaluw overwintert deze vogel in Afrika. (Sahel). De oeverzwaluw verschijnt al vroeg in het voorjaar en is al vaak in maart of begin april te zien. In september trekt hij weer terug naar zijn overwintergebied.

Hij lijkt veel op de huiszwaluw, maar is anders van kleur. De oeverzwaluw is op zijn rug grijsbruin van kleur, op de buik wit en op zijn borst heeft hij een duidelijke bruine borstband. Een ander kenmerk is de licht gevorkte staart. Met een grootte van ca. 12 cm is het de kleinste zwaluw soort.
Hij maakt een droog, raspend geluid.

Ik ben gaan kijken bij de Smeetshof, maar om de kolonie niet te verstoren, ben ik niet te dichtbij gekomen. Van deze kundige vlieger zou ik trouwens sowieso geen close-up hebben kunnen nemen. De foto is van de site "natuurfotografie door Ed van Zoonen".. Deze heeft een prachtige natuursite, met hierop ook een serie van de oeverzwaluw. Ik kan je van harte aanbevelen deze eens te bekijken. Knap dat er mensen zijn die dit zo mooi in beeld kunnen brengen.


Ze broeden in een kolonie en graven zelf hun nest in steile oevers. De nestgangen worden met de pootjes gegraven. Een hele prestatie, want de gangen zijn 60-90 cm diep. Die eindigen in een nestkamer, die wordt bekleed met veertjes en plantendelen. Er zijn één tot twee broedsels per jaar. De 4-5 zuiver witte eitjes worden gelegd van eind april tot midden augustus, met een piek van het eerste broedsel in de tweede helft mei. De ouders broeden deze gezamenlijk uit. De broedtijd is 12-16 dagen. De eerste weken blijven de jongen in de nestkamer, als ze wat ouder zijn, komen ze de ouders tegemoet en zie je ze zitten op het randje van de nestgang en om voedsel bedelen.

vrijdag 23 november 2018

Zes jaar “Weert en natuur”

Op 19 november was het precies 6 jaar geleden dat ik met de blog "Weert en natuur" ben begonnen. Vanwege mijn verhuizing heb ik deze post niet op de dag zelf kunnen plaatsen, waarvoor mijn excuses.

Toen ik in 2012 begon met deze blog, was het mijn bedoeling om iets over alle natuurgebieden in Weert en omgeving te schrijven (ook enkele die net over de grens liggen en in Nederweert). Veel van deze gebieden liggen in het grensoverschrijdende Grenspark Kempen~Broek.

Albums op fotosite Flickr
In 2016 had ik aan alle gebieden een bezoek gebracht, wat betekende dat ik op zoek moest gaan naar een nieuwe uitdaging. Dat werden posts over de flora, fauna, mossen en paddenstoelen in de omgeving van Weert. Ik heb een account op de fotosite Flickr.com en de foto's die ik in de loop der jaren gemaakt hebt, kun je daar bekijken.

statistieken overzicht van 16 november 2018
Ik vind het nog steeds een uitdaging om bezig te zijn met mijn blog en doe er blijkbaar ook veel mensen een plezier mee. Mijn blog wordt namelijk boven verwachting goed bezocht. Inmiddels is het totaal van 177.000 pageviews ruim overschreden. Dit jaar was er helaas een terugval. Terwijl er vorig jaar nog bijna 40.000 pageviews waren, waren er dit jaar “slechts” 30.000. Dat betekent dat vorig jaar elke week gemiddeld zo'n 750 pagina's werden bekeken en/of gelezen, terwijl het dit jaar gemiddeld 575 bezoekjes per week waren. Wat een mogelijke verklaring van deze terugval was, kun je verder in deze post lezen.

Poster van Kempen~Broek
Enkele voorbeelden welke posts in die 6 jaar vaak werden bezocht, zijn: “Natuur(gebieden) in Weert" (1934 keer ), "Otterontsnippering" (1922) en ”Het ontstaan van Kempen~Broek" (1255). Ook interessant is te zien dat “Waarom is het water van het Blauwe meertje zo blauw?” meer dan 1400 keer werd bezocht.

Reuzenbalsemien
Post als “Reuzenbalsemien” (1136), “Koekoeksbloem” (1031), “Paddenstoelen in de winter” (1063), en “Allemaal beestjes#2”(778) werden ook opvallend vaak gelezen.
Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar dit is voldoende lijkt me. Als je de rode titels aanklikt, kun je de betreffende posts nog eens nalezen. Dat geldt ook voor de eerder genoemde posts.

Kerkdorp Altweerterheide
Ik heb in die 6 jaar tijd inmiddels 272 berichtjes geplaatst. Dat is gemiddeld 45 posts per jaar. In tegenstelling tot de vorige jaren waren er dit jaar tot nu toe "slechts" 11. Dat had echter een goede reden. Vorig jaar gaf ik namelijk al aan dat ik nagenoeg alle natuurgebieden en gebiedjes had bezocht en dat ik nog moest bedenken hoe ik verder zou gaan. Al snel had ik een doel voor ogen, namelijk het schrijven van een boek. Een doel dat uiteindelijk veel tijd zou vergen om te verwezenlijken......

Ik heb in de loop der jaren veel informatie verzameld over de ontstaansgeschiedenis van gebieden in Weert en omgeving. Mijn keus viel al snel op de grote ontginningen die begin 20e eeuw in mijn eigen geboortedorp Altweerterheide hebben plaatsgevonden. Ontginningen die bepalend zijn geweest voor grote veranderingen in het landschap, maar die ook van belang zijn geweest voor het ontstaan van Altweerterheide. Officieel bestaat die naam dan ook pas sinds 1937.

boek over Altweerterheide
Uitzoeken hoe dit allemaal is verlopen, betekende vele vele uren werk. Ik ben er dan ook lang mee bezig geweest, maar kijk er met veel voldoening op terug nu het klaar is.De presentatie was op 16 juni. Inmiddels zijn ongeveer 300 boeken verkocht. Een aantal waar ik uiteraard trots op ben. Zeker omdat ik zoveel niet verwacht had.

De natuur die er ooit in Altweerterheide was, is dus door menselijk handelen in korte tijd danig op de schop gegaan. Veel is helaas verdwenen; we hebben natuur verloren en er landbouwgrond voor terug gekregen. Wat we nog hebben aan natuur is echter nog steeds de moeite waard. Altweerterheide mag met recht het groenste dorp van Weert worden genoemd.

Beschreven ontginningen in Altweerterheide
Niet eerder is iemand bij mijn weten zo uitgebreid bezig geweest met het beschrijven van de geschiedenis van deze ontginningen. Het betreft Karelke, Wijffelterbroek, Delbroek en Hollandia en de kleinere ontginningen Kettingdijk en Eigen Erf.

Eerder geplaatste post over deze ontginningen, heb ik inmiddels van de blog afgehaald. Wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van deze gebieden, zal dat moeten lezen in het boek  “Ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide”. Inschrijven kan uiteraard niet meer, maar meer over het boek kun je HIER lezen. Besluit je het boek aan te schaffen, dan kan dat nog, want ik heb een aantal exemplaren extra laten drukken. Stuur dan even een mail naar geervannesmeed@gmail.com

 

Na een korte rustpauze, een lange vakantie en een verhuizing, heb ik toch nog tijd vrij gemaakt om een aantal posts te plaatsen. Ze gaan over "beestjes"  en over paddenstoelen die ik dit jaar vond.

Bijna wekelijks ben ik de afgelopen maanden weer met Mycologische werkgroep Midden-Limburg op pad gegaan om opvallende, onopvallende, grote, kleine en vooral bijzondere soorten paddenstoelen te vinden. Hoewel de “oogst” dit jaar wat tegen viel, hebben we toch meerdere interessante soorten gevonden. Soorten die we nog niet eerder gezien hadden. Voor zover je deze berichtjes (nog) niet gelezen hebt, nodig ik je uit om die eens te lezen. Je vindt ze onder deze post.

Dit jaar ben ik voornemens de eerder bezochte gebieden nog eens te gaan bezoeken. Kijken wat er allemaal veranderd is. Hopelijk allemaal ten goede..................


Voor mijn volgers, mijn trouwe bezoekers, degenen die de moeite namen te reageren en verder iedereen die wel eens een bezoekje brengt aan "Weert en natuur", HARTELIJK BEDANKT

zondag 2 juni 2013

Oeverzwaluw in Weert e.o.

In een kleurrijk weiland tegenover Smeetshof, net voorbij de Nederlands- Belgische grens, ligt al jaren een grote zandhoop. Hoe het zand daar komt en wat men er mee wil/gaat doen is mij niet bekend.
Ik heb zo het idee dat er ook geen bestemming (meer) voor is.

Foto's van de kolonie oeverzwaluwen bij de Smeetshof
Dat zou heel goed uit komen, want het viel me tijdens een fietstochtje op, dat hier momenteel een kolonie oeverzwaluwen gebruik van maakt. Hoewel ik hierover nergens gegevens heb kunnen vinden, was dat mogelijk in vorige jaren ook al het geval.
Ik schat dat het toch al gauw om en nabij de vijftig paartjes zijn.

De oeverzwaluw staat op de Rode Lijst. De laatste 20 jaar is er een toename van < 5% per jaar, hoewel het aantal van jaar tot jaar flink kan schomme- len. Het heeft namelijk ook met de leefomstandigheden in het overwinte- ringgebied (Sahel zone) te maken. Een te koud voorjaar of te koele en verregende zomer bij ons heeft ongetwijfeld ook een effect op het voedselaanbod en daarmee op de conditie en het aantal oudervogels en hun jongen, of omdat er minder gebouwd wordt, zijn er mogelijk ook minder bouwlocaties met gronddepots, of raken deze in verval.. Allemaal factoren die een rol spelen.

In de Weerter natuurgebieden van Grenspark Kempen-Broek zul je deze vogel helaas amper zien. Helaas.... Ik heb ze wel gezien bij het zanddepot bij Schoorkuilen en bij een afkalvende oever van de Centrale Zand Winning in het IJzerenmangebied (het zgn. "blauwe meertje").
Op de site van waarneming.nl zijn dit jaar ongeveer 200 vogels waargenomen in de omgeving van Nederweert-Eind (de Einderbeek en Schoorkuilen), 11 in de Peel, en 12 in de omgeving Ringselven. De gebieden in Nederweert behoren niet tot het Kempen-Broek gebied.

Hoewel met name de SP-Weert en Stichting Groen Weert problemen hebben met de afkalvende oevers bij de CZW (vanwege mogelijk gevaar), zou dit toch een mooie gelegenheid zijn de oeverzwaluw voor Weert te behouden. Dat gedeelte zou dan echter niet toegankelijk mogen zijn voor bezoekers....
Verder trouwens niets dan lof voor de SP-Weert en Stichting Groen Weert, dat ze het natuurbeleid van de Gemeente Weert zo goed in de gaten houden. Natuurbeleid en economisch belang botsen namelijk vaak (meestal) met elkaar. Goed dat hier in Weert de vinger aan de pols wordt gehouden.

Bij de Smeetshof heb je dus wel een mooie gelegenheid om dit beestje eens nader te bekijken. Het zou mooi zijn als dit navolging vindt bij de CZW….

ADVIES:
Aangezien de vogels bij de Smeetshof af - en aanvliegen, neem ik aan dat de eitjes zijn uitgebroed, dus is voorkoming van verstoring erg belangrijk. Houd daarom voldoende afstand als je gaat kijken en maak eventueel gebruik van een verrekijker om ze te observeren. Op bordjes staat trouwens aangegeven dat het verboden gebied is.....


Op de kaartjes die ik heb kunnen downloaden van de site van sovon.nl, kun je zien hoe het met de oeverzwaluw gesteld is. "Sovon Vogelonderzoek Nederland" is een non-profit organisatie die in Nederland het voorkomen en de ontwik- keling van Nederlandse vogels bijhoudt. Sovon kijkt daarbij naar de voor- of achteruitgang van vogels, en naar het hoe en waarom daarvan. De resultaten van de tellingen die Sovon organiseert vormen een basis voor het natuurbeleid en beheer in ons land en worden inmiddels voor een breed aantal toepassingen gebruikt. Onafhankelijkheid, objectiviteit en borging van kwaliteit zijn uiteraard bij deze organisatie belangrijke kernwaarden. Ik vraag me af of de natuurorganisaties in Kempen-Broek ook van deze mogelijkheid gebruik maken.  
Dieptepunt was in 1985 met 3500 paren in héél Nederland!!!! Een groot deel van onze vogels, bereikten in de jaren zeventig en tachtig trouwens hun dieptepunt. Sindsdien is weer sprake van een toename van < 5% per jaar, hoewel dit wisselend is. Het aantal broedparen in Nederland in bijvoorbeeld 1998 is weer 20.000 en in 2000 zelfs 32.000. Bolwerken zijn de grote rivieren, Flevoland, Drenthe, Groningen en Friesland.

Met het huidige natuurbeleid in Kempen-Broek zijn er mogelijk weer kansen. We zullen de vogels echter soms een handje moeten helpen. Het meeste baat heeft de oeverzwaluw bij het herstel van de natuurlijkheid van beken. De zandige steile hellingen, die daarmee mogelijk terug keren vormen namelijk hét biotoop van de oeverzwaluw, maar als die er niet zijn, benutten ze ook door de mens gemaakte steile zand- of leemwanden, zoals op bouwterreinen en afgravingen. Hoewel er tegenwoordig veelvuldig wordt gebroed in gronddepots op bouwlocaties, hebben die vrijwel altijd een tijdelijk karakter.

Ze zijn best wel kieskeurig wat de wand betreft; die moet steil zijn en van zand/leemachtig materiaal zijn. Het is van belang dat elk jaar, vóór de oeverzwaluwen terug keren uit Afrika, de wand weer steil wordt afgestoken. In zo'n 'verse' steilwand broeden de zwaluwen namelijk het liefst. Als het de vogels niet aanstaat trekken ze gewoon verder. Dat zou dan weer een gemiste kans zijn.....

Bij de zandhoop nabij Smeetshof is dit (naar ik aanneem) gedaan door “Natuurpunt Bocholt”, de lokale Vlaamse vereniging voor Natuur en Landschap. Een uitstekend initiatief, want om de oeverzwaluwen van de Rode Lijst te kunnen afvoeren, zullen in de toekomst nog veel van deze wanden aangelegd moeten worden. Van groot belang is dat de grondgebruikers ook worden gewezen op de aanwezigheid van de zwaluwen, en dat wordt voorkomen dat de broedplaats tijdens het broedseizoen wordt aangetast. 


In een volgende blog wil ik nog wat meer over de oeverzwaluw zelf vertellen en minder over de voorwaarden. Ik zal het dan vooral hebben over het vogeltje zelf en de levenswijze.

zondag 12 november 2023

Extra bericht: Elf jaar Weert en natuur.

 Elk jaar op 12 november kijk ik altijd even terug  over het verloop van mijn blog. En dat is er helaas vanwege de drukke periode dat ik met paddenstoelen bezig ben, bijna bij ingeschoten. Dus dat werd haastwerk vandaag. Ik hou het deze keer ook maar kort met mijn overzicht. 

Gisteren heb ik nog een post (de 362e!) geplaatst en hoewel die al bekeken is en er op is gereageerd, heb ik die nu voor even  geparkeerd. Over een tijdje plaats ik die weer. 

Afgelopen jaar heb ik 12 posts geplaatst. Een gemiddelde van 1 per maand.  Niet zo veel zou je zeggen, maar er zijn onderwerpen bij, waar ik lang mee bezig ben geweest. Toch ben ik meer dan tevreden.
Het aantal pageviews in de afgelopen 11 jaar is nu namelijk ruim 408.000. Vorig jaar waren dat er nog 335.000. Dat betekent dus dat er dit jaar liefst 63.000 pageviews zijn geweest. Een gemiddelde van ruim 5000 per maand.  Een onvoorstelbaar groot aantal. En dat voor een blog waar vooral lokale onderwerpen worden beschreven. Een hele prestatie, al zeg ik het zelf........ 
Hoewel ik weinig "reclame" maak voor mijn blog, is ook het aantal volgers en de reacties gestegen. Hoewel er dat uiteraard nog veel meer zouden moeten zijn, ben ik daar best trots op. 

In dit overzicht zie je de 12 posts die ik dit jaar plaatste.  De post waar ik het langst mee bezig ben geweest en die dit jaar vaak bezocht is, is  "Les Beaux Champs" (de Schone Velden). Een landgoed dat eind 19e eeuw is onstaan door toedoen van advocaat Wenmaekers uit Maastricht. In deze post schreef ik over de geschiedenis van dit landgoed dat in de Kruispeel in Altweerterheide  ligt en een groot deel van mijn geboorteplaats in beslag neemt. Zoals je eerder gemerkt zult hebben, vind ik namelijk dat de gebeurtenissen uit het verleden een grote rol hebben gespeeld in de natuur zoals we die nu aantreffen. Dat geldt ook zeker voor "les beaux champs". Ik heb daarover een geslaagde lezing gehouden voor meer dan 200 toehoorders en heb naar aanleiding daarvan besloten om  dit verhaal ook  in mijn blog te plaatsen, zodat men dat eventueel kon nalezen. Je kunt over die lezing wat terug vinden op o.a. de site van "Weert de  gekste".

Gebundeld kelkpluisje- laatst gevonden slijmzwammen
Ook de posts over deze  Myxomyceten worden vaak bezocht. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen, want dit is een onderwerp dat mij ook erg boeit. Elke keer als ik een bepaalde soort vind, sta ik weer versteld hoe prachtig ze zijn. Op de foto hierboven zie je mijn laatste aanwinst: het Gebundeld kelkpluisje.  In een volgende post zal ik daar wat meer over gaan vertellen. 
Hier zie je een overzicht van de top 10 van alle 361 geplaatste post van de afgelopen 11 jaar. 

Hoewel "Allemaal beestjes # 24" van dit jaar vaak bezocht is, staat in het algemeen overzicht 
"Allemaal beestjes #10"  van 2018 als meest bezochte post bovenaan. Meer dan 1000 views. Er was vooral veel belangstelling voor onder andere deze grijze huisspin.
Na deze post kwamen op plaats 2 en 3  "de Weerter Kempen" en "Een leeuw in het zand"
"Waarom is het water van het Blauwe meertje zo blauw", de post van 2013 die jaren bovenaan stond, is nu gezakt naar de 4e plaats.
Tot slot wil ik iedereen nog van harte bedanken voor hun bezoekjes en vooral degenen die trouw een reactie plaatsen. Tegen de andere bezoekers wil ik nogmaals zeggen: aarzel niet om eens te reageren of iets te vragen. Je hoeft daarvoor niet eens een volger te zijn.

dinsdag 15 juli 2014

Koorsven

Recreatiegebied de IJzerenman ligt globaal tussen de Zuid-Willemsvaart (noorden), de stadsrand van Weert in het oosten, de Diesterbaan (zuiden) en de Herevennenweg aan de westkant.
Behalve de Grote- en Kleine IJzerenman liggen in het gebied nog enkele vennen, zoals het Geurtsven, Eendenven en Zwanenven. Minder bekend is het Koorsven, dat ten zuiden van de Grote IJzerenman in het gedeelte met landbouwgronden ligt. Om precies te zijn tussen de Koorsvenweg en Natuurcamping Wega.

Huidige waterhuishouding IJzerenmangebied
Tot 1850 was het IJzerenmangebied een stuifzand- gebied met hei, moeras en vennen.
Gaandeweg werden stukken daarna beplant met productiehout (voornamelijk dennen).
De grote plas is ontstaan tussen 1910-1913. Het zand is gebruikt voor het maken van de spoordijk Eindhoven-Weert. Alle ‘beken’ en watergangen door het gebied zijn door de mens gegraven, om in eerste instantie de stad en daarna de vennen, plassen en het achterliggende (landbouw)gebied steeds van voldoende water te voorzien.

Omdat bij lage grondwaterstanden de plassen en vennen deels of soms zelfs helemaal droog vielen, is een waterinlaattraject gemaakt, dat water uit de Zuid-Willemsvaart aan- voerde naar het IJzerenmangebied. Het inlaatwater werd gebruikt om de vennen op peil te houden en beken zoals de Meilossing/Weteringbeek in het achterliggende landbouwgebied van water te voorzien.

Weteringbeek bij het Hertenkamp
De Weteringbeek stroomt vanaf het Geurtsven onderlangs Hertenkamp en IJzeren Man richting Meilossing.
(* mei= mede of made en betekent weiland).  Hier watert de beek af op de Meilossing, die zijn oorsprong vindt aan de Kruisbergerweg.
De Meilossing stroomt via de Molsbeereberg door Altweerterheide en watert af op de Dijkerpeelbeek.

Voeding Weteringbeek richting Geurtsven
Door inlaat van kanaalwater, dat rijk is aan voedingstoffen (o.a. stikstof en fosfor), liet de waterkwaliteit in de vennen en plassen steeds meer te wensen over en om dit te beëindigen, is men ongeveer 10 jaar geleden begonnen met het aanpassen van de waterhuishouding; het Eendenven, het Geurtsven en het Zwanenven zijn “autonoom” gemaakt door de aftakkingen vanuit de Weteringbeek en alle onderlinge verbindingen af te sluiten. Het water in de vennen is dus grondwater en regen- water. Als het waterpeil in de vennen te sterk daalt, kan men per ven water inlaten. Ik vraag me af, of het inlaten van het minder voedselrijke water van de CZW (het Blauwe meertje) misschien een optie is?

Ook het Koorsven is afgesloten van de aanvoer van water door een aftakking van de Weteringbeek.  Koor(t)s is afgeleid van het Germaanse * hrîdan , wat rillen of beven betekent. Dit zou er op kunnen wijzen dat het ven vroeger in een gebied lag met een onstabiele en drassige bodem.

Geleidelijke verlanding van de waterloop tussen de Natuurcamping en het Koorsven
Waterloop met rechts het Koorsven en links de natuurcamping
Door de ingreep heeft de watergang tussen Natuurcamping en Koorsven nu geen doorvoerfunctie meer en is als primaire watergang vervallen. Je ziet dan ook dat de waterloop daar langzaam aan het verlanden is.
Het ven is uitgebaggerd en wordt zo voorzien van gebiedseigen grondwater en regenwater.
Het is nu bedoeld als amfibiepoel.

Koorsven achter het maisveld, gezien vanaf de Voorhoeveweg
Koorsven geheel omgeven door een dichte bosschage en mais
Blijkbaar heeft men de grond waarop het ven zich bevindt om de een of andere reden (nog) niet kunnen aankopen. Deze grond wordt al jaren gebruikt om mais of aardappelen op te planten. Niet erg bevorderlijk voor een goede ontwikkeling van het ven. Zeker als je bedenkt dat voor deze gewassen vaak gespoten wordt.

Er is bijna geen doorkomen aan
Het ven is nagenoeg onbereikbaar vanwege de brede rietkraag
Het perceel met het ven is afgemaakt met prikkeldraad en men heeft er beplanting om aangebracht. Het zijn voornamelijk berken en populieren, maar ook groeit er o.a. grauwe wilg, vuilboom en meidoorn. Terwijl het ven voorheen in een weiland lag en met name gebruikt werd als drinkplaats voor het vee, ligt het nu midden in een maisveld en is helemaal aan het oog onttrokken door de hoge en dichte bosschage. Vanwege de ruige begroeiing met braam, hop en brandnetel is er bijna geen doorkomen aan.
Dit alles is niet erg bevorderlijk voor een goede ontwikkeling van het kleine Koorsven.

Het is des te opmerkelijker, dat ik er toch nog verschillende forse in bloei staande breedbladige - of brede wespenorchissen tussen de begroeiing aantrof. In een volgende blog wil ik hier wat meer over vertellen.

In het “Uitvoeringsplan waterplan IJzeren Man" (2004) wordt vermeld dat de begroeiing in het “ven” in 2003 bestond uit onder andere ridderzuring, cyperzegge, tandzaad, pitrus, perzikkruid, lisdodde, bitterzoet, riet, vergeet-mij-nietje en biezen. Door de laatste ingreep is de oever nu voornamelijk begroeid met riet en zie je hier en daar nog wat cyperzegge, mattenbies, zuring en in het water wat plukjes drijvend fonteinkruid.

Er zitten kikkers in, wat hier en daar merkbaar is aan het geplons, maar het is zeker geen “kikkerparadijsje”. Er is mijns inziens door deze ingreep eerder sprake van een verarming dan verrijking.

Om het ven voor de mens, de flora en fauna aantrekkelijker te maken, moet in de eerste plaats de grond er omheen aangekocht en opnieuw ingericht worden en het nodige gedaan moeten worden aan de onaantrekkelijke beplanting om de plas.

maandag 4 februari 2013

Natuur(gebieden) in Weert

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het overige ¼ deel was ook nagenoeg afgesloten door onder andere de moeilijk begaanbare Boshover Heide, de Budeler Bergen en het Weerter Bos, waarin en waarlangs ook nog eens Russels Broek, Broekensteert, Bakewells Ven, Speckebroek en Heugter Broek lagen.
Het "eiland van Weert" was dus volledig omringd door vochtige en natte gebieden en kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen". (aldus Stan Smeets, in "Andermaal Altweert" ).

zaterdag 26 september 2015

Kruispeel en Eigen Erf

In mijn vorige post schreef ik al over de nieuwe plannen die er voor de CZW aan de Lozerweg  ("het Blauwe Meertje") klaar liggen en de onrust die dat teweeg brengt bij de natuurverenigingen.

Afgelopen donderdag, 24 september 1915, las ik in Dagblad de Limburger dat de wethouder van ruimtelijke zaken  in Weert een poging gaat doen de natuurverenigingen en ontgronder Kuypers van de CZW op één lijn te laten komen. De krant heeft het over een verschil van mening omtrent het al dan niet aanpassen van het bestemmings- plan en de afstand die minstens moet worden aangehouden tot de Kruispeel.
Als men niet tot overeenstemming komt en de plannen dreigen door te gaan, zullen de natuurverenigingen dat ongetwijfeld juridisch aanvechten, dus het eind is nog niet in zicht.


Panorama van de Kruispeel vanaf het uitkijkpunt aan de Zuid-Willemsvaart
Oorspronkelijk was de Kruispeel, evenals de Kalverpeel/ SpekkeWijffelterbroek en de Kettingdijk, een laaggelegen doorstroommoeras in Altweerterheide, dat enkel gevoed werd door kwel en regenwater.
De Kruispeel is ruwweg het gebied tussen de Zuid-Willemsvaart, Heihuisweg, Diesterbaan, Vetpeelweg.
Het hoogveen in de Kruispeel is door turfwinning (tot eind 19e eeuw) volledig verdwenen en het laagveen grotendeels.

Kruisbergen tussen Herenvennenweg - Heihuisweg
Kruisbergen tussen Herenvennenweg en Heihuisweg
De Kruispeel is genoemd naar de nabijgelegen Kruisbergen. Deze zandrug loopt ten zuidwesten van de voormalige zandverstuiving Lichtenberg tot aan de Heihuisweg, dus ongeveer het gebied tussen Voorhoeveweg en Kruispeelweg. Ook "Resort de IJzeren man" (de camping)  ligt in de Kruisbergen.

In een dennenbos langs de Herenvennenweg tot aan de Heihuisweg  hadden de "Pruuse begiêne" (zusters Ursulinen ) uit de stad hun buitengoed. Deze zusters uit Dorsten (Westfalen) hadden zich in 1876 in Weert gevestigd, omdat ze vanwege de zogenaamde "Kulturkampf" in Duitsland moesten uitwijken.

Kloosterorde der Ursulinen  in Weert in 1937
De Kulturkampf was de strijd die de overheid van het pas opgerichte Duitse Keizerrijk onder leiding van rijkskanselier Otto von Bismarck van 1872 tot 1879 voerde tegen de invloed van de Katholieke Kerk. Weerspannige priesters en bisschoppen werden gevangen genomen, of het land uitgezet. In juli 1872 werden de Jezuïeten uit Pruisen verbannen. Later werden de andere kloosterordes opgeheven (waaronder dus ook de Ursulinen) en eveneens het land uitgezet.

In Weert werden ze met open armen ontvangen, want ondanks de inspanningen van de Birgittinessen, bleek, dat een aanzienlijk deel van de meisjes nog geen onderwijs kreeg. Er waren te weinig zusters met onderwijsbevoegdheid. Daarom nodigde deken Boermans de zusters uit naar Weert te komen, om hier onderwijs te geven.

Poort die toegang geeft tot het voormalige buitengoed
Deze zusters wijdden zich niet alleen aan het onderwijs aan meisjes, maar ook aan parochiewerk en catechese. Tot 1956 hadden ze een buitenverblijf nabij de Maarheezerhuttendijk, maar ze moesten dat afstaan als oefenterrein voor militairen. Door bemiddeling van burgemeester van Grunsven kon een nieuw verblijf aangekocht worden aan de Kruisberg.
Ongeveer in het midden van het bos stonden verschillende gebouwtjes met centraal gelegen een soort “Calvarieberg”; een heuvel met daarop een groot houten kruis.

Restanten van het buitengoed der Zusters Ursulinen
Laatste restanten van een gebouwtje.
Door de toenemende vergrijzing en het niet meer aanwezig zijn van pensionaires, werd het nog maar weinig gebruikt en deed men het van de hand in 1986. Zo hier en daar vind je nog restanten uit die periode.

Op deze kaart van 1901 zie je de recht gegraven beek in het Kruispeelgebied
Op deze militaire kaart is te zien dat er al in 1901 een recht gegraven beek vanaf de Zuid-Willemsvaart tot aan de Diesterbaan was aangelegd. In die jaren was er echter nog geen sprake van afwatering vanwege ontginning van de Kruispeel. Die ontginning begon namelijk pas in 1920.

Ook op onderstaande kaart van 1892 zie je de gegraven bovenloop van de Tungelroyse beek. De beek die door de Kruispeel stroomt is dus toentertijd niet gegraven voor de afwatering vanwege ontginningen door Eigen Erf, zoals wel eens beweerd wordt. Waarom dan wel, zo kun je je afvragen? De reden daarvan ligt aan de andere kant van het kanaal. Dat was echter niet vanwege de zinkfabriek, want die startte in 1892.  Nee, dat was vanwege een vloeiweidencomplex ten zuiden van Hamont en de vloeiweiden op de Belgische Lozerheide.  Het water dat vrij kwam na de bevloeiing moest afgevoerd worden en dat kon door de  "Tungelroyse beek" in de Kruispeel te graven die verder stroomafwaarts uitmondde in de Kalverpeel en Spikke. Daarvoor moest wel een duiker geplaatst worden onder de Zuid-Willemsvaart. Op een waterschapskaart van 1877 van waterschap Valkenswaard-Oost  is dat gedeelte van de recht gegraven  beek al te zien. In een eerdere blog heb ik daar al iets over geschreven. Je vindt in die post ook de betreffende kaart.

Ook op deze militaire kaart van 1892 zie je de beek al door de Kruispeel lopen.
Toen de Zinkfabriek zich in 1892 in Budel-Dorplein vestigde, kon men wel goed gebruik maken van deze beek. Men had niet alleen het water van het Ringselven nodig in het productieproces, maar moest ook naar een oplossing zoeken voor het lozen van het koel- en afvalwater. Het water lozen in de Zuid-Willemsvaart was geen optie. Daarom koos men voor het moerasgebied aan de overzijde van het kanaal. Via de duiker en de gegraven beek door de Kruispeel kwam het koel- en afvalwater terecht in de Spekkebeek in de doorstroommoerassen Kalverpeel en Spikke,  om uiteindelijk terecht te komen in de Tungelroyse beek. Op de kaart is goed te zien dat die beek dicht bij de Heltenboschbrug ("Bakskesbrug")  begon. Welke gevolgen dit voor de toekomst zou hebben realiseerde men zich toen niet.


Hoewel er al in 1904 een plan van de Heidemaatschappij klaar  lag voor de ontginning van de Kalverpeel en Spekke, is daarmee pas begonnen in 1914. De grond werd gepacht door de NV Hollandia. Toen is ook het laatste stuk beek van de Diesterbaan tot aan de uitmonding van de Tungelroyse beek gegraven. Dit gebeurde onder meer door de Spekkebeek, (vanaf het punt waar die bij de Diesterbaan onder de Weerterbeek door liep tot aan de Wijffelterbroekdijk), te normaliseren en uit te diepen. Tijdens de ontginning van het Wijffelterbroek waren de Spekkebeek en een andere kleine beek (de Rietloop) al vanaf dat punt tot aan de Heltenboschdijk rechtgetrokken, verbreed en uitgediept. Hoewel er oorspronkelijk ook plannen waren om visvijvers in de Spekke aan te leggen, heeft men hier uiteindelijk toch van af gezien (*bron: Kanton Weert, 24 september 1904). De NV. Hollandia had andere plannen met het gebied.

NV Hollandia was een fabriek in Vlaardingen die gecondenseerde melk produceerde. Vanwege de benodigde grote hoeveelheid bietsuiker, had ze grond nodig voor de productie van suikerbieten en ze liet o.a. haar oog vallen op de Kalverpeel in Altweerterheide. De pachtprijs en de nabijheid van de Zuid-Willemsvaart (transport) speelden hierin waarschijnlijk de grootste rol. Het ontginningsgebied in de Kalverpeel wordt daarom "Hollandia" genoemd. Aan de bouwstijl van de boerderijen (Centrum, Peel-, Biet- Beekwoning en Voorhoeve) is deze westelijk Zuid-Hollandse invloed nog merkbaar. Deze bouwstijl behoort tot het hallehuistype. Vooral Centrum verkeert nog zo goed als in originele staat.

Als je de volledige geschiedenis van Ontginning Hollandia wil lezen, moet je op deze link klikken.

Als je het natuurgebied verlaat, begint bij Golfbaan Crossmoor de beek te meanderen.
Door de ontginning van het Wijffelterbroek, de Kalverpeel/Spekke  en de aanleg van de Tungelroyse beek, werd het ook mogelijk de Kruispeel te ontginnen.

In de tijd van voedselschaarste gedurende de Eerste Wereldoorlog kwam de beweging "Eigen Erf" op. De Limburgse afdeling ontstond in 1917 met als zetel Roermond. Boerenleiders en bevorderaars van ontginningen in Limburg waren de leidende krachten. Anders dan elders in Nederland had de organisatie in Limburg eigen statuten. Men kocht, pachtte of nam gronden in erfpacht teneinde deze, eventueel na ontginning of verbetering, op gemakkelijke betalingsvoorwaarden weer door te geven aan land- en tuinbouwers, in het bijzonder voor het kleinbedrijf. In feite was de vereniging een soort grondbank. Men gaf aandelen à f 100,- uit (in 1925 waren er ongeveer 1275 geplaatst en de Centrale Boerenleenbank verleende een crediet van f100.000,-).

In 1920 begon de Provinciale Limburgsche Vereniging “Eigen Erf” met de ontginning van een groot deel van de Kruispeel namelijk 59 ha. Dit was hun eerste aankoop in Limburg.  Afwateringssloten werden aangesloten op de beek en zorgden voor de noodzakelijke afwatering van het gebied.

Het gehele terrein van 210 ha. was voorheen eigendom van J.M.L. (Leo) de Sauvage Vercour, chevalier uit Luik (bron:  Nieuwe Koerier 28/3/1891). Het goed werd beheerd door rentmeester/opzichter Peter Ceresa. Diens vader Franciscus Ceresa (1785-1868) kwam uit een familie van glazenmakers, die oorspronkelijk in Verdabbio (Zwitserland) woonde en zich omstreeks 1810 in Neeritter vestigde. Franciscus trouwde daar voor de derde keer met Anna Elisabeth Linssen uit Neeritter. Hij kreeg in totaal 18 kinderen. Peter is geboren in 1844 en was het 16e kind in het 3e huwelijk.
Ceresa in 1990
Ruïne Ceresa in 2015
Naar deze Peter is de tussen "Les Beaux Champs" en CZW gelegen boerderij "Ceresa" genoemd.  Deze boerderij is door verkoop in eigendom overgegaan aan Eigen Erf en werd daarna bewoond door Frans en Sjaak Ceresa.
De laatste die boerderij Ceresa bewoonde was de familie Tonnaer die uit België kwam. Deze familie kwam oorspronkelijk uit Thorn. Tonnaer is met het boerenwerk gestopt, omdat er geen opvolger was en is in de jaren '70 verhuisd naar Someren. Ceresa werd verkocht aan een zekere Gruythuyzen, die het weer verkocht aan Pierre Wolters (Stienekes Pier) uit Stramproy. Deze was getrouwd met een "hei-jer maegdje"  namelijk Mien Bosch (van Duuër Bosch).  Ze deden daar aan koudegrondtuinbouw, o.a. bonen, spruiten en later ook asperges. Nadien is Ceresa overgenomen door zoon Jan. Enkele jaren geleden heeft er een grondruil plaatsgevonden met de CZW, die daar nu verder kan gaan met haar zandwinning.
Pierre en later ook zoon Jan zijn in Stramproy blijven wonen, zodat de boerderij al die jaren onbewoond is gebleven en verworden is, tot wat je op de foto’s ziet: een ruïne. Het zou toch mooi zijn als het voormalige statige huis behouden zou blijven als herinnering aan het verleden, maar ik vrees het ergste........

Sint Janshoeve, afgebroken

Eigen Erf plaatste bij voorkeur grote gezinnen op de boerderijen: om ze van een kant te steunen en bij het groter worden van de kinderen hadden de ouders ook voldoende goedkope (hulp-) krachten!
Op de 59 ha. in cultuur gebrachte grond van Eigen Erf kwamen slechts twee boerderijen te liggen, namelijk de Sint Janshoeve en de Sint Petrushoeve. De resterende grond was alleen geschikt voor dennencultuur (70 ha.) en de overige 80 ha. moest nog ontgonnen worden.

Op donderdag 5 juli 1923 was de plechtige inzegening van de boerderijen en landerijen (bron: Kanton Weert). Ze werden bewoond door Pier Jacobs (uit Obbicht) en Wullem Peeters (uit Stevensweert).

Later woonden hier Sjeng Rietjens (Dikke Zjeng) die trouwde met To (dochter van Wullem Peeters) en Zjang Jacobs, die trouwde met Lies Halfers (van Wieke Duur van de Voorhoeve).

Sint Jozefhoeve, 1990
In 1939 is aan de Kruispeelweg door Harry Seegers(1890-1992) uit Stevensweert de Sint Jozefhoeve gebouwd. Hij was getrouwd met Marie Mestrom (1899-1985). Hij moest noodgedwongen Stevensweert verlaten en op zoek naar een andere woon- en werkplek, vanwege de aanleg van het Julianakanaal. Zijn zoon Herman (1924-1972), getrouwd met zijn buurmeisje Lies Jacobs, nam de boerderij over toen pa stopte met het boerenwerk en ging genieten van zijn pensioen. Eerst in een woning in het dorp aan de Bocholterweg en toen dat vanwege de ouderdom en lichamelijke klachten niet meer ging in Bejaardenhuis Stramproy. Hij werd liefst 102 jaar oud en werd naast zijn vrouw begraven op het kerkhof van Altweerterheide. Na het overlijden van Herman, die slechts 48 jaar oud werd, werd Cor van den Bogaard de nieuwe eigenaar. Zijn zonen hebben de boerderij verbouwd tot een groepsaccommodatie voor jeugdgroepen, verenigingen, familie- en vriendengroepen. Dit alles terzijde, want de St. Jozefhoeve was privé gebouwd en had dus niets met Eigen Erf te maken.

Sinds 1988 ligt op dit, nog geen 100 jaar geleden ontwikkeld landbouwgebied, Golfbaan "Crossmoor".  De St Jozefhoeve maakt daar geen deel van uit.  "Dankzij" de nieuw geplande activiteiten rondom de CZW , zal het gebied rondom Ceresa straks nog uit één waterplas bestaan en zijn er, als er niet  opgepast wordt, problemen te voorzien voor de waterhuishouding in de Kruispeel.

Na de ontginningen in het oorspronkelijke Kruispeelgebied is uiteindelijk nog slechts zo’n 35 ha. natuurgebied over gebleven. Het is eigendom van Natuurmonumenten en het beheer van de Tungelroyse beek gebeurt door Waterschap Peel en Maasvallei. Hoewel het gebied bij het kanaal wat opener is gemaakt, bestaat het grotendeels nog uit (berken)bos met een ruige onderbegroeiing aan de ene, en aangeplante eiken, berken, dennen en sparren aan de andere kant van de beek.

Vanaf de Lozerweg is de vernatting aan de westkant door afplaggen goed te zien.

Door de lage ligging ten opzichte van de omgeving en het kanaal ontvangt de Kruispeel kwel uit de Hoge Kempen en kanaalkwel van de Zuid-Willemsvaart. Door de geringe ontwatering, moet het gebied oorspronkelijk dan ook een hoge waterstand hebben gehad en kletsnat zijn geweest.
Om het gebied te ontwateren, werden voor de ontginning ervan rond 1920 (ontwaterings)sloten aangelegd en aangesloten op de Tungelroyse beek. Ook de (industriële) grondwaterwinning rond Weert en in Budel-Dorplein (vanaf de jaren ‘50 tot 2003) had een grondwaterdaling van maar liefst 60-100 cm tot gevolg.

Verder zuidelijk zie je in het bos vooral pitrus en pijpenstrootje als bodembedekkers
Door deze activiteiten is de Kruispeel ernstig verdroogd. Het staat dan ook niet voor niks op de lijst van TOPgebieden (een top-lijst van verdrogingsgebieden, wel te verstaan). Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel. Dat is dus dit jaar!!!!!! Van natuurherstel is hier echter nog niet veel te merken.......

Aan de erg droge oostkant groeien met name eiken, berken en sparren. Je ziet er veel varens.
De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Hierover heb ik in de blog over TOPgebieden iets geschreven. Door de voorgenomen plannen bij de CZW, zo is de verwachting, zal de situatie in plaats van te verbeteren, alleen maar verergeren.

Een in 2000 aangelegd ven gezien vanaf de Lozerweg
Rond 2000 is men begonnen met natuurherstel door het afplaggen van een gedeelte, het afdichten van (afwaterings)sloten en slootjes en  venherstel. Twee vennen aan weerszijden van de beek zijn aangepakt. Dit alles met de bedoeling de vennen op te schonen, het water langer vast te houden en het gebied te vernatten . Hetzelfde is al eerder gebeurd met het iets zuidelijker gelegen ca. 10 are grote bosven, dat dichtgeslibd was en nagenoeg droog stond. De maatregelen daar hebben er voor gezorgd dat het waterpeil daar wat hoger is komen te staan.....

De beek door het natuurgebied heeft men recht gegraven over een lengte van ongeveer 1 km .

Een ander groot probleem is dat de bodem en het grond- en oppervlaktewater ernstig vervuild zijn geraakt door de jarenlange lozing van vervuild water (cadmium en zink) door de Zinkfabriek en eutrofiëring door (over)bemesting van de (landbouw)gronden in de naaste omgeving.
De grote sanering van de Tungelroyse beek die in 2012 werd afgesloten, heeft (nog) niet het effect dat men voor ogen heeft. De historische verontreiniging van de bodem en het grondwater in het bovenstroomse gebied (dus ook de Kruispeel) is blijkbaar dusdanig groot, dat ondanks dit miljoenenproject het water toch steeds weer verontreinigd wordt.

Het water kan bezinken in deze slib- zandvang
Om de verspreiding van de verontreiniging vanuit de Kruispeel naar benedenstroomse delen van de beek enigszins te beperken, heeft het Waterschap in 2010 o.a. iets verderop een slib- zandvang aangelegd. Een slib-zandvang is een flinke verbreding van de beek. Hierdoor stroomt het water langzamer en kunnen vervuilde deeltjes naar de bodem zinken. Het schonere water kan vervolgens verder stromen.

Het Bosven is rond 2000 opgeschoond. Het waterpeil stond bij mijn bezoek op 32,10 m.
De verdroging en verontreiniging hebben de Kruispeel tot een kwetsbaar gebied gemaakt. Het is dan ook niet vrij toegankelijk.

Hoewel de beek gesaneerd en heringericht is, is de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater nog steeds niet goed en is van vernatting in het gebied door een (gewenste) peilverhoging van minimaal 50 cm nog absoluut geen sprake. Het is niet alleen van belang het vervuild water in de beek te laten stromen, maar zolang de Zinkfabriek haar afvoerwater met zware metalen via de beek afvoert, is stuwing en/of waterinlaat door de Tungelroyse beek niet mogelijk of in elk geval beperkt. Om die reden heeft men de beek in het gebied over een lengte van 1 km. niet laten meanderen, maar heringericht met een 2 fasenprofiel (te vergelijken met een zomerbed en een winterbed van een rivier). Zo is de af- en doorstroommogelijkheid beter en wordt voorkomen dat water uit de beek in het gebied terecht kan komen.

Het begin van deze beverdam bestaat hier vooral uit riet
Dat is ook de reden dat de activiteit van een bever aldaar niet gewenst is en elke nieuw ontstane dam wordt dan ook consequent verwijderd.

 
Het grootste deel van het "broekbos" aan de westkant (wat het in mijn ogen niet meer is), met vooral zachte berk, heeft een bijna ondoordringbare onderbegroeiing van met name pitrus en pijpenstrootje. Ook de afgedichte slootjes staan droog en zijn dichtgegroeid. Vlak bij het bosven vond ik hier en daar wat plukjes galigaan, drijvend fonteinkruid en haakveenmos. Niet om echt vrolijk van te worden wat je hier ziet.

moerashertshooi
Aan de rand van het afgeplagde en natste gedeelte (aan de kanaalkant) vond ik behalve een ruige rietkraag hier en daar wat galigaan, drijvend fonteinkruid, moerasandoorn en zowaar op enkele plekjes moerashertshooi. Moerashertshooi staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen. Het is een plant van ondiep water en periodiek droogvallende, matig voedselarme grond.

Een sterk vervuilde afwateringssloot bij landgoed Beauchamps.
Aan de oostkant, tussen landgoed Les Beaux Champs (“D'n  Advekoat”) en de beek vind je aangelegde sloten en slootjes met rabatten en een aanplant van met name eiken, berken, sparren en dennen. Door de aanleg van een regelbare stuw en een vaste overlaat in de Beauchamplossing (parallel lopend met de Lozerweg en bij de duiker uitmondend in de Tungelroyse beek ), heeft Natuurmonumenten al in 1994 geprobeerd het water vast te houden. Dit is echter bij lange na niet voldoende......
De sloot op bovenstaande foto mondt hierin uit. De kleur van het water is veelbetekenend!!!!!

In het gedeelte tussen Beauchamps staan opvallend veel varens (brede stekelvaren) tussen de bomen. Hier is goed te zien hoe droog het gebied is.

De vervallen monumentale woning op het landgoed
Overleg over de aankoop van landgoed Beauchamps en verplaatsing van het Straalbedrijf duurt al vele jaren, maar stilaan komt men tot overeenstemming.

Na een paar bezoekjes aan de Kruispeel is duidelijk geworden dat hier nog veel moet gebeuren. Met name het oplossen van de verontreiniging met cadmium en zink is er een van de lange adem. Nu de al ernstige verdroging van het gebied mogelijk alleen maar zal toenemen door de plannen bij de CZW, ziet het er niet rooskleurig uit.


*************************************** 22 Januari 2016 was voor Grenspark Kempen~Broek een gedenkwaardige dag. Op die dag werd namelijk in bijzijn van o.a. provincie Limburg, de gemeentes Weert en Cranendonck en vertegenwoordigers van Ark Natuur- ontwikkeling, Natuurmonumenten en andere belanghebbenden door Straalbedrijf Cuijpers getekend voor een kavelruil. Eindelijk..................Toch duurde het nog tot april 2018 voordat alles in kannen en kruiken was en men kon beginnen met de werkzaamheden.
Meer weten? Lees dan: "Landgoed de Advocaat" van 25 maart 2020.
***************************************

Blogarchief